Zomaar een bericht uit de hoofdstad. Op IJburg werden deze week twee jongens van dertien en veertien aangehouden die rondliepen met machetes, verstopt in hun broek. Het is geen incident: op veel plekken in het land neemt het wapenbezit onder jongeren toe. En van het een komt het ander: ook het aantal steekpartijen en schietpartijen neemt toe.
Een van de recente slachtoffers is Bigidagoe, een ruim bemeten rapper die er volgens sommige media nog iets naast doet. Zelf ziet hij dat anders: „Ik ben niet verwikkeld in drugsmodellen.” In de Vechtstraat, ooit vernoemd naar een vredige rivier, werd hij neergeschoten. Een dag later viel een gewonde toen het huis van zijn moeder onder vuur werd genomen.
Die toename van agressie wordt regelmatig in verband gebracht met drillrapgroepen. Het genre is ontstaan in de South Side van Chicago. Ik heb me een beetje verdiept in 73 De Pijp, afkomstig uit mijn oude buurt in Amsterdam. De teksten zijn behoorlijk gewelddadig – afgewisseld met vrouwonvriendelijke voetnoten.
Lees even mee: „Pak je overdag, kappen op jacht/ Iets op je kop, kalasjnikov/ Wat is de prijs helemaal lijp/ Splash man down.” Of: „73 schroevendraaier in je knie/ Zag hij die uzi, zei hij niets.” En dan: „Die kech belt mij maar ik heb geen tijd/ Je bitch sloppt mij als je vraagt waar jij.” Zo rapt men zich een getto.
Hier hebben jongens veel te lang naar video’s uit Chicago gekeken. Het treurige is dat het geen kinderspel meer is: er vallen doden en gewonden in onderlinge vetes over territorium – ook al bestaat dat territorium uit aangeharkte trapveldjes en gerenoveerde flatgebouwen. Soms weet niemand meer wat de aanleiding was, zoals bij de 19-jarige Rotterdammer Cennethson ‘Chuchu’ Janga, die deze zomer in Scheveningen werd doodgestoken.
In de meeste video’s van deze rappers gaat het machismo schuil achter een masker. Ondanks het vertoon geeft vrijwel niemand zich bloot. Het gewetenloze gemak waarmee in deze clips wordt gepronkt met wapens gaat hand in hand met een even gewetenloos gebruik ervan.
Het dragen van een wapen lijkt steeds normaler te worden. In een reportage komt een van de jongeren aan het woord: „Mijn machete? Om hem te verstoppen draag ik soms twee, drie broeken: eerst een joggingbroek, dan de machete, en daarover een spijkerbroek.” (de Volkskrant, 24/8).
De Amsterdamse hoofdcommissaris, Frank Pauw, weegt in dezelfde reportage de gevaren. Het „is zeker niet gezegd dat elke drillrapgroep crimineel is of wordt, maar als we niet ingrijpen bestaat het risico dat hier hetzelfde gebeurt als in het Verenigd Koninkrijk”. Hij had ook kunnen wijzen op het geweld in een stad als het Zweedse Göteburg.
Je zou denken dat preventief fouilleren helpt om wapentuig van de straat te krijgen. Natuurlijk is meer nodig om de agressie onder jongeren te stoppen, maar volgens de politie heeft alleen al de mogelijkheid van zulke controles een afschrikkende werking. In de discussie over fouilleren zijn we vergeten dat preventie ooit een progressief idee was.
Voorlopig zitten de burgemeester en de hoofdcommissaris in de hoofdstad niet op hetzelfde spoor. Pauw, zeker geen rauwdouwer, wil meer doen, terwijl Femke Halsema wikt en weegt. Ze was eerst voor preventief fouilleren, maar aarzelde omdat het zou neerkomen op etnisch profileren. Vervolgens werd gekozen voor een proef, om recent te concluderen dat nadere gesprekken nodig zijn.
Het is ook een reëel dilemma. Daarom is het verstandig dat Halsema hierover uitvoerig met buurtbewoners wil praten – zeker na de protesten rond Black Lives Matter. Toch denk ik dat zulke gesprekken een heldere uitkomst zullen hebben. De meeste ouders zien de risico’s voor hun kinderen maar al te goed en willen niet dat ze gevaar lopen.
Ik zag een video van Bigigadoe waarin hij zijn schotwonden toonde. Zo op het eerste oog maakte hij een gelaten indruk. De rapper was gekleed in een donkerblauwe badjas die halfopen hing: de witte pleisters waren goed zichtbaar. Ze kregen hem er niet onder, maar dat zijn moeder haar woning had moeten verlaten wegens de bedreigingen – kijk, dát hadden ze niet moeten doen.
We moeten het van de moeders hebben. In een aangrijpend interview vertelde Ismay Sedney over de moord op haar zoon. Ze was duidelijk: „Mensen roepen dat preventief fouilleren gericht is op onze kinderen die zo worden gediscrimineerd. Nou, onze zwarte kinderen zijn bezig elkaar uit te moorden!” (Het Parool, 29/8). Wie zich zorgen maakt over deze doldrieste jongens weet dat een meer zichtbare politie nodig is – zeker niet minder.