Recensie

Recensie Muziek

Talking Heads, kunstacademiebandje tussen de punks

Popmemoires De excentrieke voorman David Byrne zorgde voor veel strubbelingen in The Talking Heads. Drummer Chris Frantz kijkt er zijn memoires met mildheid op terug.

De Talking Heads in hun begintijd, met David Byrne (links), Chris Frantz, Tina Weymouth en Jerry Harrison.
De Talking Heads in hun begintijd, met David Byrne (links), Chris Frantz, Tina Weymouth en Jerry Harrison. Foto Getty Images

Een van de leden van The Ramones zei over ze: „Ze zijn waardeloos, dus ze kunnen ons voorprogramma zijn. Bij hun vergeleken, lijken wij geweldig.” Hij had het over de groep die zich eerst The Billionaires of The Tunnel Tones wilde noemen, maar uiteindelijk koos voor Talking Heads. Ooit leken ze de kneuzen van de New Yorkse club CBGB’s, waar omstreeks 1975 de eerste Amerikaanse punkbands – Patti Smith, Television, Blondie – hun publiek vonden.

Maar Talking Heads, die door zanger/gitarist David Byrne bij elk optreden werd geïntroduceerd met de woorden „The name of this band is Talking Heads”, zou uitgroeien tot een grandioze, zichzelf steeds ontwikkelende, zowel artistiek als commercieel succesvolle popgroep, die het ondanks interne geschillen zo’n zestien jaar samen uithield, tot 1991.

De strubbelingen tussen de excentrieke voorman David Byrne en de andere bandleden zijn een van de onderwerpen in Remain In Love. Talking Heads, Tom Tom Club, Tina, de memoires van drummer Chris Frantz (1951, Fort Campbell, Kentucky). De titel is een variatie op die van een van hun beroemdste albums, Remain In Light (1980), waarop de band hun nerveuze funkpop verbond met Afrikaanse koorzang en gitaarstijl. Maar de titel verwijst vooral naar bassiste Tina Weymouth, met wie hij inmiddels 41 jaar getrouwd is.

Met David Byrne was de relatie problematisch, al woonden ze in hun begintijd jarenlang samen in één ruimte in een industrieel gebouw, zonder warm water, in de Lower East Side. Het van huis uit welgestelde trio ontmoette elkaar op de Rhode Island School of Design, een kunstacademie, maar koos vervolgens voor een muzikale carrière. Wat Patti Smith, toen al regerend punkkoningin van CBGB’s, de sneer ontlokte: „O ja die kunstacademieband. Waren mijn ouders maar zo rijk dat ze me naar de kunstacademie konden sturen.”

Tafelmanieren

Het drietal werkte overdag in schoenenwinkels, at opwarmnoedels en zat elke avond op de bank in de loft muzikale ideeën uit te werken. Hoe ongemakkelijk David Byrne ook was in de sociale omgang – hij mompelde, keek je niet recht aan en had geen tafelmanieren, aldus Frantz – hun samenwerking verliep soepel. Liedjes ontstonden door eindeloos herhalen en schaven, met wisselende inbreng van de drie muzikanten (gitarist Jerry Harrison zou er later bijkomen).

Frantz laat geen gelegenheid voorbij gaan om te melden dat Byrne niet de enige songschrijver was in de band („een mythe”). Het was tenslotte Frantz die de titel van hun tweede album, More Songs About Buildings And Food, bedacht, en meerdere strofen van de eerste hit ‘Psycho Killer’. Dat Byrne zijn bandleden niet als songschrijver wilde erkennen, steekt nog steeds.

Toch is het boek geen afrekening, daarvoor is de waardering voor Byrne’s gitaarspel en zijn voor popmuziek ongewone, rationele teksten, te groot. Al is Frantz duidelijk tevreden dat het zij-project Tom Tom Club, dat hij met Tina en haar zussen runde, een commercieel succes werd. Hun vrolijke liedjes ‘Wordy Rappinghood’ en ‘Genius of Love’ werden grotere hits dan Talking Heads ooit had, tot chagrijn van de ambitieuze Byrne.

In zijn boek memoreert Chris de eerste Europese tournee van Talking Heads, met inderdaad The Ramones, waarbij Nederland wordt geprezen om de enthousiaste reacties van het publiek op muzikale vernieuwing, en om de lekkere broodjes. Hij is openhartig over zijn eigen cocaïnegebruik („Negen dagen non stop feesten”) en bewonderend over zijn helden, zoals Lou Reed en Andy Warhol, al noemde de laatste de band „Talking Horses”.

Over de in zijn ogen getroebleerde Byrne, doet Frantz een rake observatie: „He got into music to get out of himself. When you played music with him you came to realize that his eccentricities were not an act.” Een reünie zit er niet in.