Op het afgesproken tijdstip belt de persagent met het verzoek of het telefonisch interview een half uur kan worden uitgesteld. Adrianne Lenker (29) sleutelt nog aan haar truck. Even later, met schone handen, vertelt ze er met trots over. „Het is mijn eerste eigen auto, een Toyota Land Cruiser uit 1984. Ik zorg er goed voor. Het is een oud beestje en ik hou het in leven, met een nieuwe laklaag en een antiroestmiddel dat ik zelf heb aangebracht. Er zit een slaapplek in en een kooktoestel. Na het bestuderen van de handleiding heeft de motor bijna geen geheimen meer voor me. Gaandeweg leer ik dingen over techniek. Als klein meisje wilde ik dat altijd al liever dan met poppen spelen. Jongens hadden walkie talkies of gereedschap. Dat wilde ik ook.”
6 maart 2020, het lijkt inmiddels een eeuwigheid geleden. Big Thief speelde in Paradiso en Adrianne Lenker was het begeesterde middelpunt van een in feedback en heftige emotie gedrenkte rockshow. Ze vlamde, ze straalde, ze ging op in haar explosieve gitaarspel en intense teksten. Een paar dagen later, in Italië, werd de tournee van de band uit Brooklyn abrupt afgebroken. Corona greep om zich heen en in een zaal waar de avond tevoren nog vijfhonderd mensen bijeen waren, was het risico van besmetting te groot geworden. Lenker, gitarist Buck Meek, bassist Max Oleartchick en drummer James Krivchenia vlogen hals over kop terug naar New York en namen voorlopig afscheid van elkaar.
„Het voelde als een nederlaag om ons publiek in de steek te laten”, zegt Adrianne Lenker empathisch. „Juist in deze tijd van chaos en onzekerheid hebben mensen de verbinding nodig van samenkomsten bij culturele evenementen. Een concert is voor mij veel meer dan het afdraaien van een setlist. De wisselwerking met het publiek maakt dat we als band boven onszelf uitstijgen.”
Lenker stapte in haar truck. Ze reed naar haar zuster in het westen van Massachusetts en huurde een blokhut in de buurt. Twee maanden verbleef ze er. De omringende natuur en de isolatie van haar eenvoudige verblijfplaats met maar één schemerlampje inspireerde haar tot introspectieve muziek. „De akoestiek van die ruwhouten hut deed me denken aan de binnenkant van een akoestische gitaar. Nieuwe ideeën voor songs dienden zich aan en ik wilde dat rauwe, onbevangen gevoel vastleggen. Opnametechnicus Phil Weinrobe kwam over uit New York en registreerde wat er uit mijn handen en mond kwam. We begonnen elke dag met een gitaarimprovisatie. Niet omdat ik zo nodig mijn fabuleuze speltechniek wilde showen – die heb ik namelijk niet – maar bij wijze van warming-up. Die gitaarstukjes pakten zo spannend uit dat we er een instrumentaal album uit hebben samengesteld. Bijna elke dag nam ik een nieuw lied op. De vogeltjes hoor je erop meefluiten.”
Het resulterende dubbelalbum Songs and Instrumentals is een wonder van ingetogen schoonheid. De jeneverbes, het winterkoninkje en de vuurvliegjes figureren in Lenkers poëtische teksten, die soms ook duistere visioenen van kerkhoven en geesten tussen de boomtakken oproepen. Haar natuurpoëzie pakt je bij de keel in het serene ‘Ingydar’, waarin ze plastisch het ontbindingsproces beschrijft van een dood paard in de stal.
„In de wilde, vrije natuur voel ik me meer thuis dan in de stad, waar alles door mensen gemaakt is. Subtiele geluiden als het ritselen van bladeren en het ruisen van de wind klinken mij als muziek in de oren. Eigenlijk zou ik de regen op het dak en de vogels buiten moeten bedanken op mijn hoes, want ze zijn een wezenlijk onderdeel van het creatieve proces.”
John Prine
In haar zelfgekozen isolatie ontving Lenker het bericht dat de haar dierbare singer-songwriter John Prine was overleden. Prine stierf op 73-jarige leeftijd aan de gevolgen van Covid-19. Als eerbetoon plaatste Lenker vanuit haar blokhut twee songs op YouTube, van de man die ze als een van haar grote muzikale voorbeelden beschouwt. „Ik heb hem niet persoonlijk gekend, maar de wetenschap dat hij die liedjes zelf niet meer kan spelen voelde voor mij als een groot verlies. Zijn werk is tijdloos en zijn dood maakt het des te belangrijker dat zijn composities door anderen gespeeld worden. Ik koos ‘Far From Me’ (van zijn debuut uit 1971) en ‘Summer’s End’ (van zijn laatstverschenen album The Tree of Forgiveness uit 2018) omdat ze illustreren hoe waardevol zijn hele oeuvre is. Mensen als John Prine en Leonard Cohen verdwijnen nooit helemaal van deze aardbodem. Ze laten een groot spoor van bewondering en inspiratie na.”
Adrianne Lenkers instinctieve manier van muziek maken laat zich moeilijk rijmen met het feit dat ze een formele opleiding genoot aan het Berklee College of Music in Boston. Ook haar medebandleden uit Big Thief studeerden daar, al kenden ze elkaar toen nog niet. De kiem voor Big Thief werd gelegd op de dag dat Lenker en gitarist/zanger Buck Meek elkaar vijf jaar geleden troffen in Brooklyn.
Lenker maakte al muziek sinds haar vroege jeugd. Na gitaarlessen van haar vader schreef ze haar eerste liedje toen ze acht was. Op vijftienjarige leeftijd bracht ze het prille album Stages of the Sun uit. Componeren met de band is iets heel anders dan in je eentje een song uit de grond stampen, zegt ze nu. „Met zijn vieren houden we rekening met ieders wensen en inbreng. Dat leidt soms tot compromissen. Daar tegenover staat dat we elkaar naar een hoger plan tillen, vooral op het podium. Die wisselwerking mis ik nu heel erg.”
Vorig jaar bracht Big Thief twee albums uit, die allebei hoog in de internationale eindejaarslijsten eindigden. U.F.O.F. in mei en Two Hands in oktober toonden de groei van een band die nauwe banden onderhoudt met classic rock als die van Neil Young & Crazy Horse, maar die daar een hoogst eigen laag aan toevoegt van indringende zang en de intens persoonlijke teksten van Lenker, en soms ook Meek. De twee frontpersonen van Big Thief waren een tijdlang met elkaar getrouwd, maar het huwelijk hield geen stand. Ze bleven beste vrienden binnen de band.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63179535-4a27d9.jpg|https://images.nrc.nl/3CPvo-gxi98KDbJAqA5t2o_67Q8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63179535-4a27d9.jpg|https://images.nrc.nl/G_8UTYdkTFfuAlMBYq3KaRHRJ00=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63179535-4a27d9.jpg)
„In de wilde, vrije natuur voel ik me meer thuis dan in de stad, waar alles door mensen gemaakt is.”
Foto Genesis Báez
De bijzondere magie van Big Thiefs muziek laat zich het best illustreren door het nummer ‘Shoulders’ van Two Hands. Op het eerste gehoor is het een enigmatisch nummer over bloed, geweld en doodslag. Met zijn meeslepende zangmelodie ontpopt het zich tot een onweerstaanbare moderne rockklassieker. Adrianne Lenker valt even stil bij de vraag in hoeverre persoonlijke ervaringen model hebben gestaan voor de tekst. „Al mijn teksten zijn tot op zekere hoogte autobiografisch”, zegt ze bedachtzaam, „omdat ik alleen kan schrijven vanuit mezelf. ‘Shoulders’ gaat over conflict en geweld in relaties tussen mensen. Ik probeer te verwoorden hoe ik het heb ervaren om getuige te zijn van conflicten tussen mijn ouders, of tussen goede vrienden die elkaar zouden moeten omhelzen terwijl ze elkaar het leven zuur maken. Tegelijk is het mijn commentaar op het oprukkende politiegeweld hier in de VS. Je zou bijna immuun worden voor nieuwsberichten op tv, over de vreselijke dingen die mensen elkaar aandoen onder het mom van wetshandhaving. Wat ik wil uitdrukken is de schok die ik ervoer bij beelden van een vrouw die doodbloedde op straat. Die vrouw is iemands moeder, en haar kind groeit op in het besef dat het tot de onderklasse behoort. Ik wilde er geen expliciete protestsong van maken. Word wakker, schreeuw ik van binnen, dit mag zo niet langer.”
Verbazing
In haar nieuwe muziek draait het om geboorte, dood en persoonlijk verlies, vat ze samen. „Het begin van de pandemie viel voor mij samen met de pijnlijke breuk van een liefdesrelatie. Als songschrijver probeer ik telkens terug te keren naar de verbazing die ik als kind voelde. Alle pijn, maar ook alle zin om de dingen te onderzoeken. Ik sta nog maar aan het begin van de grote ontwikkeling die een muzikant kan doormaken. Uiteindelijk moet die ertoe leiden dat je iets maakt waar andere mensen baat bij hebben. John Prine, Joni Mitchell en Lucinda Williams zijn geen eendagsvliegen. Ze bleven zich ontwikkelen en lieten de wereld zien dat popmuziek geen gebruiksartikel hoeft te zijn dat exclusief gemaakt wordt door fris ogende twintigers. Door vanuit mijn hart te schrijven hoop ik een snaar te raken bij mensen die er troost uit putten, of kracht in een verwarrende wereld.”
Hoe ziet haar muziekpraktijk er de komende maanden uit? „Alle muzikanten, iedereen die in een band speelt is diep geraakt door de pandemie. Niet alleen zijn we financieel voor een belangrijk deel afhankelijk van live spelen; de zeggingskracht van muziek staat of valt bij het publiek dat ernaar luistert. Mijn geluk is dat ik dingen in mijn eentje kan doen. Interviews en filmpjes op YouTube brengen mijn muziek onder de aandacht, dus daar richt ik me nu op. Maar Big Thief is nog niet klaar met de missie waar we voor staan, en dat is mensen samenbrengen voor de verheffende gebeurtenis die een concert kan zijn. Ik weet zeker dat er weer een tijd komt waarin we tamelijk onbekommerd kunnen toeren en optreden. De wereld zal tegen die tijd onherkenbaar veranderd zijn. Dat is geen reden tot wanhoop. Verandering is goed. Alleen als alles stagneert en bij het oude blijft, moeten we ons echt zorgen gaan maken.”