Jos Exler was druk doende in haar uitgeverij aan het Koningin Emmaplein toen de telefoon rinkelde: „Met het koninklijk huis”, klonk het. Een grap dacht ze, maar dat bleek een vergissing. Een adviseur van de koning was aan de lijn, en hij vertelde dat Zijne Majesteit haar voorstel bijzonder leuk vond: het aanbieden van de Correspondentie van Desiderius Erasmus op het paleis. „Een warme brief heeft u geschreven”, zei de adviseur van het staatshoofd.
En zo toog de Rotterdamse uitgeefster met de juist deze maand voltooide collectie van 21 delen naar Paleis Noordeinde. Ze mocht twee schrijvende journalisten meenemen en had gekozen voor Gerry van der List van Elsevier en mij. Exler arriveerde per voiture in de paleistuin aan de achterzijde van Noordeinde. Vanachter het raampje wuifde ze Gerry en mij als een vorstin toe. Het was een koninklijk tafereel.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/10/data6001735.jpg)
De Rijksvoorlichtingsdienst bracht ons aansluitend naar de Marotzaal, met haar grote gouden kroonluchters en een lange ovalen tafel voor Exler en haar gevolg. Klokslag half één zwaaiden twee grote deuren open en trad Z.M. binnen. De vorst vond het fantastisch, zo zei hij, dat Jos Exler het project van haar overleden echtgenoot Willem Donker had voortgezet. En nu de uitreiking van de Erasmusprijs dit jaar, wegens corona, niet doorging, was het initiatief van Exler een mooi alternatief.
„Zal ik er wat over vertellen?”, vroeg de uitgeefster, in vorstelijk blauw gekleed. Waarna een betoog volgde over hoe Donker in 2001 had besloten tot dit mammoetproject, dat weinig winst beloofde, maar waartoe de uitgever zich als Rotterdammer verplicht voelde tegenover die andere Rotterdammer, Erasmus. Ruim 3.100 uit het Latijn vertaalde brieven werden het, correspondentie met alle groten uit Erasmus’ tijd: koningin, pausen en keizer Karel V.
De deuren gingen opnieuw open. Twee lakeien in zwart livrei serveerden kannen water. Het was het moment waarop Exler bescheiden vroeg: „Is het nog interessant?” Willem-Alexander vond dat zeker, en hoorde hoe de uitgeefster eerder al in Florence en Cambridge was geweest om de Erasmus-collectie aan te bieden. Andere steden waar de filosoof zijn sporen heeft achtergelaten, zoals Rome en Basel, staan nog op het programma.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/02/data25388300-80de2d.jpg)
De vorst, historicus, toonde zich een liefhebber van de wijsgeer. Hij put, zo bleek, voor zijn kersttoespraken geregeld uit diens oeuvre. Aan vertaler Rob Tuizenga, schuin tegenover hem, stelde de gastheer een vraag over het omzetten van Latijn in Nederlands. „Een langdurig proces”, wist de classicus. „Met één brief, tussen de paus en Erasmus, ben ik drie weken bezig geweest.”
Aan Jos Exler vroeg ik wat de paleis-ontvangst voor haar uitgeverij betekende. „Een kroon op het werk van Willem en mij.”