Het was een bijzondere verjaardagsboodschap. Aan de vooravond van zijn tienjarig ambtsjubileum kondigde premier Mark Rutte (VVD) dinsdagavond aan dat Nederland, zo vaak door hem betiteld als dat „gave land”, als gevolg van het toenemende aantal coronabesmettingen verder op slot gaat. De inwoners zijn gezakt voor hun herexamen ‘zoveel-mogelijk-thuisblijven’.
En dus grijpt bovenmeester Rutte in. De man die keer op keer de eigen verantwoordelijkheid predikte, zag tot zijn eigen teleurstelling dat die verantwoordelijkheid niet werd genomen. Dus moet hij die principieel niet wilde leiden, nu toch directief leiden. Met als meest illustratieve voorbeeld: na maanden van weigeren dan toch de mondmaskerplicht. Voor Rutte persoonlijk is dit een zware nederlaag die nog weleens kan nagalmen.
Tien jaar minister-president Rutte. Dat is lang voor Nederlandse begrippen. Alleen Ruud Lubbers (CDA), Willem Drees (PvdA) en Charles Ruijs de Beerenbrouck (RKSP) gingen hem hierin voor. Rutte is er de man niet naar om zijn ambtsjubileum te vieren. Hij heeft nu eenmaal niets met dit soort door de kalender bepaalde momenten.
Herdenken krijgt al gauw iets bespiegelends en daar heeft Rutte nu eenmaal weinig mee. Er moeten zaken worden gedaan, dingen opgelost: rechtsom dan wel linksom. Dat hij dit als de beste kan, heeft Rutte de voorbije tien jaar bewezen. Hij regeerde soepel laverend zowel met rechts, het midden als met links. Het leidde tot pragmatisch bestuur binnen de door de Europese Unie bewaakte begrotingsgrenzen. Maar het leidde ook tot politieke leegheid.
In zijn oneindige wendbaarheid is Rutte een premier die volledig in de Nederlandse consensustraditie past. De aanvoerder van een coalitiekabinet wordt niet geacht een ideologisch stempel te zetten. Van de VVD-leider die tien jaar geleden als aankomend premier trots verkondigde een regeerakkoord te hebben gemaakt „waar rechts zijn vingers bij kan aflikken”, is weinig meer over. Zo’n wasbeurt is de tragiek van elke Nederlandse premier.
Een kleine dertig jaar nadat Ruud Lubbers zijn tien jaar in het Torentje kon noteren, heeft Mark Rutte dezelfde mijlpaal bereikt. Er is wel een opmerkelijk verschil tussen toen en nu. Lubbers was na die tien jaar op weg naar de uitgang. Hoewel de verkiezingen pas anderhalf jaar later zouden worden gehouden, had zijn CDA in de persoon van Elco Brinkman al een opvolger naar voren geschoven. Het tijdperk Lubbers was voorbij en het CDA kon gaan „herbronnen”.
Het tijdperk Rutte is daarentegen nog niet voorbij. Integendeel. Zijn potentiële opvolger Klaas Dijkhoff liet het afgelopen weekeinde in NRC weten dat hij de Tweede Kamer na de verkiezingen van maart volgend jaar wil verlaten. Rutte heeft weliswaar officieel nog niet besloten, maar het moet wel heel gek lopen wil hij zich niet opnieuw kandideren waarmee een hernieuwd premierschap in het verschiet komt.
Electoraal gezien is Rutte voor de VVD nog altijd veruit de beste keuze. Nóg. Want ooit zal het afbladdermoment komen. Klaas Dijkhoff bracht het gevaar van deze „politieke natuurwet” in zijn NRC-interview pijnlijk goed onder woorden.
Met het chagrijn dat de nieuwe coronamaatregelen en de met het virus samenhangende onzekerheid oproepen kan dat kantelmoment snel aanbreken. Na tien jaar is het voor Rutte nu al eenzaam aan de top. Het zal nog eenzamer worden.