De krijgsmacht van de toekomst? Donderdag komt minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) met ‘Defensievisie 2035’. Het is alweer een tijd geleden dat haar ministerie zich waagde aan een langetermijnblik op het Nederlandse veiligheidsbeleid – en Dick Zandee kan niet wachten.
De vooraanstaande defensie-expert van Instituut Clingendael maakt zich grote zorgen over de militaire kwetsbaarheid van Europa. „Je hoeft alleen maar het nieuws te volgen.” Hij wijst op de groeiende agressie van Rusland, die niet langer alleen Oost-Europa raakt, maar soms directe gevolgen heeft voor Nederland, zoals bij het neerhalen van de MH17 en de Russische hackers die werden betrapt bij de OPCW in Den Haag.
Tien jaar geleden geloofde het Westen nog in een verzoeningsstrategie met Rusland. Defensie? Daar kon je gerust op bezuinigen. Ook nu werpt de coronacrisis een schaduw over het defensiebudget, maar ditmaal is bezuinigen écht onverstandig, zegt Zandee. „De huidige wereld is totaal anders dan die in 2010.”
Daar komt bij: de Amerikaanse president Donald Trump zaait twijfel over de NAVO, het transatlantische bondgenootschap dat al decennia garant staat voor vrede en veiligheid in Europa. Terwijl de dreiging toeneemt, wordt de beschermingsparaplu kleiner.
Zandee begrijpt dan ook niet dat er in Nederland zo weinig urgentie gevoeld wordt over het defensiebeleid. „Strategisch denken zit niet in ons bloed”, zegt hij. „Maar ik zie de discussie wel kantelen.” De Adviesraad Internationale Veiligheid (AIV) deed een goede voorzet in juni, vindt hij, door richting kabinet te pleiten voor meer Europese samenwerking op het gebied van defensie. Hij hoopt dat Bijleveld dat idee verder uitwerkt in haar Defensievisie. Zandee: „We hebben de NAVO heel hard nodig en moeten die dus ook zeker niet opgeven, maar we moeten er ook niet meer alles op inzetten.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data59473289-476953.jpg)
Minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken, VVD) zei vorige week nog dat de NAVO „de hoeksteen” is en blijft. Dat wijst niet in de richting van meer Europese defensiesamenwerking.
„Het kabinet onderschrijft in de reactie op het AIV-advies nadrukkelijk dat ook de EU zelf op termijn zware operaties moet kunnen uitvoeren. Tot nu toe was het adagium van elk kabinet: de EU is er voor civiele operaties en trainingsmissies, maar het zware werk valt onder de NAVO. Er staat nu voor het eerst dat ook het Europese beleid uiteindelijk hard power moet opleveren, om de EU een meer geopolitieke rol te kunnen laten spelen.”
Ziet u nog meer lichtpuntjes?
„Ook nieuw is de erkenning van het kabinet dat het vrij kleine militaire hoofdkwartiertje in Brussel, dat om politieke redenen geen ‘EU military headquarters’ mag heten, verder uitgebouwd moet worden om de Europese ambities te kunnen waarmaken. Nederland vraagt bovendien – en dat is haast revolutionair – of dit hoofdkwartier niet ook gebruikt kan worden voor missies van groepen landen, ook als ze niet onder EU-vlag opereren. Zijn dat grote stappen? Dat ook weer niet. Maar je ziet dat het kabinet serieuze invulling probeert te geven aan het Europees defensiebeleid.”
Hoe staan andere Europese landen tegenover EU-integratie van defensie?
„Ook andere Europese landen aarzelen. Dat is begrijpelijk: de veiligheidsbelangen binnen de EU lopen sterk uiteen. De Polen zijn het sterkst gekeerd tegen Europese defensiesamenwerking. Net als de Baltische Staten vinden zij Amerikaanse betrokkenheid essentieel. Om historische redenen wantrouwen zij Europese landen. Dat gaat terug naar 1938, het verraad van München [toen West-Europa Tsjecho-Slowakije uitleverde aan de nazi’s, red.] en de bezetting door de Sovjets.”
Wordt de noodzaak om nauwer samen te werken nog niet voldoende gevoeld?
„Dreigingen zijn er voldoende. Kijk naar Rusland en China. Maar dat spoort Europa vooralsnog weinig aan tot gezamenlijke actie. Wat écht voor verandering zorgt is de Amerikaanse houding. Die bepaalt het tempo van het Europese veiligheids- en defensiebeleid. Dat is merkwaardig, en ook buitengewoon verontrustend. Het betekent dat men in Europa nog steeds niet zelfstandig denkt. De meeste Europese landen beschouwen de band met de VS als heilig en zien zo’n beetje alles van Trump door de vingers, in de hoop dat de relatie onder Biden weer wat herstelt.”
Wat moet er gebeuren voor de knop om gaat?
„Iedereen wacht de Amerikaanse verkiezingen af. Als Trump wordt herkozen, zal hij de NAVO verder ter discussie stellen. Dan zal Europa wél moeten nadenken over hoe het zijn veiligheid inricht. Wint Biden, dan zal de druk van de Amerikanen op Europa om meer zelf te doen óók blijven, maar met een compleet andere toon en context.”
Nederland werkt de laatste tijd meer samen met Frankrijk, bijvoorbeeld bij de bewaking van de Straat van Hormuz. Maar wel altijd een beetje met dichtgeknepen neus. Waarom is dat zo?
„Dat gaat terug naar het Gaullisme. De Gaulle had een anti-Amerikaanse houding, terwijl de transatlantische band bij ons altijd centraal heeft gestaan. De eerste gedachten hierover kwamen zelfs uit Nederland. Onze buitenlandminister in ballingschap Van Kleffens bedacht, samen met collega’s uit België en Noorwegen, dat er een permanente samenwerking met de Amerikanen moest komen, om Europa als het ware tegen zichzelf in bescherming te nemen.”
Waarom is die klik met Parijs er nu wel?
„De wereld is veranderd. En Frankrijk is ook wat teleurgesteld over de Duitsers, die op defensiegebied traag de overgang maken van de Koude Oorlog naar de nieuwe wereld. Dus hebben ze nu landen als Nederland en Denemarken ontdekt.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data39244936-eb3eb0.jpg)
Betekent meer Europese samenwerking ook: meer Europese spullen kopen?
„Ja, als je inzet op meer Europa, dan is dat onvermijdelijk. De landmacht is traditioneel op Duits materieel gericht, maar onze luchtmacht bestaat voor bijna 100 procent uit Amerikaans materieel. De marineschepen worden in Nederland gemaakt, maar de wapensystemen zijn veelal Amerikaans. Als in Europa bij alle landen het materieel gelijk is, dan wordt er gigantisch veel mogelijk. In samenwerking, kostenbesparing, onderhoud – noem maar op.”
Heeft Nederland voldoende in huis voor een waardige bijdrage aan een geïntegreerde Europese krijgsmacht?
„We hinken nog te veel op twee gedachten: bij het ministerie van Defensie, in het ‘voorhuis’, is het beleid aan het Europeaniseren. Maar in het ‘achterhuis’, de krijgsmachtonderdelen, gebeurt nog te weinig. Schitterend dat we gaan inzetten op een technologisch hoogwaardige krijgsmacht. Maar dat lukt niet als we maar 1,2 procent van het budget besteden aan kennis en innovatie, zoals in de defensiebegroting staat. Er zit een enorm gat tussen intenties en realiteit.”
Hoe ziet die realiteit eruit?
„Op dit moment kunnen we een bataljon, een paar schepen en vier jachtvliegtuigen inzetten. Dat is een nogal marginale bijdrage. De NAVO vraagt om veel meer. Die heeft het over brigades, met veel slagkracht, over squadrons en maritieme taakgroepen. Daar hebben wij het materieel niet voor en al helemaal niet het personeel – er zijn ruim tienduizend vacatures! Als morgen de pleuris uitbreekt in de Baltische staten en de NAVO zegt ‘we gaan’, dan kunnen we dat niet.”
Moet dat personeelsgebrek worden opgelost door de dienstplicht weer te activeren?
„Misschien. Of je moet buitenlanders toelaten in de krijgsmacht. Als het economisch tegenzit, krijgt de krijgsmacht traditioneel meer aanmeldingen. De coronacrisis kan dus ook dat effect hebben. Maar de ervaring leert dat dit soort effecten van korte duur zijn, en structureel niks oplossen.”
Heeft Nederland wel alle krijgsmachtonderdelen nodig?
„Europees zouden landen zich kunnen specialiseren in lucht, zee of land, maar feit is dat Rusland vooral een landmacht heeft. Dat is de dreiging. Dat is ook wat de NAVO vraagt aan EU-landen: dat ze vooral hun landmacht versterken.”
Veel mensen vinden het lastig om zich die Russische dreiging voor te stellen.
„Ik vind dat tamelijk onbegrijpelijk. Kijk om je heen. Nederland kent geen strategische cultuur, anders dan Frankrijk of het VK. We zijn nooit een machtspolitieke mogendheid geweest, altijd een handelsimperium. Nederlandse belangen worden al gauw gedefinieerd als handelsbelangen. Dat maakt het lastiger om de perceptie van dreiging breed gedragen te krijgen onder de bevolking. Door MH17 was dat even anders, maar het effect daarvan ebt weg.”
Hoe vergroot je dat bewustzijn?
„De Franse president Macron houdt drie keer per jaar een toespraak over veiligheid, onze premier niet. En als het niet van de politieke klasse komt, hoe moet de bevolking het dan oppikken?”