Eelco Smits begint de voorstelling Niet de vaders met het voorlezen van een contract. „De donor verklaart dat hij op geen enkele wijze aanspraak zal doen op het ouderschap, omgangsrechten of bezoekregeling. Ook niet als een van de wensouders komt te overlijden of niet voor het kind kan zorgen.”
Het contract is van zeven jaar geleden, ondertekend door hem, Minou Bosua en haar partner Annelies. Bij Minou Bosua, cabaretière en bekend van het vroegere duo Bloeiende Maagden, ontstond een paar jaar geleden het idee om met Eelco Smits, acteur, voorheen bij Toneelgroep Amsterdam een voorstelling te maken over hun ‘niet vaderschap’. „Mijn partner Annelies is de biologische moeder van onze zoon. Eelco voedt hem niet op, ik heb hem niet gedragen. Ik vond dat een interessant gegeven.”
We wilden op zoek naar een donor, niet naar een vader
Minou Bosua
Niet de vaders is een voorstelling vol vragen over ouderschap. Smits en Bosua stellen op het podium die vragen aan elkaar maar ook aan het publiek. Wat is een vader of moeder eigenlijk? Wat geef je door? Welke angsten kom je als ouder tegen? En wat is de definitie van familie? „Tijdens het maken zijn we vragen aan elkaar gaan stellen en die hebben we uitgewerkt tot een voorstelling.” De kleurrijke poppen op het toneel symboliseren hun worstelingen. Zijn het monsters uit het verleden of familieleden waar je op kunt steunen?
Minou Bosua en Eelco Smits zijn nu op tournee met Niet de vaders. We spreken elkaar in het huis van Smits in een dorpje tussen de Maas en de Waal waar ook Bosua met haar gezin woont.
Wat zijn jullie nu eigenlijk van elkaar?
Ze barstten allebei hard in lachen uit.
Waarom is dit zo grappig?
Eelco Smits: „Omdat ik het niet weet. Ik zou nooit zeggen ‘mijn vriend Minou’. We zijn zo anders. Als we niet een kind zouden hebben dan zouden we misschien wel niets tegen elkaar te zeggen hebben, maar nu we moeten ons de hele tijd tot elkaar verhouden.”
Bosua: „Ik kende Eelco niet hè, toen we dit proces ingingen. Dat is eigenlijk iets bizars. Dat je zoiets groots gaat delen in je leven, is nogal spannend.”
Hoe zijn jullie bij Eelco Smits terechtgekomen?
„We hebben eerst overwogen een familielid van mij vragen, omdat ik dan ook op de een of andere manier mijn DNA zou doorgeven. Maar toen realiseerde ik me, dat dan alle verhoudingen in de familie gaan schuiven, dat is ook ingewikkeld. Vrij snel daarna kwam Eelco al ter sprake. Annelies en Eelco hebben samen op de toneelschool gezeten en zagen elkaar nog een keer per jaar.”
Zou hij donor of vader worden?
Bosua: „Dat is iets wat je samen moet uitzoeken. Maar ik dacht een donor.”
Smits: „Ik was er emotioneel ook niet zo bij betrokken. Als ze hadden gezegd, we kijken verder dan zou ik denken, oké, prima. Toen we dat contract gingen tekenen dacht ik, een uitje, gezellig in Volendam sliptong eten.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63657990-a40388.jpg|https://images.nrc.nl/rS4FFs4pa_UdlhH536CdrJ30WCQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63657990-a40388.jpg|https://images.nrc.nl/vpPHUp6jxkAhQnvK8jX-BVgn4s4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63657990-a40388.jpg)
Waarom heeft u ja gezegd?
Smits: „Blijkbaar had ik de drang om me voort te planten. Ik dacht, dan heb ik toch iets achtergelaten op de wereld en misschien ontstaat er op oudere leeftijd nog iets. Maar ik had geen kinderwens. Ik vind kinderen ook nog steeds niet… niet dat ik bij elke baby smelt ofzo.”
Had u dat bij uw zoon wel?
Smits: „Nou ook niet echt. Niet dat ik hem vasthield en dacht, ‘o dit is mijn kind’ en dat ik moest huilen.”
Bosua: „Ik vond het in het begin prettig dat Eelco dat zo voelde. Ik kampte in die tijd met heel domme angsten. Ik dacht bijvoorbeeld, straks heeft Eelco een babyfoto van hem. We verkeren in dezelfde wereld en dan zijn er mensen die ik ook ken die eerder mijn zoon zien op een foto van Eelco.” Ze legt de nadruk op mijn. „Dat gaat over iets. Ja het is moeilijk uit te leggen.” Ze denkt lang na. „Eelco, waar ging dat ook al weer over?”
Smits: „Het gevoel dat er iets van je wordt afgepakt. Waarvan je niet zo goed weet hoe je dat kan claimen. Kijk, je had er al niets mee te maken biologisch, dan moet je andere manieren vinden en daar wil je tijd voor hebben. Kon ik me helemaal voorstellen.”
Bosua: „Maar tijdens de zwangerschap had ik een documentaire gezien van Mirella van Markus waarin pedagogen en psychologen zeiden: ‘Je kan niet doen alsof vader er niet is, want hij is er.’ En ik dacht, verdomme ja, precies. Want iemand wil uiteindelijk weten waar hij of zij vandaan komt. De voorbeelden die ik ken bij wie dat onduidelijk is, zijn heftige zoektochten naar identiteit. En anders moet je dus in een later stadium zeggen: ‘die man Eelco, is jouw papa’. Dat lijkt mij heel gecompliceerd. Maar toen onze zoon er was, was het toch ook zoeken naar vocabulaire. Zeg je tegen zo’n baby, zo meteen komt papa, of zo meteen komt Eelco?”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63657999-d6aec6.jpg|https://images.nrc.nl/ipazlKZykVT1No_L0NI_aCfs6Js=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63657999-d6aec6.jpg|https://images.nrc.nl/GWzySYSFRgmPt2Qe7NkxAJ-NRW0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63657999-d6aec6.jpg)
En?
Bosua: „Het werd papa.”
Smits: „Ik kwam gemiddeld een keer in de maand een paar uurtjes langs. Die relatie was op basis van, ja hoe noem je dat nou, ja wat je met een kind van drie hebt. Zo van, nou laten we dan maar met elkaar naar de dierentuin gaan. En toen ging ik weg bij Toneelgroep Amsterdam, ik wilde een huis met een tuin. Toen zei Annelies: er staat hier een huis te koop, maar je kunt hier natuurlijk niet komen wonen want je leven is in Amsterdam. En toen dacht ik: waarom eigenlijk niet?”
Bosua: „Het voelde heel goed. Dat komt ook door het contract, daarin is alles zo afgebakend dat je weet, dit is veilig. Daarboven kan alles ontstaan.”
Smits: „Zo’n relatie gaat over niets verwachten. En toch is er iets tussen mij en onze zoon ontstaan. We zien elkaar nu veel vaker, meerdere keren per week. Hij kan nu zelf naar me toe lopen. Hij hoeft geen papa te zeggen, maar dat zegt hij wel want kinderen op zijn school hebben ook een papa en dat concept kent hij. Al heeft hij ook heel leuke opmerkingen. Laatst zei hij: ‘Als jij mijn papa was’. En ik zei: ‘Maar ik ben toch jouw papa?’ ‘Ja nee maar, als je met mama zou wonen.’ In zijn hoofd is een papa dus iemand die in principe thuis woont. Of een paar dagen geleden wilde hij geschminkt worden maar ik heb dat niet in huis. Toen zei hij tegen Minou en Annelies: ‘Papa had geen schmink maar dat snap ik ook wel want papa heeft natuurlijk geen kinderen.’ Huh?”
Ze lachen.
Is genegenheid voor hem voelen iets automatisch?
Smits resoluut: „Ja! Hij is niet zo knuffelig, maar dan zitten we op de bank, ben ik tv aan het kijken en dan schuift hij naar me toe en gaat tegen me aanzitten. Dat vind ik fantastisch natuurlijk.”
Bosua: „Ik ben heel blij dat Eelco er is. Ik denk dat je als ouder onbewust allemaal dingen overdraagt aan je kinderen. Ik heb last van levenswantrouwen. Dat sijpelt in alles door, dus dat krijgt hij mee. Het is heel fijn om er dan alternatieven naast te bieden, dat hij kan zien hoe andere mensen in het leven staan. Ik denk dat dat überhaupt goed zou zijn voor kinderen en voor ouders, als er meer mensen voor zo’n kind zijn. Je bevestigt als opvoeder alleen maar wat jij kan zien in een kind. Welke eigenschappen worden dan niet gestimuleerd?”
Een kind krijgen is natuurlijk een totale overgave aan het leven.
Bosua: „Je wordt de hele tijd geconfronteerd met je angsten. Ik controleer elke ochtend de remmen van mijn zoon. En zo gaat het de hele dag door. Ik loop driemaal risico. Ik kan dood, hij kan dood, Annelies kan dood.”
Smits: „En ik?”
Bosua gekscherend: „Jij mag meteen neervallen. Geen traan.” Paar seconden later: „Onze zoon zou geen enkel pijntje hebben.”
Smits: „Dan heeft hij een schaafwond en dan zegt Minou (Smits praat snel en geschokt): Hoe komt hij daaraan? Van wie heeft hij die? Is dat vaker?”
Bosua: „Ik haal nog steeds de velletjes van zijn mandarijn eraf, want ik ben bang dat hij stikt.”
Weet u hoe die angst is ontstaan?
Bosua: „Mijn vader is overleden toen ik jong was. Ik ben vrij symbiotisch met mijn moeder opgegroeid, mijn broers waren veel ouder. Mijn moeder is een overlever, maar ik was gewoon een banger kind en er is niet genoeg aandacht geweest voor die angst. Dat gaat dan woekeren.”
Smits: „Minou denkt heel erg na wat dit allemaal voor invloed op onze zoon heeft. Ze heeft ook veel ideeën over opvoeden. Dat was een worsteling voor mij in het maakproces van deze voorstelling want ik bracht niets in, ik kende het proces van maken überhaupt niet. Ik ben acteur, geen theatermaker. Maar toen ben ik wel gaan nadenken, waar worstel ik mee in deze rol? Ik realiseerde me opeens, die vrijheid die ik had, is die er nog? Kan ik nog naar IJsland verhuizen? Dat mag ik, want dat staat in het contract, maar kan dat ook nog? Of als zij als gezin naar Australië gaan, wat heb ik daarover te zeggen? Het antwoord is niets. Dan heb ik pech. Maar ik zal nooit zeggen ‘dat mag niet’, want daar belast ik hem alleen maar mee.”
Gaat u hem dan missen?
Smits: „Dan ga ik hem heel erg missen ja. Maar missen is niet het einde, ik mis wel meer mensen. Maar door deze voorstelling en zo’n maakproces heb ik me wel gerealiseerd, wat wij hebben is niet vrijblijvend meer. Ik ben een bloedband aangegaan. Met Annelies ben ik nu onderdeel van een stamboom. Daarnaast zou ik het nu ook heel raar vinden als ze nog een kind zouden willen maar dan met iemand anders. Ik zou ook niet ergens anders een kind maken.”
Bosua naar Smits toe: „Dat zijn maffe dingen hè.”
Smits: „Het is allemaal een beetje kunstmatig aangevlogen, maar we zijn wel een familie.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63657984-3eaf6c.jpg|https://images.nrc.nl/v2hTUGZMcTOAtMcvYuCO46GGnPc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63657984-3eaf6c.jpg|https://images.nrc.nl/M5kWSgy5x-ojm2DoV_K2cGP1OEQ=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63657984-3eaf6c.jpg)