Recensie

Recensie Theater

Uniek en indringend virus-theater zonder acteurs

Theatrale audio-installatie In een coronaproof productie, die Carré uit Londen importeerde, wordt niet live geacteerd. Toch komt een fictieve pandemie angstaanjagend dichtbij door een spel met licht en geluid.

Blindness, eerder in Donmar Warehouse, Londen.
Blindness, eerder in Donmar Warehouse, Londen. Foto Helen Maybanks

De stem klinkt zo dichtbij dat je je verbeeldt dat je haar adem tegen je oor voelt. „Slaap je?” Ze moet naast je staan, maar je ziet haar niet. Je hoort de stem in het aardedonker.

Theatervoorstelling Blindness plaatst je middenin een pandemie: steeds meer mensen worden blind door een onbekend virus. Toen de Portugese auteur José Saramago in 1995 de roman Stad der blinden schreef, waarop deze voorstelling is gebaseerd, klonk het wellicht als een wild idee voor een apocalyptische verhaal; inmiddels is het minder vergezocht.

De coronaproof audio-installatie Blindness werd dit jaar ontwikkeld in Londen en geregisseerd door Walter Meierjohann. Het publiek zit een flink eind van elkaar op stoeltjes, iedereen draagt een koptelefoon en ‘echte’ acteurs zijn er niet. De stem en andere geluiden, die je via je koptelefoon hoort, zijn leidend. Ze worden gecombineerd met lichteffecten. Dit zorgt voor een intense ervaring, waarbij je soms minutenlang geen hand voor ogen ziet. Daar zit je dan: in je eentje in het grote, zwarte niets – dat voelt behoorlijk kwetsbaar. De impact van het verliezen van je zicht dringt zich in alle hevigheid op: de duisternis omringt je en je kan geen kant op, terwijl de wereld om je heen voortraast, zo hoor en voel je in diepe trillingen. Als het licht vervolgens opflitst, is dat even bevrijdend als onheilspellend.

Lees ook over Thibaud Delpeuts toneelversie van Stad der Blinden uit 2015: Ontredderd ronddolen

Toneelschrijver Simon Stephens (bekend van hitvoorstelling The curious incident of the dog in the night-time en recenter Heisenberg) vormde de roman van Saramago om tot een monoloog, waarin een samenleving steeds verder ontspoort. Eerst schetst de stem van de Britse actrice Juliet Stevenson het decor: hoe een virus zich begint te verspreiden, hoe paniek ontstaat en de overheid maatregelen probeert te nemen. Vervolgens kruipt Stevenson in de huid van een personage: de vrouw van een dokter. Zij is één van de weinigen die nog kan zien en neemt je op sleeptouw.

(Mede)menselijkheid

Hoewel het thema van Blindness mooi aansluit bij de actualiteit, gaat de fictie een stuk verder. De (angst voor) besmetting speelt een marginale rol in de voorstelling: binnen de kortste keren zijn al zoveel mensen besmet, dat de overheid de blinde patiënten – nogal wreed – opsluit in verlaten gebouwen, waar ze zichzelf maar moeten redden. Dat loopt uit op totale anarchie: mensen trekken door de straten, plunderen winkels en overal liggen lijken. De focus komt te liggen op het overleven in een wereld vol geweld, waar de (mede)menselijkheid ver te zoeken is.

Dat klinkt misschien als het scenario van de zoveelste rampenfilm, maar de manier waarop Blindness het verhaal vertelt, is uniek. De audio is bijzonder indringend, doordat het lijkt alsof geluiden overal om je heen opklinken: Stevenson loopt achter je langs, versleept spullen, haalt een bed uit elkaar en komt naast je zitten. Het lijkt levensecht en, gecombineerd met het overvloed aan duister, komt de fictie angstaanjagend dichtbij. Als Stevenson „pak dit touw” zegt, grijp je onwillekeurig naast je.

Blindness is beklemmend, maar de sprankjes licht zijn oogverblindend. „Ook dit zal voorbij gaan”, klinkt het uiteindelijk. Daar sta je weer, in je eigen pandemie.