Hoe gevaarlijk zijn klotsende tankwagens?

Beeld Anusorn Nakdee

Op de fiets naar het kinderdagverblijf. Kind voorop. Ruime bocht naar rechts, niks aan de hand. Maar in het kinderzitje wordt ineens ‘van voor naar achter van links naar rechts’ ingezet. Bijsturen! Anders lig je. Zo ongeveer moet het voelen als je vrachtwagenchauffeur bent en vloeistof vervoert.

Als je een tankwagen passeert op de snelweg sta je er niet zo bij stil, je ziet niks bewegen. Maar anders dan lading in andere vrachtwagens, die stevig vastgezet moet worden, kan vloeistof bewegen. Onder de indruk van enkele video’s die tonen hoe vloeistof tekeer kan gaan in een rijdende tankwagen kwam de vraag op: hoe gevaarlijk is klotsende vloeistof eigenlijk? Als de chauffeur remt, komt de wagen tot stilstand, maar de lading beweegt nog en schiet naar voren. Neemt hij een bocht, dan kolkt de vloeistof door tot ver na de bocht.

Slingerschotten

Onder meer melk, chocolade, handgel, mest, benzine en chemicaliën worden vloeibaar vervoerd, vertelt Robin Coertjens, veiligheidsadviseur bij Schenk Tanktransport. Bij Schenk vervoeren ze voornamelijk chemicaliën en brandstoffen. Die zijn aan striktere regels gebonden dan bijvoorbeeld melk. Tankwagens die meer dan 20 procent en minder dan 80 procent beladen zijn, moeten zogenaamde slingerschotten hebben. „Dat zijn rechtopstaande schotten, die haaks op de rijrichting staan. Ze zorgen ervoor dat de vloeistof niet zo hard naar voren schiet als de chauffeur remt.”

„Wettelijk zijn ze verplicht, maar wetenschappelijk gezien zijn slingerschotten onzin”, zegt Erik Eenkhoorn. Hij promoveerde in 2017 als buitenpromovendus aan de Universiteit Twente op klotsende vloeistoffen in vrachtwagens. Hij voerde onder meer praktijktests uit met transparante tanks met water. „Heb je weleens een vrachtwagen naar voren zien omvallen? Nee, een vrachtwagen ligt altijd op zijn kant, en in die richting doet een slingerschot dus niks.”

Gekantelde tankwagens zie je niet per se in een bocht. „Zelfs vaker op een recht stuk weg na een bocht”, zegt Eenkhoorn. Dat heeft te maken met hoe energie op de vloeistof wordt overgebracht. „Neem een rotonde, waarvoor een chauffeur keurig afremt naar 15 kilometer per uur. Hij rijdt met een bocht naar rechts de rotonde op, linksom op de rotonde zelf, en weer een bocht naar rechts eraf. De vloeistof wordt flink heen en weer geslingerd. En dan trekt de vrachtwagen weer op naar 80 kilometer per uur. Er komt dan niet alleen meer energie in de vrachtwagen zelf, maar ook in de vloeistof, die nog harder heen en weer gaat klotsen. Het dynamisch proces wordt versneld. En dan kan hij omgaan.”

Zijwaarts klotsen

„Dat het meestal goed gaat, komt doordat op dit soort vrachtwagens heel ervaren chauffeurs rijden”, zegt Eenkhoorn. Meer slingerschotten toevoegen, behalve haaks ook met de rijrichting mee, kan het zijwaarts klotsen wel verminderen, maar het is geen haalbare oplossing denkt hij. „Die schotten wegen zo 1.000 kilo, ofwel 1 ton, dat maakt uit als je maar maximaal 40 of 50 ton in totaal mag wegen. Bovendien moet je bij alle delen van de tank kunnen en dan moet je extra deksels in de tank maken.”

Voor zijn proefschrift bedacht hij een andere manier om vloeibare lading te zekeren. „Een soort zak van niet-elastisch materiaal. Die blaas je stevig op, zodat hij tegendruk geeft tegen de vloeistof.” De vloeistof heeft dan geen bewegingsvrijheid meer, en klotst niet. De innovatie is nog niet overal doorgedrongen. „Maar van de wetgever mag het in ieder geval toegepast worden. Dat is al mooi.”

Lees ook: Hoe kan dubbelvla dubbelvla blijven?