Brand bij groothandel Makro in Duivendrecht, 17 september 1985. De brand brak uit na een aanslag door RARA omdat Makro ondanks de VN-boycot actief was in Zuid-Afrika.

Foto ANP

Interview

‘Ik wil het mysterie rondom RARA in stand houden’

Pieter Paul Pothoven In 1985 pleegde actiegroep RARA een aanslag op de Makro in Duivendrecht. Pieter Paul Pothoven maakte er een reeks kunstwerken over, nu te zien in het Stedelijk Museum. Leden van RARA werkten mee aan het kunstwerk. „Deze geschiedenis is nog nooit vanuit hun perspectief verteld.”

Op de groepstentoonstelling In the Presence of Absence in het Stedelijk Museum in Amsterdam schrijven kunstenaars geschiedenis. Ze doen dat anders dan journalisten of historici. Tapijten, een berg verveine, een barricade, tulpenblaadjes en jurken kunnen ook verhalen vertellen en dat doen ze hier over onderwerpen of uit perspectieven die niet tot de canon behoren. Pieter Paul Pothoven (1981) brengt in het Stedelijk een nagebouwde winkelpui (facade suspended, 2018), en een radiozender waarop een door actrice Khadija El Kharraz Alami uitgesproken monoloog is te horen (observatie contra observatie, 2020). „Ik zie de apartheid als een ruwe, ongeslepen variant van het Westen”, zegt de stem.

Ik wil het mysterie rondom RARA in stand houden’

Pieter Paul Pothoven buigt zich over RARA (Revolutionaire Anti-Racistische Actie), de actiegroep die in de jaren tachtig in Nederland aanslagen uitvoerde op gebouwen van de Makro en Shell, bedrijven die ondanks de door de VN ingestelde economische boycot zaken bleven doen in Zuid-Afrika en profiteerden van de apartheid. In 1991 plaatste RARA een explosief achter het huis van Aad Kosto, de staatssecretaris van Justitie, uit protest tegen diens vreemdelingenbeleid. Wie de leden van RARA waren is nog steeds niet bekend. Alleen René Roemersma werd in 1988 veroordeeld voor een aanslag en heeft zich in 2010 over de groep laten interviewen door het televisieprogramma Andere Tijden.

Bekijk Andere Tijden over RARA: De explosieve idealen van RaRa

Duivendrecht

De breiclub, zo noemt kunstenaar Pieter Paul Pothoven RARA als hij in het openbaar over ze praat, ook als die openbaarheid een afgelegen, haast verlaten vestiging van La Place is. Muntthee en peer-cranberry sap met een vleugje kaneel verdrijven de troosteloosheid niet. In zekere zin zitten we in het hol van de leeuw, want deze La Place zit op de eerste verdieping van de Makro in Duivendrecht, waar RARA 35 jaar geleden, op 17 september 1985, een bomaanslag pleegde. De vestiging brandde geheel uit. Er was voor 48 miljoen gulden schade. Er volgden nog drie aanslagen, waarna de Steenkolen Handels Vereniging (SHV), het moederbedrijf van de Makro, zich terugtrok uit Zuid-Afrika. Pothoven wijst achter zich, waar in 1985 de zijdeur moet hebben gezeten waar de brand begon.

Pieter Paul Pothoven, facade suspended (2018), kopie in VOC-hout van een pui van een pand dat RARA ooit gebruikte. Daarachter observatie contra observatie (2020) in het Stedelijk Museum. Foto Peter Tijhuis

Hoe hebben ze de aanslag gepleegd?

„De Makro lag toen aan een weiland. Met een handboor hebben ze een gat in de deur geboord en daardoor een pvc pijp geduwd, die uitkwam op de verfafdeling. Dat hadden ze tijdens hun voorbereidingen ontdekt. Ze hadden valse paspoorten geregeld om Makropasjes te kunnen krijgen. En ze gingen vermomd naar binnen. Met een jerrycan goten ze benzine door de buis naar binnen.”

Waarom maakt u kunst over RARA?

„Ik ben groot geworden als kleinkind van een verzetsstrijder uit Rotterdam, Wim Addink. Hij zat bij een smokkellijn voor neergestorte piloten en joodse mensen. Hij zou ook betrokken zijn geweest bij gewapende overvallen op distributiekantoren. Na de oorlog heeft hij een oorkonde gekregen van generaal Eisenhower. Daardoor raakte ik geïnteresseerd in verzetsgroepen. Ik verdiepte me bijvoorbeeld in CS6, een verzetsgroep die in de Tweede Wereldoorlog onder meer aanslagen pleegde op NSB’ers. Na mijn studie in New York [hij studeerde aan Parsons New School of Design, red.] raakte ik betrokken bij de Occupy-beweging en bij de protesten tegen Zwarte Piet. Ik ging op zoek naar andere vormen van verzet, gericht op emancipatie. Toen kwam ik uit bij RARA. Ik dacht, wow, deze mensen leven nog en deze geschiedenis is nog nooit verteld vanuit hun perspectief. Dat was in 2016. Het heeft me niet meer losgelaten.”

Waarom gingen de leden van RARA met u in zee?

„Ik heb hen anonimiteit gegarandeerd. Ik wil het mysterie rondom RARA wel in stand houden. Dat kan omdat ik kunst maak, ik hoef niet alles bloot te leggen. Als journalist of historicus kun je zo niet te werk gaan. Dan moet je verhaal causaal, lineair en verifieerbaar zijn. Niet elk verhaal is daar bij gebaat. Het ongrijpbare van RARA maakt dat er ook dreiging vanuit gaat. Maar je kunt ook humor toelaten, het heeft een hoog Pietje Bell-gehalte.”

Ik zie de apartheid als een ruwe, ongeslepen variant van het Westen

Ziet u hen als kwajongens? Wie zijn de leden van RARA?

„RARA was een gemengd gezelschap van homo’s en hetero’s, mannen en vrouwen uit Nederland, enkelen met een achtergrond in voormalig door Nederland gekoloniseerde gebieden. Ze kwamen uit de krakersbeweging en een paar hadden actie gevoerd tegen de oorlog in Vietnam. Het waren door de wol geverfde activisten. Ze hadden zelfvertrouwen. Hun identiteit kan ik nu niet onthullen. Maar mijn materiaal draag ik over aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. In 2035 wordt dat openbaar. Dan is de eerste aanslag op de Makro vijftig jaar geleden.”

Heeft u ook met René Roemersma gesproken?

„Dat zeg ik niet.”

Het sap is op. Pothoven loopt door de groothandel, waar het kapitalisme je vooral op de voedselafdeling toelacht. Mayonaise en augurken in potten zo groot als vuilnisbakken.

Waarom pleegde RARA aanslagen op de Makro hier? Waarom gingen ze niet naar Zuid-Afrika?

„‘Het ligt voor de hand om op fietsafstand te beginnen’, zeggen de leden. Makro was een bedrijf dat willens en wetens geld verdiende in Zuid-Afrika tijdens de apartheid. Er waren acht Makro’s in Zuid-Afrika. Ze betaalden minder loon aan zwarte werknemers en kenden gescheiden faciliteiten. Volgens mij is de grootste winst geweest dat RARA bedrijfsleven en overheid uit elkaar wist te spelen. Na de vierde aanslag wilde de verzekering het bedrijf niet meer dekken. De familie Fentener van Vlissingen, eigenaar van de SHV, klopte aan bij de overheid maar die wilde hen niet financieel ondersteunen. Daardoor moesten ze zich terugtrekken. De anti-apartheidsbeweging heeft zeker geprofiteerd van de branden bij de Makro. In een keer was duidelijk: er zijn consequenties aan zakendoen met Zuid-Afrika. Dus ze hebben wel wat bereikt.”

Vindt U de RARA-leden terroristen?

„RARA wordt vaak vergeleken met de Duitse Rote Armee Fraktion. Met deze groep deelden ze wel de anti-imperialistische ideologie maar niet de werkwijze. Bij acties van de RAF zijn veel doden gevallen, bij acties van RARA niet. RARA richtte zich op goederen, niet op mensen. Alleen bij de aanslag op het Van Heutz monument in 1984, waar waarschijnlijk ook RARA-leden bij betrokken waren, is iemand lichtgewond geraakt. Als er veel doden waren gevallen had ik dit werk niet kunnen maken. De aanslag op het huis van Kosto nadert voor mij wel een grens. Dat is moreel van een andere orde. Het moest hem laten ervaren hoe het is om geen huis te hebben. Dat is doorgeredeneerd eigen gelijk.”

Houtkachel waarin RARA kleding verbrandde na illegale acties. Foto Pieter Paul Pothoven

Ziet u een lijn van verzet uit de oorlog naar RARA en naar actiegroepen nu?

„Misschien, maar met heel veel mitsen en maren. Als ik RARA vergelijk met verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het sommige mensen al zwart voor de ogen. Er zijn praktisch en ideologisch ook grote verschillen met onze tijd. Om mij heen lijkt het nu niet zozeer te gaan om antiracisme uit antikapitalistisch perspectief, maar om ervaringen met alledaags en institutioneel racisme. En praktisch gezien: toen konden mensen kraken en ze kregen een uitkering. Ze hadden zeeën van tijd. Je kon niet gevolgd worden op je mobiel en er hingen nergens bewakingscamera’s. Het was echt een andere tijd.”

Hoe heeft u van RARA kunst gemaakt?

„Dat is mijn zwakke punt. Ik ben een goede researcher en een goede verteller. Hier ben ik onzeker over. Slapeloze nachten. Ik ben gewoon begonnen met mensen spreken en hun vertrouwen winnen. De vorm kwam pas later. Ik kreeg het idee om iets te doen met de winkelpui van de Overtoom 274 in Amsterdam, het pand waar vermoedelijk de aanslag op de Makro in Duivendrecht werd voorbereid.”

U bouwde de pui na met hout van VOC kisten uit de zeventiende en achttiende eeuw. Is dat niet zonde?

„Teakhout is een koloniaal product. Ik zag zo’n scheepskist op een antiekbeurs en bedacht dat het geweldig zou zijn om de pui daarvan na te bouwen. Ik heb er stad en land voor afgezocht. Ik heb er een op Marktplaats gekocht en een op de Tefaf in Maastricht. Relieken van de Verenigde Oost-Indische Compagnie vernietigen voelde wel lekker, op een puberale manier. Alleen bij het verwerken van het smeedwerk voelde ik me bezwaard, omdat een onbekende arbeider hier aan had gewerkt; tegenover hem of haar voelde ik me wel schuldig. Van het metaal heb ik een raamprofiel gemaakt.”

Relieken van de VOC vernietigen voelde wel lekker, op een puberale manier

Het andere werk is een monoloog die wordt uitgesproken op een radiozender.

„Mijn eerste publiek is RARA. Maar ik wilde de RARA-leden ook actief betrekken bij het maakproces. Zij hebben veel ervaring met radiomaken. Hun teksten heb ik ingedikt tot een script. Dat hebben zij weer verbeterd. Ik had één zin overgenomen uit een politierapport. Die haalden ze er meteen uit. De monoloog is samengesteld uit woorden van meerdere mensen. De ik is een wij, persoonlijk maar collectief. De tekst is ingesproken door actrice Khadija El Kharraz Alami. Ik zocht iemand die vervreemding en boosheid niet hoefde te acteren. Zij weet wat een dubbelbewustzijn is, dat je in meerdere werelden tegelijk leeft en daartussen moet schakelen.”

De tekst is gedrukt op een poster die je mee naar huis kunt nemen. Daar staat ook commentaar op gekrabbeld van filosoof Simon(e) van Saarloos.

„Geschiedenis is nooit af en ik wilde dan ook geen rond verhaal. Geschiedschrijving is een messy process. Iemand moet ook weer aan mijn versie morrelen.”

In the Presence of Absence. Stedelijk Museum, Amsterdam. T/m 31 jan. Inl: stedelijk.nl en pieterpaulpothoven.com