Emery Mwazulu Diyabanza heeft afgesproken op de plaats van het misdrijf waarvoor hij in Parijs terechtstaat: het etnografisch Musée Quai Branly-Jacques Chirac, vlak bij de Eiffeltoren. Hier heeft hij op 12 juni geprobeerd om een 19de-eeuws Afrikaans begrafenisbeeldje mee te nemen. Of in zijn woorden: te „bevrijden uit de culturele gevangenis” die het museum volgens hem is.
Het is niet moeilijk om de 41-jarige Congolese activist te herkennen. Met zijn zwarte fez en tuniek en Afrikaanse sieraden is hij een imposant en charismatisch figuur. Hij wordt zoals altijd vergezeld door medestanders van het collectief Unité, Dignité, Courage (‘Eenheid, Waardigheid, Moed’) die zwarte baretten dragen en zwijgzaam alles wat Diyabanza doet vastleggen met hun smartphones.
„Weet u, toen wij die dag naar het museum zijn gekomen was dat niet eens met de bedoeling om iets mee te nemen”, zegt Diyabanza gezeten op een bankje aan de oever van de Seine. Twee dagen later zal hij veroordeeld worden tot een geldboete van duizend euro. Hij gaat tegen de uitspraak in beroep.
„Wij zijn een groep van reflectie en actie”, zegt Diyabanza. „Die dag in het museum was onze reflectie gerijpt en was het moment gekomen om tot actie over te gaan. Maar in eerste instantie wilden wij gewoon in discussie gaan met het museum. Het was pas toen ik al die kunstwerken voor het eerst met eigen ogen zag dat ik wist wat ik moest doen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63122557-1ccb27.jpg|https://images.nrc.nl/cCQf9WiMYJHh3OgN4QkvX6aV2IA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63122557-1ccb27.jpg|https://images.nrc.nl/hTS5hmbJA79s_cwan1QQnTfBpa8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63122557-1ccb27.jpg)
Diyabanza en zijn kompanen kwamen niet ver met het beeld. Zij werden tegengehouden door de bewakers van het museum, die er de politie bijhaalden. Na een discussie van twintig minuten werd iedereen naar het commissariaat afgevoerd. Het doel was toen al bereikt: het hele gebeuren was via een livestream verspreid en ging al snel viraal.
Sindsdien hebben zij hun stunt nog tweemaal herhaald. In Marseille, en in het Afrika Museum in Berg en Dal, waar Diyabanza op 10 september even met een kunstwerk aan de haal ging. Voor al deze acties moet Diyabanza zich voor de rechtbank verantwoorden — in Marseille op 17 november en in Nederland op 12 januari — en dat is ook het punt. Want elke rechtszaak is een gelegenheid om het thema van de Afrikaanse roofkunst in de Europese musea onder de aandacht te brengen.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2020/09/web-1109binafrikamuseum.jpg)
„Dit zijn twee processen”, zei de rechter in Parijs bij de aanvang van het proces op 30 september. „Er is het proces van vier mannen en een vrouw die vervolgd worden onder het strafrecht. En er is het proces van de geschiedenis van Europa en Afrika, van Frankrijk en Afrika, het proces van het kolonialisme, van het ontvreemden van het cultureel patrimonium van naties op een moment dat zij gedomineerd werden door een ander.”
Diyabanza had het zelf niet beter kunnen verwoorden. „Niet wij maar de musea moeten voor de rechtbank staan,” zegt hij. „Je vraagt een dief niet om toestemming om terug te nemen wat hij heeft gestolen.”
Curator Nadia Nsayi van museum MAS pleit voor het omkeren van het eigendomsrecht van Afrikaanse roofkunst
Eén sabel
Met zijn acties heeft Diyabanza de roofkunst opnieuw op de kaart gezet; hij vult zijn dagen tegenwoordig met interviews met media uit de hele wereld. In een jaar dat gedomineerd werd door Black Lives Matter vindt het thema gretig afnemers.
Maar Diyabanza is ook wel een laatkomer: in diverse Europese landen wordt al jaren gediscussieerd over het teruggeven van kunstwerken uit de koloniale periode. In Nederland heeft de Raad van Cultuur vorige week nog geadviseerd dat musea buitgemaakte cultuurgoederen onvoorwaardelijk moeten teruggeven als het land van herkomst daarom vraagt. De Franse president Emmanuel Macron beloofde in 2017 in een toespraak in Burkina Faso plechtig om werk te maken van de teruggave.
„Ja,” zegt Diyabanza, „en wat is daar sindsdien van terechtgekomen?”
Hij heeft wel een punt. Drie jaar na Macrons toespraak, en twee jaar na de publicatie van een door Macron besteld onderzoek door deskundigen, is er nog slechts één object daadwerkelijk teruggekeerd naar Afrika.
Elke rechtszaak brengt Afrikaanse roofkunst in Europese musea onder de aandacht
Op 17 november 2019 overhandigde de Franse premier Edouard Philippe in Dakar aan de Senegalese president Macky Sall plechtig een sabel die heeft toebehoord aan El Hadj Oumar Tall, een krijgsheer die heeft geleefd van 1797 tot 1864. Maar er ontstond meteen controverse over de sabel. Die zou juist in een fabriek in de Elzas in Frankrijk zijn vervaardigd. Wetenschappers trekken in twijfel of hij ooit aan El Hadj Oumar Tall heeft toebehoord, en of Senegal überhaupt een claim heeft op het voorwerp.
De vraag wie de rechtmatige erfgenamen zijn van de Afrikaanse kunstwerken in de Europese musea werpt al lang een schaduw over het debat. Immers, de huidige Afrikaanse staten zijn het resultaat van de verdeling van Afrika onder de koloniale mogendheden tijdens de conferentie van Berlijn in 1885. Maar de objecten in kwestie behoren vaak toe aan koninkrijken, naties of volkeren die door de kolonisatie zijn weggevaagd.
Diyabanza verzet zich tegen wat hij het Europees eenheidsdenken noemt. „Zo werkt het niet in Afrika. Ik ben rechtmatig erfgenaam om drie redenen: ik ben Afrikaan, ik ben Congolees, en ik ben een afstammeling van een koninklijke familie in Congo.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63133959-95b4f1.jpg|https://images.nrc.nl/4evJgrDScjqcyZurGMrk1xbXFqg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63133959-95b4f1.jpg|https://images.nrc.nl/y03PchZlnLnyRHrLKhxX-ESoJhE=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data63133959-95b4f1.jpg)
Ne Kuko
Diyabanza is een relatief nieuwkomer op het vlak van erfgoed — hij was vroeger actief in een oppositiebeweging en streed voor de rechten van Afrikaanse migranten in Libië — en zijn verhaal is ook een leerproces. Dat bleek tijdens een bezoek dat hij en zijn team vorige week brachten aan de tentoonstelling 100 x Congo in het museum MAS in Antwerpen.
Anders dan bij vorige acties was Diyabanza in Antwerpen op uitnodiging van het Belgische tijdschrift MO en hij werd er opgewacht door co-curator Nadia Nsayi, zelf van Congolese afkomst. Diyabanza was er een beetje door uit het lood geslagen.
„De uitleg die we net kregen, die hoorden we nooit eerder in een museum”, vertelde hij aan de tienduizend mensen die hem via Facebook Live vergezelden op zijn tocht. „Het is alsof we hier in een museum van de dekolonisatie zijn beland, waar men spreekt over de herkomst en de misdaden.”
De Antwerpse expositie gaat de discussie inderdaad niet uit de weg. Het MAS brengt onder meer de dood van acht Congolezen onder de aandacht die overleden nadat zij moesten figureren in een menselijke zoo tijdens de Wereldtentoonstelling in Antwerpen in 1895. En er is een centrale plaats gegeven aan het beeld van de Congolese chef Ne Kuko dat te zien was op de Wereldtentoonstelling en dat voor de gelegenheid is uitgeleend door het Afrika Museum in Tervuren.
„Het beeld van Ne Kuko geeft een ongemakkelijk gevoel omdat het zo’n duidelijk voorbeeld is van roofkunst”, zegt co-curator Nadia Nsayi aan de telefoon. „Het is in 1878 op gewelddadige wijze verworven en het is tot driemaal toe teruggevraagd: aan het eind van de 19de eeuw door de toenmalige chef van Kikuku, in de jaren zeventig door president Mobutu van Zaïre en in 2016 opnieuw door de huidige chef van Kikuku.”
Eigendomsrecht omkeren
Nsayi is blij met het bezoek van Diyabanza en de aandacht die dat oplevert. „Ik ben sindsdien gecontacteerd door iemand uit een volkswijk in Kinshasa die zijn livestream had gezien. Dat is belangrijk want tot dusver is het toch wel een debat dat vooral leeft in Europa zelf en onder de diaspora. De mensen in Congo zelf hebben wel andere zaken aan hun hoofd.”
Maar, voegt zij eraan toe: „Ik heb hem ook wel gezegd dat je niet zomaar iets kan meenemen uit een museum en ermee op een vliegtuig naar Afrika stappen.”
Nsayi is ook auteur van een boek, Dochter van de dekolonisatie, waarin zij voorstelt om het eigendomsrecht van de Afrikaanse roofkunst om te keren. In plaats van dat landen zoals België nu eigenaar zijn, en zelf beslissen over teruggave of niet, zou Congo eigenaar kunnen worden gemaakt. In afwachting van concrete afspraken over teruggave zouden de kunstwerken dan in bruikleen kunnen blijven van de Europese musea.
Het is een idee dat Diyabanza duidelijk heeft bekoord. „Als de Europese landen daartoe bereid zouden zijn, willen wij zelfs huur betalen aan de musea om de kunstwerken tijdelijk te herbergen”, zegt hij in Parijs.
Maar hij blijft wel de agent provocateur. „Ik overweeg klacht neer te leggen tegen het MAS. Zij leveren wel goed werk maar door entreegeld te vragen profiteren zij ook van de misdaad.”
Diyabanza is niet ontmoedigd door de geldboete die de rechter in Parijs hem heeft opgelegd. „Wij gaan door met de strijd met de middelen die wij hebben”, zei hij woensdag bij het verlaten van de rechtbank. En het bezoek aan Antwerpen heeft hem ook een nieuw doel gegeven: Ne Kuko terugbrengen naar Congo. „Want elke dag dat hij in een museum staat is een vernedering.” De Belgische musea zijn bij deze gewaarschuwd.