Overleven de posterijen het tijdperk-Trump?

Postbedrijf De United States Postal Service is inzet in de verkiezingsstrijd. En dat terwijl deze al van plakband aan elkaar hing, zoals veel Amerikaanse infrastructuur.

1962.
1962. Foto New York Daily News Archive/Getty Images

Het was in augustus dat Sarah Parks besloot achter haar raam een bord te zetten met de tekst ‘We ❤️ the USPS’. De postbezorging in haar zwarte middenklassebuurt in Detroit was al weken rommelig. „Ik had zelf nog geen problemen gehad: ik verwachtte niets dringends. Maar in onze buurt-app werd er volop over geklaagd”, vertelt de 29-jarige Amerikaanse over de telefoon uit Michigan. „Poststukken kwamen dagen tot wel een week te laat aan.”

Ze informeerde hiernaar bij haar huisbaas, die bij de USPS werkt, en bij enkele postbezorgers. „Zij bezwoeren me dat de vertraging geen gevolg van hun luiheid was, maar van tegenwerking van bovenaf. De werkdruk was compleet veranderd, er werden extra procedures geïntroduceerd of routes omgelegd. Alles om de bezorging te vertragen.”

Dat dit juist in de zomer gebeurde, was geen toeval, meent Parks, die als tolkencoördinator werkt in het lokale ziekenhuis. In Michigan werden begin augustus Democratische voorverkiezingen gehouden. Nog midden in de pandemie gaven veel kiezers er de voorkeur aan niet fysiek naar het stembureau te gaan, maar per post te stemmen. Zeker in Parks’ eigen buurt, waar veel kiezers zwart en ouder zijn, en statistisch meer risico lopen op ernstige complicaties mochten ze besmet raken.

En Trump won in 2016 in Michigan met slechts 10.704 stemmen (0,23 procent) verschil. Het ontmoedigen van een paar duizend kiezers kan in deze en andere swingstates in november al de winst opleveren. De Republikeinse partij, die doorgaans gebaat is bij een lage opkomst, is hier historisch zeer bedreven in. Dat dit jaar een recordaantal van 180 miljoen Amerikanen in aanmerking komt voor een poststem, is haar een gruwel.

Parks: „Door de USPS te destabiliseren, verloor men hier het vertrouwen in poststemmen.” Het is precies waar president Trump sinds maart, toen de corona-epidemie uitbrak, op uit lijkt. Stemmen per post, stelt hij onophoudelijk – zonder bewijs – zet de deur wagenwijd open naar „massale kiesfraude”.

Van metropool tot plattelandsdorp

De Amerikaanse posterijen behoren nog altijd tot de meest geliefde overheidsinstellingen van het land. Ver voordat Donald Trump beloofde „Amerika weer groots te maken”, deed de USPS dat namelijk daadwerkelijk. De United States Postal Service hielp het onmetelijke land ontsluiten door Amerikanen een betrouwbare federale postbezorging te garanderen. Of een brief nou gepost wordt in een metropool en bezorgd moet worden in een afgelegen plattelandsdorpje aan de andere kant van het land; krachtens de grondwet moet de USPS daar zorg voor dragen. En dat doen de USPS en voorgangers als het Post Office of U.S. Mail dan ook sinds eind 18de eeuw.

Maar al ver voordat Donald Trump aantrad, was het tegelijkertijd de vraag hoelang de USPS nog zal bestaan. Posterijen wereldwijd lijden onder concurrentie van e-mail en private pakketbezorgers. De USPS is geen uitzondering. Deze eeuw leed het nutsbedrijf bijna elk jaar verlies en bouwde het een hoge schuld op. Maar sinds Trump aan het begin van de pandemie besloot stemmen per post te gaan hinderen, verkeert het postbedrijf pas echt in levensgevaar.

Half juni trad een nieuwe, door Trump voorgedragen postmaster general aan, Louis DeJoy. Hij heeft officieel de taak het bedrijf te stroomlijnen en weer zwarte cijfers te laten schrijven. Maar het feit dat hij een Republikeinse topdonateur is (hij stortte sinds 2016 ruim 2 miljoen dollar in Republikeinse campagnekassen, waaronder die van Trump) maakt de argwaan over zijn reorganisatieplannen groot. Het verwijderen van brievenbussen, het niet vervangen van kapotte sorteermachines, strengere regels voor het schrijven van overuren: dat alles wordt in het licht geplaatst van Trumps openlijke campagne tegen poststemmen in november.

DeJoys aantreden leidde tot grote interne onrust onder de meer dan een half miljoen werknemers. The Washington Post sprak vorige maand met USPS-medewerkers en -vakbondsleiders in acht verschillende staten (anoniem, omdat ze dit verkiezingsjaar gemaand zijn niet te praten met de pers) over het zinkende moreel. „Velen menen dat de veranderingen die de post vertragen in strijd zijn met de geest, en waarschijnlijk ook de letter van de wet”, vatte de krant hun onvrede samen. En dat terwijl juist in de pandemie veel Amerikanen extra afhankelijk zijn de USPS: om te kunnen stemmen, maar ook voor hun medicijnen, loonstrookjes en – niet onbelangrijk in quarantainetijd – een praatje met de postbode.

Uit beroepseer, maar ook uit democratische burgerplicht blijven de postbodes bezorgen – desnoods tegen orders van bovenaf in. De Post verzamelde verschillende voorbeelden. In Pennsylvania verzinnen bodes smoesjes (een gemiste afslag, files, een agressieve hond) om toch hun dagelijkse ronde af te kunnen maken. In New York draalden ze net zolang met het ontmantelen van een sorteermachine tot hun leidinggevende het maar opgaf. In Ohio visten bodes medicijnrecepten en uitkeringscheques uit de prullenbak of ze bezorgden de post in hun vrije tijd.

„Ik kan me niet voorstellen dat er postmedewerkers zijn die de regels níét oprekken”, stelde een USPS-er in Philadelphia. Hij zag in juni de chaos en problemen rond de voorverkiezingen in zijn staat Pennsylvania en vreest de algemene verkiezingen van november met grote vreze. „Gaan wij de onmisbare schakel worden voor zowel de integriteit van de verkiezingen als het antwoord op Covid in dit land? Dat vreet echt aan collega’s, zowel de nieuwe als de veteranen.”

De schade die moest worden aangericht,

Sarah Parks inwoner van Detroit

Een houtje-touwtje-land

De actieve ondermijning komt niet uit het niets. De USPS is al decennia doelwit van rechtse en libertaire belangengroepen die het onbestaanbaar vinden dat in hyperkapitalistisch Amerika de postbezorging niet gewoon wordt overgelaten aan de markt. Onder meer de even steenrijke als conservatieve als invloedrijke Koch-broers (een van hen, David, overleed in 2019) lobbyen sinds de eeuwwisseling al voor volledige privatisering.

De vermarkting van de overheid begon al in de jaren 70, toen ook de USPS op last van het Congres tot semipubliek bedrijf gereorganiseerd werd. Dit had vooral een economisch motief: dereguleren en privatiseren zou de groei prikkelen. De USPS onderging vervolgens dezelfde gestage corrosie als de rest van de overheid en de publieke infrastructuur van de VS. Het land dat de wereld domineert met zijn innovatieve techsector, is tegelijkertijd een land waarvan de publieke ruimte met ducttape en houtje-touwtje bij elkaar hangt.

Tijdens zijn campagne van 2016 beloofde Trump zulk achterstallig onderhoud aan te pakken. Het was een dossier waarop hij de Democraten, zeker in het begin van zijn termijn, waarschijnlijk had mee kunnen krijgen. In de praktijk deed hij nooit een serieus voorstel hiertoe, maar versnelde de verwaarlozing van overheids- en nutsdiensten onder hem juist.

Die Verelendung, beschrijft Michael Lewis in zijn verontrustende boek The Fifth Risk (2018), was bewust en heeft bij Trump en met hem veel Republikeinen, een ideologische drijfveer. Op ministeries en overheidsinstanties - van het ministerie van Buitenlandse Zaken tot milieuagentschap EPA – zetelen immers experts, carrière-ambtenaren of wetenschappers op wier adviezen, richtlijnen of rapporten deze regering geheel niet zit te wachten. Liever kiest de regering voor ‘moedwillige onwetendheid’. Want: „Onwetendheid heeft een voordeel en kennis heeft een nadeel”, schrijft Lewis. Afschuw van big government en van red tape, regels die het bedrijfsleven aan banden leggen, hebben gezorgd voor een collectief wegkijken van het verstervende overheidsapparaat.

Nimmer stonden de sterren dus ongunstiger voor de USPS dan onder Trump. Dat het ook onder hem niet tot privatisering of faillissement kwam, dankt de dienst aan de cruciale rol die zij speelt in de samenleving. Democraten, maar ook de marktgerichte Republikeinse partij durfden de postwet nooit te herschrijven. In augustus steunden – ondanks een oproep van president Trump om tegen te stemmen – ook tientallen Republikeinse afgevaardigden een Democratisch wetsvoorstel voor een noodkrediet van 25 miljard dollar aan het postbedrijf.

De USPS is namelijk ook voor de Republikeinse rurale achterban een cruciale levensader. Ze bezorgt medicijnen, pakketjes en uitkeringen op afgelegen plekken waar Amazon Prime, UPS of DHL niet snel zullen komen. „Dit is het heilige huisje in de Amerikaanse politiek”, stelde een assistent van een Republikeins Congreslid deze zomer tegen The Financial Times. „Daar kom je niet aan. Plattelandsgemeenschappen zouden het verafschuwen.”

Heilige plicht

Het maakt dat ook DeJoy – in ieder geval tegenover de buitenwereld – heeft bezworen dat hij het als zijn „heilige plicht” beschouwt de USPS te redden én het poststemmen goed te laten verlopen. Enkele bezuinigingsmaatregelen worden opgeschort tot na de verkiezingen, zegde hij toe tijdens kritische hoorzittingen in het Huis en de Senaat. Tevens zei hij dit najaar zelf óók via de post te zullen gaan stemmen.

Sarah Parks in Detroit is er niet gerust op. Ze ziet haar argwaan dat de USPS deze zomer met opzet werd ontregeld om het vertrouwen in poststemmen te ondermijnen, bevestigd door het feit dat de post dit najaar opeens weer vaker op tijd komt. „De schade die moest worden aangericht, is al aangericht.”

Parks had al een poststembiljet aangevraagd, maar zal dit op 3 november eigenhandig naar een stembureau brengen om het daar in de bus te gooien. Als 29-jarige in een gezond lijf, is dit een voorrecht dat veel andere bewoners van haar zwarte wijk niet gegund is, weet de Afro-Mexicaans-Amerikaanse. „Maar ik wil echt zeker weten dat mijn stem in handen van een stemmenteller belandt.”