Opinie

Het is niet dat Rutte geen visie heeft. Die valt alleen niet op

10 jaar Rutte Premier Rutte geen visie? Dat lijkt zo, zijn opvattingen vallen samen met de politieke status-quo van de laatste decennia, schrijft .
Illustratie Hajo

Tien jaar is Mark Rutte premier en nog steeds schrijven commentatoren in hun terugblikken vooral over een man zonder visie, iemand die er als een soort Haagse smeerolie voor zorgt dat Nederland ondanks de versplinterde politiek regeerbaar blijft. De nadruk in de analyses komt dan te liggen op Ruttes bijzondere eigenschappen: trouw aan zijn vrienden, komt liefst aanfietsen, drinkt wandelend cappuccino, gaat met iedereen lachend op de foto en rijdt in een oude Saab. Iemand die opgewekt overal mee weg komt, en als dat even niet lukt zijn geheugen kwijt is of vlotjes zijn excuses aanbiedt. Doe maar gewoon, zoals we het oer-Hollands graag zien: zuinig, passend in het beeld van de oude Drees die thuis thee met mariakaakjes serveerde. Het nationale huishoudboekje was in de periode-Rutte steeds op orde, wat hem in EU-verband de mogelijkheid gaf anderen de les te lezen.

Maar Rutte heeft wél een visie. Recent zette hij, na vragen van SP-Kamerlid Ronald van Raak bij het Kamerdebat over de begroting van het Koningshuis, nog eens zijn politieke uitgangspunten uiteen. Een visie over het einddoel waar een land naar op weg is, is niet aan hem besteed. Als liberaal gaat het „meer om de reis dan om het eindpunt”. Wie kan immers weten hoe de toekomst eruit ziet? Tot voor kort had Rutte weinig ideeën over de klimaatcrisis of over een pandemie. De kunst van het regeren is accommoderen, zoeken naar pragmatische oplossingen, maar wel op basis van een aantal liberale uitgangspunten. Kern van deze procesmatige visie is dat burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven zich zo vrij mogelijk moeten kunnen gedragen. De politiek gaat niet over het maatschappelijke debat. De staat komt pas in beeld bij „dingen waar je niet zelf voor kunt zorgen als je in de ellende komt omdat je je baan verliest of ziek wordt”. In dit verband spreekt de hervormd opgevoede Rutte over de staat als „schild voor de zwakkeren”. Verder heeft de markt een marktmeester nodig die ervoor zorgt dat de publieke zaak niet geschaad wordt. Maar wat een gerechtvaardigd belang is om de staat in te schakelen, is steeds per geval voorwerp van politieke discussie. Bij overheidsingrijpen moet gekeken worden hoe de keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid van mensen zoveel mogelijk de ruimte kunnen krijgen.

Sinds Lubbers

Dit is goed beschouwd de kwintessens van de politieke ontwikkeling in Nederland sinds de dagen van Lubbers: een keuze voor zoveel mogelijk marktprikkels in het Rijnlandse model, waarbij de staat de sociale zekerheid waarborgt, zoveel mogelijk vormgegeven in polderoverleg met sociale partners. Het is een status-quo die in grote lijnen is vormgegeven door CDA, PvdA, D66 en VVD. Inmiddels wordt dit model wel bekritiseerd als ‘neoliberaal’, een ziekte waar alle traditionele middenpartijen aan zouden lijden. Het is in ieder geval een soort common sense-liberalisme dat in een groot deel van de westerse wereld gemeengoed is geworden. Geen wonder dus dat Rutte vrij gemakkelijk kan regeren met coalities waarvan de basis bestaat uit deze ‘liberale’ partijen. Beetje meer of minder markt, een convenant of gedragscode erbij en alles is weer op z’n Haags geregeld.

Lees ook: De methode-Rutte: zonder ideologie heb je weinig te verliezen

Of dit in het land ook zo wordt ervaren, de ‘verweesde samenleving’ die zichzelf niet herkent in de Haagse arrangementen: daar rapporteren de Nationale Ombudsman en andere advies- en controleorganen regelmatig over. Bij problemen komen burgers er soms tot hun schrik achter dat de staat niet meer gaat over de dingen waar zij zich terecht zorgen over maken. Ondertussen kan Rutte ontspannen blijven: zijn uitgangspunten zelf staan nauwelijks ter discussie. Maar de schaduwzijden zijn er.

De premier gaat er niet over

In de jaren negentig werd het Nederlandse politieke model nog omschreven als the Dutch miracle: een combinatie van bezuinigingen op de sociale zekerheid, liberalisering van markten, deregulering, privatisering van overheidstaken – door het polderoverleg was er arbeidsrust. Het resultaat: economische groei en een lage overheidsschuld. Rutte is er de erfgenaam van – in een periode waarin de VVD de grootste partij kon worden dankzij het identiteitsverlies van de meer expliciet ideologische partijen.

Geheel in deze lijn werden onder Rutte II veel sociale en zorguitgaven in een ongekende dereguleringsoperatie overgeheveld naar de gemeenten, die voor minder geld maatwerk moesten leveren. Daar werden mensen de dupe van, maar daar gaat de premier niet meer over.

Bestuurders zijn doorgaans tevreden. In de bestuurlijke drukte van het eigentijdse poldermodel van overheden, bestuursorganen en semi-overheidsinstellingen weten goed verdienende spelers elkaar snel te vinden. Als het meezit hebben belangenbehartigers het 06-nummer van Rutte en valt er iets te regelen. Daarmee past de regeerstijl van Rutte in de aloude oligarchische bestuurscultuur die aan het eind van de achttiende eeuw tot de Patriottenopstand leidde – historicus Rutte schreef daar zijn scriptie over.

Lees ook dit opiniestuk: Tijd voor een liberalisme dat de aanval kiest

Het bestel waar Rutte voor staat

De gezondheidszorg, het pensioenstelsel en de sociale zekerheid behoren volgens Rutte tot de beste ter wereld. Die moeten wel betaald worden, dus heb je „in zo’n land een sterk bedrijfsleven nodig dat in staat is in grote vrijheid te ondernemen”. Het klimaatakkoord kwam in deze geest tot stand: aan klimaattafels waaraan vooral lobbyorganisaties plaatsnamen – resulterend in een polderakkoord waarin klimaatdoelen in een combinatie van staatssubsidie en verdienmodellen ineens haalbaar leken. De sterke economische groei en lage werkloosheidscijfers verschaften Nederland in de huidige coronacrisis de buffers om de BV Nederland zo goed mogelijk draaiende te houden. Het vestigingsklimaat heeft Ruttes bijzondere aandacht, al verloor hij de strijd om de afschaffing van de dividendbelasting.

Wie Rutte kritiseert vanwege zijn vermeende visieloosheid, kijkt niet goed. Juist wie van Rutte af wil, of vindt dat het tijd wordt dat het bestel waar hij voor staat verandert, moet eerst zelf een visie formuleren op de verhouding tussen staat en markt, de kwaliteit van het openbaar bestuur en daarmee op de politieke modus van de afgelopen decennia. Dat beperkt zich niet tot de Nederlandse context. Staat en markt zijn de afgelopen decennia sterk verweven geraakt, juist in Europees verband. De eerste jaren zag Rutte de EU dan ook vooral als een afzetmarkt. Maar inmiddels is hij ervan overtuigd geraakt dat de EU ook tot taak heeft om onze positie in de steeds grimmiger buitenwereld te beschermen. Het zou maar zo kunnen zijn dat Rutte na een vierde termijn alsnog naar de EU gaat. Het Nederlandse wonder als basis voor een nieuw Europa? Is Nederland toch weer een gidsland.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.