Als een voetbalwedstrijd ooit een win-winsituatie was, dan was het Italië-Nederland. Winst zou een pleister op de wonde zijn voor een voetbalvolk dat woensdagavond kort na rust alle cafés zag sluiten. Verlies zou de gelegenheid geven om alle coronale frustratie af te reageren door een bondscoach te lynchen.
De tv gokte op de laatste mogelijkheid. Je kon de messenslijpers al dagen horen gieren op de verschillende zenders. „Frank de Boer ziet er zo zwaarmoedig uit, ik zie hem opstappen als ze van Italië verliezen”, zei Johan Derksen in Veronica Inside. „Ik vond het al een slecht idee dat Berghuis niet speelde tegen Bosnië”, echode ex-perschef Kees Jansma een nationale consensus in Studio Voetbal. „Als dit misgaat…” grijnsde Rafael van der Vaart.
Nadat interviewer Jeroen Stekelenburg de bondscoach voor de aftrap veel succes had gewenst, bromde zelfs Tom Egbers: „Dat zal-ie nodig hebben.” Commentator Frank Snoeks schoot uit de startblokken met een ironisch-pessimistische passeerbeweging. „Overtreding van Memphis, die dan toch in elk geval het Italiaanse strafschopgebied heeft bereikt.” Intussen gebeurde er vrij precies wat De Boer in het interview vooraf had voorspeld toen hij zijn tactische omzettingen toelichtte. Na 35 minuten bezag Snoeks het veld en constateerde hij ‘vreugdevol voetbal’.
Geheel in lijn met de gedachte dat Italië-Nederland een win-winwedstrijd was, concludeerde Tom Egbers na afloop dat er „met 1-1 gewonnen was”. Bij aanvoerder Virgil van Dijk kon je de opluchting van het gezicht scheppen, volgens hem verdiende de coach „alle credits”. Interviewer Stekelenburg was nog met één voet in het putje met crisisvragen blijven steken en stelde dat er „iets van chagrijn” was ontstaan rondom het Nederlands elftal. Juist op tijd herinnerde hij zich dat Frank Snoeks het spel ‘vreugdevol’ had genoemd.
Aan Frank de Boer was de zege nog niet af te zien. Hij verloor zich in zinnen die… Laten we zeggen dat als zijn verdediging evenveel samenhang had vertoond, het 5-0 voor Italië was geworden. Steven Berghuis kwam in zijn tekst voor, de vorige wedstrijd in de Arena, Wijnaldum en de noodzaak van ‘rationeel kijken’. De coach had moeite op het woord ‘wedstrijdbespreking’ te komen.
Intussen kreeg hij in de studio alle lof toegezwaaid. Pierre van Hooijdonk benoemde de man met de frons bijkans tot de Immanuel Kant van het Nederlandse trainersgilde. De Boer had met zijn tactiek „zijn hoofd in de strop gehangen”, maar hij had getriomfeerd als „onafhankelijk denker”. Rafael van der Vaart zocht het in de dialectiek: „Grote complimenten. Alles wat hij had gezegd kwam uit. Maar ik vind het nog steeds niks, die tactiek.”
In Bergamo straalden inmiddels de blauwe ogen van Frenkie de Jong in de camera, nadat ook hem een vraag over de veronderstelde oranjedip was voorgelegd. „Dat praten mensen ons dan aan, vooral jullie. Er zijn veel analisten, wat een soort van werk is, maar dat voelen wij niet zo.” De bordjes waren verhangen: na de 1-1 zege zaten plotsklaps de voetbalkenners in het beklaagdenbankje.
Van der Vaart zei zich er wel in te kunnen herkennen: „Alle voetballers hebben een hekel aan analisten. Als speler dacht ik ook weleens: als ik een analist voor mijn auto heb, geef ik gas.” Zo had de oud-Ajacied ongeveer alle denkbare standpunten ingenomen: tegen de bondscoach, voor de bondscoach, maar toch ook weer ertegen en ten slotte tegen de analist die hij zelf was. Daar kun je van alles van vinden, maar mij herinnerde het vooral aan de schitterende onvoorspelbaarheid van de voetballer Rafael van der Vaart.