De dreigende almacht van ‘big tech’ maakt nu zelfs het liberale Nederland wat interventionistischer. In een voorstel dat staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken, CDA) deze donderdag presenteerde, roept ze Brussel op fermer op te treden tegen de dominante marktpositie van techbedrijven als Facebook en Apple – met als uiterste consequentie een verplichte splitsing. Opvallend is bovendien dat het voorstel samen met Frankrijk is opgesteld – traditioneel geen vanzelfsprekende bondgenoot als het gaat om mededingingskwesties.
De landen presenteren hun voorstel in aanloop naar nieuwe wetgeving voor digitale platforms van de Europese Commissie, die begin december verwacht wordt. Achter de schermen werkt Brussel al een tijdje aan regels die de dominantie van techreuzen aan banden moeten gaan leggen. Nederland en Frankrijk geven nu als het ware alvast hun input, waarin ze onder meer bepleiten dat Brussel grote techbedrijven verbiedt eigen diensten voor te trekken en gaat verplichten gebruikers de mogelijkheid te geven data mee te nemen naar een ander platform.
Daarmee neemt de roep om strenge nieuwe Europese wetgeving nu verder toe, ook vanuit een weinig vanzelfsprekende pleitbezorger als Nederland. De afgelopen jaren groeiden in Brussel de zorgen over de dominantie van techbedrijven, die zo machtig zijn dat nieuwkomers geen schijn van kans maken en consumenten er nauwelijks nog omheen kunnen. Neem Facebook, dat inmiddels ook Whatsapp en Instagram bezit, Google, dat eigen diensten kan voortrekken in zijn zoekmachine, of Apple, dat concurrenten benadeelt door hen voor een plekje in de Appstore te laten betalen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data62733191-a8c43c.jpg)
Hoge boetes
Eurocommissaris Margrethe Vestager (Mededinging) legde techbedrijven de afgelopen jaren weliswaar verschillende keren hoge boetes op voor het overtreden van de concurrentieregels. Maar inmiddels is wel duidelijk dat die vaak lang voortslepende mededingingszaken techbedrijven allerminst afremmen. Met nieuwe wetgeving wil de Europese Commissie marktverstorend gedrag daarom eerder aanpakken, met strenge eisen waaraan grote techbedrijven moeten voldoen om toegang te krijgen en houden tot de Europese markt. Houden ze zich niet aan de regels, dan zou ook het opbreken van de bedrijven een eis kunnen worden.
Hoewel in het Frans-Nederlandse voorstel alleen wordt gesproken van ‘significante sancties’ zegt Keijzer in een reactie dat het verplicht splitsen van bedrijven een „uiterste optie” is. „We moeten laten zien dat het ons menens is”, aldus de staatssecretaris. Tegelijk benadrukt ze dat het allerminst de voorkeur heeft, onder andere omdat dergelijke procedures in de regel jaren kunnen duren.
Cruciaal in een nieuwe aanpak is dat Brussel al wil kunnen ingrijpen vóór een bedrijf een ‘onbreekbaar’ monopolie heeft bereikt. Ook Nederland en Frankrijk benadrukken dat preventieve acties nodig kunnen zijn voordat „de schade onherstelbaar” wordt. In Brussel broedden ambtenaren momenteel op de precieze details van zo’n ‘ex ante’-aanpak.
Reguleren ‘big tech’
De Commissie wil bovendien onderscheid gaan maken tussen grote, machtige techbedrijven, die bijvoorbeeld gedwongen moeten kunnen worden data te delen, en nieuwe, kleine spelers die aan minder strenge eisen hoeven te voldoen. Ongemakkelijk voor Brussel is dat de ‘grote spelers’ vrijwel uitsluitend Amerikaanse bedrijven zijn, wat de suggestie van protectionisme kan voeden. Tegelijk wordt ook in de Verenigde Staten inmiddels serieus nagedacht over maatregelen die ‘big tech’ moeten reguleren. Een commissie van het Huis van Afgevaardigden pleitte onlangs voor verregaande ingrepen, die mogelijk ook kunnen leiden tot het opsplitsen van de bedrijven.
Het Nederlandse voorstel sluit niet alleen aan bij groeiende techkritiek, het past ook bij een bredere discussie in Europa over modernisering van het mededingingsbeleid. De afgelopen jaren groeiden de zorgen over de kwetsbaarheid van de open Europese economie voor oneerlijke concurrentie uit de rest van de wereld. Nog niet zo lang geleden zou het onmogelijk zijn geweest dat Nederland, traditioneel fel pleitbezorger van open concurrentie, samen met Frankrijk, dat juist graag meer overheid in de economie ziet, zou optrekken als het gaat om aanpassing van de mededingingsregels. Maar ook Nederland is de afgelopen jaren opgeschoven, iets wat vorig jaar bijvoorbeeld al bleek uit een Nederlands plan om niet-Europese bedrijven die oneerlijke staatssteun krijgen, te weren. Keijzer benadrukte donderdag dat open concurrentie voor consumenten nog steeds het beste aanbod oplevert, maar dat de tijd van „vrijheid blijheid” voorbij is. „Dat je scherper bent voor wat je op de markt toestaat en daarbij je eigen regels voor anderen laat gelden: dat lijkt mij logisch.”