Opinie

Een voetnoot bij Baudet: hoe de media hem omarmden – en weer afstootten

Goed, het is geen Nobelprijs, geen gelicht Tegeltje of aanmoedigingspremie, maar toch maar mooi binnen: ik ben een voetnoot in de biografie van Baudet.

In hun boek over de lijsttrekker van Forum voor Democratie, Mijn meningen zijn feiten, halen Harm Ede Botje en Mischa Cohen in een noot een rubriek van mij aan, waarin ik de vraag stelde of NRC een rol heeft gespeeld in de stijgende baan van het rechtse projectiel (antwoord: tot op zeker hoogte, waarover later meer).

Elk opkikkertje is natuurlijk ook welkom in deprimerende tijden, nu het hele jaar corona-bevangen lijkt te worden, defaitisme op de loer ligt en serieuze kritiek op overheidsmaatregelen op de hielen gezeten wordt door het kabaal van complotdenkers die uit de echokamers van YouTube zijn opgeklommen tot in uw kiosk, naast VN en de Margriet.

Ik ga hun boek hier niet bespreken, dat is al mooi gedaan door redacteur Mark Lievisse Adriaanse (vier ballen). Maar het geeft wel goede aanknopingspunten om een half-serieus onderscheid wat meer uit te werken dat ik in die rubriek maakte, tussen baudismen (zijn retorica), baudologie (programma en ideologie) en baudetterie (agitatie, stunts).

Het boek bevat een pijnlijke diagnose van de nog geamuseerde, soms zelfs vertederde ontvangst die de jonge „belangrijkste intellectueel van Nederland” (Baudet over Baudet) in de media lang ten deel viel. Het boek laat ook zien hoezeer Baudets overgang naar de politiek een noodgreep was, nadat de loopbrug weer voor hem werd opgehaald. En vooral: hoe consistent rechts-radicaal Baudets interesses en bronnen altijd al zijn geweest.

Eerst dat medianetwerk van Baudet. Dat is in het boek een parade van rechtse maar ook als ‘links’ te boek staande journalisten en publicisten, ook van NRC. Botje en Cohen vinden het naïef dat die niet inzagen hoe extreem Baudets opvattingen toen al waren. De latere partijgenoot Henk Otten verdiepte zich „net zomin als Paul Scheffer, Peter Vandermeersch, Geert Mak of de redactie van Buitenhof” in de achtergronden van Baudets denken. Scheffer trok hem aan als co-onderzoeker aan de universiteit van Tilburg, Mak maakte een boekje met hem over Europa, Vandermeersch gaf hem (op voorspraak van J.L. Heldring) een column, Buitenhof maakte hem redacteur. Kortom, Baudet trok jaren baantjes in de linkse grachtengordel, minzaam bekeken vanaf de kade. Dat geldt ook voor mij, ook mijn eerste rubriek over Baudet was eerder relativerend dan verontrust.

Kanttekening: helaas gaat het boek niet diep in op een ander lijntje, de voetbalconnectie op televisie. Johan Derksen (hij komt één keer in het boek voor) zong volop Baudets lof, voordat ook hij er genoeg van had. Dat tikt aan. In Rotterdam-IJsselmonde (waar ik vandaan kom) legt een NRC-column minder electoraal gewicht in de schaal dan een aanbeveling van getapte voetbalkenners.

Inmiddels is het tij gekeerd. Scheffer deed kritisch verslag van een lezing bij Forum, Mak uit in het boek spijt, en oud-hoofdredacteur Vandermeersch, die eerder ook Martin Bosma bij de krant haalde, laat uitgebreid weten dat Baudet niet is opgestapt bij NRC, maar door hem is geweerd.

Dan de baudologie. Met zijn kritiek op de ‘atomaire’ samenleving, zijn hang naar autoritair traditionalisme en zijn afkeer van moderne verdwazing doet Baudet denken aan rechtse intellectuelen uit het Franse fin de siècle en interbellum, zoals de door hem bewonderde Maurice Barrès en Pierre Drieu la Rochelle, voorlopers van het fascisme. Ook de complottheorie van een ‘vervanging’ van Europese (blanke) bevolkingen door immigranten komt uit Franse koker. In Ni droite ni gauche (1983) betoogde historicus Zeev Sternhell al dat het latere Franse fascisme werd voorbereid door deze ‘conservatieve’ etnisch-nationalisten, die gruwden van de seculier-liberale, materialistische massa-samenleving.

Die Franse connectie is mogelijk lang aan het zicht onttrokken omdat de eclecticus Baudet even goed putte uit andere bronnen, zoals de culturele-oorlogspropaganda van Steve Bannon of de stunts van het alt-right-kopstuk Milo Yiannopoulos. Hij stileerde zich naar zijn Britse mentor, de tegendraadse filosoof Roger Scruton, inclusief liefde voor de vossenjacht en sigaren. Baudet-criticus Tommy Wieringa – die niettemin een manuscript van hem meelas, zij het niet tot genoegen – noemde hem een „personage”.

Heeft NRC het radicalisme van het personage in de reporting serieus genoeg genomen? Ja, vanaf Baudets entree in de Tweede Kamer bracht de krant een reeks verhelderende stukken over zijn ideologische netwerk, interesses en alt-right-contacten. Ik las – onder meer – achtergrondstukken van Derk Stokmans en Philip de Witt Wijnen, Andreas Kouwenhoven, Mark Lievisse Adriaanse, en Floor Rusman. Tom-Jan Meeus wierp licht op Baudets banden met een Russische Poetinist. Zijn contacten met Frans extreem-rechts, nader onthuld in De Correspondent, kwamen ook aan de orde, inclusief een interview met de uitventer van de ‘omvolkingstheorie’.

Wat ik in de verslaggeving (dus buiten opinies en columns) niet vond, was een meer historiserend en intellectueel dossier over Baudets plaats in de moderne traditie van het Europese rechts-radicalisme, over zijn ideologische bronnen en voorbeelden. Ik deed hier (en in een boekbespreking) een beknopte poging, maar de baudologie kon natuurlijk veel grondiger en uitgebreider.

Wie weet is de politicus Baudet straks een voetnoot bij zijn eigen biografie. Dan rest de vraag waar een lange fixatie op baudetterie al gauw van afleidt: wat zeggen zijn lancering en populariteit, hoe tijdelijk ook, over de Nederlandse culture wars in aanbouw?

Reacties: ombudsman@nrc.nl

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.