Analyse

NAVO is in rapport weer kritisch over achterblijvend defensiebudget

Defensie Terwijl de NAVO aandringt op hogere uitgaven voor defensie, koppelt het kabinet toekomstig defensiebeleid aan een grotere rol voor de EU.

Duitse militairen steken de Elbe over op weg naar een oefening in NATO-verband.
Duitse militairen steken de Elbe over op weg naar een oefening in NATO-verband. Foto Clemens Bilan/EPA

De NAVO maakt zich grote zorgen over het achterblijven van Nederlandse investeringen in het defensiebudget. Zeker omdat de Nederlandse defensie-uitgaven vanaf 2022 alleen maar zullen afnemen – als het kabinet niet ingrijpt. Dat schrijft de NAVO in een jaarlijks rapport over de staat van de Nederlandse krijgsmacht en de Nederlandse defensie-uitgaven dat maandag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Nederland geeft tot 2024 weliswaar extra geld uit aan de krijgsmacht, maar blijft toch een van de NAVO-landen die percentueel het minste bijdraagt: in 2014 spraken de lidstaten af in 2024 allemaal 2 procent van hun nationaal inkomen aan defensie uit te geven. In 2019 lag het Nederlandse percentage op 1,36 procent. Dat groeit dit jaar tot 1,48 procent, maar dat komt door de krimpende economie – de percentuele uitgaven van andere lidstaten aan defensie stijgen ook (tijdelijk) door de coronacrisis.

In een begeleidende brief van minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) staat dat Nederland de zorgen van de NAVO serieus neemt. „Gelet op de veranderende veiligheidssituatie is het onder meer noodzakelijk dat Europa meer verantwoordelijkheid kan nemen voor de eigen veiligheid. Daarmee versterken we ook de NAVO.”

Die uitgesproken nadruk op én de NAVO én Europa als het gaat om de Nederlandse veiligheid is relatief nieuw – en klinkt steeds luider. Het kabinet ziet de NAVO nog altijd als hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid, maar maakt steeds duidelijker dat Europa ook een belangrijke eigen verantwoordelijkheid heeft op het gebied van veiligheid en defensie.

EU als geopolitieke speler

In een ander document, een gelijktijdig verstuurde kabinetsreactie op een kritisch rapport dat onlangs verscheen – over de terughoudende houding van Nederland als het gaat over Europese defensiesamenwerking – klinkt een vergelijkbaar geluid. Daarin schrijft het kabinet dat de Nederlandse ambitie is „om nog meer in te zetten op een EU die beter in staat is om op te treden als een geopolitieke speler en die de Europese (veiligheids)belangen kan beschermen en verdedigen.”

Dat wil Nederland onder meer doen door het Europese militaire hoofdkwartier, het MPCC, te versterken. Dat is een nieuw standpunt: in 2016 nog nam Nederland duidelijk stelling tégen plannen van andere lidstaten voor een groot militair EU-hoofdkwartier. Ook wil het kabinet, schrijft het in het document, gemaakte afspraken met de NAVO en de EU nakomen – ook financieel.

Het is voor de derde keer in korte tijd dat Nederland nadrukkelijk benoemt dat Europa een grotere rol moet spelen om de veiligheid van het eigen continent te verzekeren. Zo verscheen twee weken geleden de Defensievisie die vooruitkijkt naar 2035, waarin hetzelfde punt werd gemaakt. Daarin hangt Bijleveld bovendien een prijskaartje aan die ambities: wat haar betreft moeten volgende kabinetten jaarlijks 13 tot 17 miljard euro extra uitgeven aan defensie, bovenop de ruim 11 miljard euro die al zijn begroot.

Rutte kan geen beloftes doen

Ook premier Mark Rutte liet, vooruitlopend op het NAVO-rapport, dit weekend weten zich de kritiek aan te trekken. In een interview in de Telegraaf zei Rutte dat hij als toekomstig VVD-lijsttrekker geen beloftes kan doen met het oog op de crisis, maar dat het belangrijk is internationaal „ons steentje bij te dragen” om te zorgen dat „we trots blijven voelen voor onze waarden en die verdedigen.” Dat moet volgens hem „via de Europese Unie, maar ook via het NAVO-budget. We zullen er alles aan moeten doen om niet achter te blijven bij de NAVO-uitgaven.”

Voorlopig gaapt er nog een gat tussen die steeds uitgesprokener ambities en de realiteit. Met het oog op de economische krimp die corona veroorzaakt, liggen bezuinigingen op defensie voorlopig meer voor de hand dan extra investeringen. Het is aan het volgende kabinet om te beslissen of het ook de noodzaak ziet van meer – in plaats van minder – geld voor defensie.

Lees ook: Defensie-expert: ‘Europa denkt nog steeds niet zelfstandig over zijn defensiebeleid’