Recensie

Recensie Muziek

‘Er is geen sluiproute naar geluk’

Nieuw album ‘Lichthuis’ Na zes jaar afwezigheid maakte Typhoon zijn derde album: ‘Lichthuis’. Hij bezingt daarop tien keer de liefde, in verschillende gedaanten.

Op het weelderige Lichthuis viert Typhoon in tien nummers de liefde.
Op het weelderige Lichthuis viert Typhoon in tien nummers de liefde. Foto Marie Broeckman

Op sombere toon vraagt gast-rapper Freez: „Zijn we hier voor niets geweest?”, maar hij wordt de pas afgesneden door de opgewekte uitroep „Alles is gezegend”. Glenn de Randamie, alias Typhoon, voegt er aan toe: „En misschien komt alles goed”, wat ondanks het voorbehoud - ‘misschien’ - toch geruststelt.

Als in een gospellied horen we hier de opluchting over de steun van de almachtige. Maar voor gospel heeft Typhoon geen gospelattributen nodig. Hij heeft genoeg aan zijn karakter en zijn stem - die vaak samenvloeien.

Vrijdag 30 oktober verschijnt het derde album van Typhoon (’t Harde, 1984). Het eerste, uit 2007, heette Tussen Licht en Lucht, het tweede, uit 2014, heette Lobi Da Basi, en dit derde heet Lichthuis. De drie werkstukken kun je zien als een trilogie, ruwweg te verdelen in de thema’s geloof, hoop en liefde. Op zijn debuutalbum was Typhoon, toen 23, de jonge rapper/zanger die vol zelfvertrouwen de wereld kwam veroveren. Zoals hij liet weten in ‘Applaus’: „Dit is niet zomaar een debuut maar/ Ik heb een vertrouwensband met vrouwe Fortuna.”

Daarop volgde een periode met veel optredens en een burn-out. Om zichzelf te hervinden ging hij op reis, onderzocht zijn eigen verleden als nazaat van slaven in Suriname, en verdiepte zich in documenten en archieven. De nieuwe inzichten in de achtergrond verwerkte hij in de teksten van Lobi Da Basi (‘Liefde is de baas’). Hij zong over vertrouwensbreuken en de hoop op verdraagzaamheid. Hij beschreef het pad dat nog afgelegd moet worden, in ‘Van De Regen Naar De Zon’: „Surinamers, Anti’s, Turken, Marokkanen, Indo’s en Polen: het geeft ons kleur, het maakt ons groter.”

Lees ook dit interview: ‘Mens zijn vind ik best ongemakkelijk’

Op Lobi Da Basi is hij een hedendaagse troubadour, begeleid door live muzikanten die zowel schetterende jazztrompetten als reggae en calypso spelen. De nummers deinen en ontladen zich als een golfslag. Het succes was zo veeleisend dat Typhoon opnieuw overwerkt raakte.

Hij trok zich terug in de natuur. Daar ontdekte hij de kracht van het geloof. Hij liet zich nogmaals dopen en vertelt in interviews over zijn interactie met de almacht, vertaald als ‘chillen met God’. Ook vond hij een vrouw, met wie hij zich verloofde.

Op het weelderige Lichthuis viert Typhoon, nu 36, in tien nummers de liefde. Maar hij blijft realistisch, blijkt in het laatste nummer: „Lief, wij zijn geen oplossing voor elkaars verleden.”

1. Oud Licht

De muzikale structuur kun je hier samenvatten als staccato in het couplet en lyrisch in het refrein (SCLR). De muziek golft op de welving van violen en piano; de tekst heeft uiteenlopende thema’s (liefde, klimaat, verwarring). Maar waar hij het ook over heeft, Typhoon verrast met paradoxen en ongerijmdheden („Zolang we gewicht geven aan licht”). Of hij praat in raadsels: „Je kwam met de wolken en gaat weg met een rubberbootje.” Over wie zal dat gaan?

In ‘Oud Licht’ dwarrelen verschillende onderwerpen langs: problemen („stemmen in mijn kop”), seks („We dansen samen in een baan om de aarde”) en de eeuwige liefde:

„Ik kende je al
toen de wind er nog niet was,
je aan vuur nog niet kon branden,
spraken met een oogopslag,
toen Mars nog onbewoonbaar was
en Jezus al terug”

2. Alles Is Gezegend (met Freez)

Heeft opnieuw de afwisseling van lyrisch en staccato. En die van optimisme en neerslachtigheid.

De periode na Lobi Da Basi komt ter sprake. Hij omschrijft het als:

„Ik was zo moe dat de duisternis kwam
zat in m’n vecht- en vluchtmodus
’k wilde niet huilen als man.”

In de tekst spreekt zijn moeder hem toe: „Maak je los van je ketting/ Voel je vrij en tel je blessings.”

Het losmaken van ketenen, kan slaan op het afschudden van een depressie, maar kan ook verwijzen naar zijn vorige album, toen hij zong over slavernij.

Zo laat hij de luisteraar vragen stellen. Hij geeft genoeg informatie om gretig te blijven maar niet genoeg om het helemaal te snappen.

Nog zo’n zoekplaatje: „Bij m’n demonen op de sofa, ze vragen wil je thee?”

Maar hoe zwaar het thema ook is, zijn stem danst tot in de verste ademtocht.

3. Ogen Dicht

Hier hoor je sluipende bastonen en marimba-klanken als vuurvliegjes in het donker. De sfeer is veranderd, zowel muzikaal als in de woorden. Het patroon van SCLR (staccato couplet lyrisch refrein) wordt doorbroken. Het refrein biedt geen verlossing.

Koelbloedig observeert hij zichzelf: „Dat optimisme/ lijkt zo langzaamaan op masochisme.” Met als uitsmijter: „Walvis in een vissenkom.”

Dan laait de elektronica op, wordt het een house-track? Volgt er een ruige uitspatting? Maar nee, de elektronische wind gaat weer liggen.

De spannende sluiptonen en de marimba zetten de minimalistische lijn voort, om uiteindelijk toch overspoeld te worden door de gruizige synthesizerklanken, alsof hij wordt weggevaagd.

De ik-persoon springt „met zijn ogen dicht”. In het niets.

4. Botoman

Bijna op de helft, is ‘Botoman’ een song als een tourniquet: welke kant draait het hierna op?

Het is een aangrijpend lied, door het bijna vertraagd gezongen refrein, alsof een last hem teneer duwt. En door de inhoud, waarin hij succes en onderdrukking samenbrengt.

Dat is zijn pijnlijke conclusie: discriminatie en roem gaan nog steeds samen. Een paar jaar geleden werd Typhoon door de politie aangehouden omdat hij in een dure auto reed. Dat kan leiden tot stress:

„Stress fokte mijn hoofd op.
Zwarte man in een witte wereld, in een wirwar van succes.
Ik wilde het goed doen voor m’n familie,
voor m’n gemeenschap en m’n fans.”

Opnieuw geeft zijn moeder raad: „M’n ma zegt: geef ze geen reden, geen reden Glenn.” Maar er is ook een ander geluid: „Ergens klinkt een stem: Glenn, fok ze op en wees een vent.”

Welke richting zal hij kiezen?

5. Voor Het Eerst

Als het vorige nummer een tourniquet was, dan is ‘Voor Het Eerst’ een nieuw begin. Hij kiest liefde.

Die liefde ontspruit bij één persoon, en omvat vervolgens de hele schepping:

„Ik wil de liefde bedrijven met het bos,
harde seks met de zee,
lepeltje lepeltje met God.”

God en zijn bruid, hij heeft ze laten wachten aan ‘de overkant’. Want de rivier was ‘koud’. Koudwatervrees en bindingsangst zijn nu overwonnen.

Typhoon heeft zijn (spirituele) onderkomen gevonden: „Ik was thuis in vele havens maar had nergens een huis.”

6. Alles Ok (met Roos Rebergen)

De combinatie van twee taalvernieuwers lijkt aantrekkelijk. Ook zangeres Roos Rebergen (Roosbeef) schrijft inventief. Maar deze lichtvoetige bossanova, met zijn al even lichtvoetige tekst („Is alles ok met ons?”), valt uit de toon binnen het ingenieuze betekenissenbouwsel dat Typhoon hier aanlegt.

7. De Stad (met Wende Snijders)

Middenin een peinzend lied over de stad, stenen en de buren, verschijnt Wende Snijders als een furie. Aangedreven door meppende jungledrums wast ze zowel Typhoon, als ons, luisteraars, de oren met een woedende aansporing om door te gaan, door te rennen. „Wie niet waagt, wint nooit”, sneert ze.

Haar ‘punk’ tegenover zijn beschouwelijkheid.

8. Niemand Kan Blijven

Op ingetogen manier laat Typhoon hier horen hoe een terugval voelt. De hoop is verdwenen, het optimisme opgebruikt. De instrumenten kermen mee, al zijn er aanzetten tot troost, van een vioolsolo en een opgloeiende trompet. ‘Niemand Kan Blijven’ kreeg een melodie die uitweidt, inbindt en weer uitweidt. Het fatalisme wordt opgediend in Kurt Weill-achtige arrangeerkunst.

In zijn wanhoop richt Typhoon zich tot God („God S.O.S.”), als een matroos met schipbreuk.

Maar de conclusie is: „Er is geen boro pasi naar de hemel.” Ofwel: er is geen sluiproute naar geluk. De kronkels en valkuilen horen erbij.

9. Walnootboom (met Paskal Jakobsen)

Het vierde duet van het album zingt Typhoon met Paskal Jakobsen, voorman van Bløf. Maar de combinatie tussen de twee zangers wringt. Bij Jakobsens eerste, prozaïsche zin - „Je bent op tijd” -, gaat het mis, en het komt niet meer goed. De melodie krijgt geen catharsis, de tekst geen samenhang.

10. Aanzoek (met Michelle David)

Na de eerdere indrukwekkende liedjes - 1,2,3,4,5,7,8 - is dit de climax. ‘Aanzoek’ kreeg de stormachtigste uitvoering - met dank aan zangeres Michelle David - de vrijmoedigste woorden en heuglijkste ontknoping. Naar dit moment werd toegewerkt. Na de ontmoeting, de overgave en de twijfel, is er nu de wens tot een definitief verbond.

Hij vat het fonkelend samen in een gospel-tekst, uitgesproken als rap. De woorden zijn geladen met betekenis, ritme, swing en cadans.

De woorden zijn muziek geworden:

„Één moment, één keer duiken, één plons.
En de reden is God, is energie, is dus liefde,
is verbinden, is kiezen,
is Jezus, is verdiepen.”