Geweldig zou het worden, die dag in mei. De televisie aan voor het beeld, de ramen open voor de herrie. „Heerlijk, die racegeluiden. Het dendert over ons kleine dorpje heen”, zegt de vrouw die zachtjes met haar handen wappert. De scènes in de Zandvoortse nagelsalon Boudoir zijn hoogtepunten in de hypnotiserende documentaire De Zandvoort Formule (BNNVARA) van Wytzia Soetenhorst die maandagavond werd uitgezonden.
Dat het kleine dorpje minder geschikt is voor een evenement met honderdduizenden bezoekers op een moeilijk bereikbare plaats aan de rand van een natuurgebied, voor die gedachte is in de nagelsalon geen plaats. „De mensen die daar tegen zijn, zijn dat dezelfde die tegen Zwarte Piet zijn?” De streeprugsalamander? „Ik heb nooit van dat beest gehoord!”
Als een jongere klant voorzichtig ter nageltafel brengt dat ze „niet zit te wachten” op het racefeest, volgt een niet zo subtiele uiteenzetting over mensen die van buiten naar Zandvoort zijn gekomen en nu van alles vinden. „Dan moet je hier niet komen wonen.” De Grand Prix moet en zal het dorp zijn in de zeewind afgebladderde glorie teruggeven.
De Zandvoort Formule is geen film over het debat tussen voor- en tegenstanders. Het is het verhaal over hoe dorpstrots en handelsgeest uiteindelijk elke vorm van tegenspraak onmogelijk maken. Ze zijn er wel, de GP-sceptici. Boswachter Sven Pekel wijst aan waar de parnassia groeit, in welk struweel de nachtegaal zingt en hoe groot de gaten zijn in het hek dat de fans ervan moet weerhouden om door de duinen in de buurt van de racebaan te komen.
Er is het eenzame GroenLinks-raadslid, dat vóór de plannen stemde omdat een tegenstem „niet reëel” was – hij wil geen roepende in de duinen zijn. Hij krijgt op zijn kop van Bruno Braakhuis, bestuurder van Rust aan de kust, die vanuit het centrum van Haarlem met procedures probeert spijkers op de weg te strooien. „Dit wordt verkocht alsof het een Zandvoorts feestje is, terwijl het een hele regio aangaat”, houdt hij de gemeenteraad voor. Hij heeft gelijk, maar wordt uitgejouwd. Het ís een Zandvoorts feestje. Buiten beeld wordt er geklaagd over intimidatie, doodsbedreigingen.
„De wens regeert”, zegt Braakhuis. Of in de woorden van VVD-wethouder Ellen Verheij: „Niet iedereen is verplicht Formule 1 leuk te vinden, maar het gaat toch gebeuren.” De boswachter schikt zich in zijn lot en leidt de mannen van de organisatie naar het hek met de gaten. Zij maken foto’s en zeggen dat deze situatie vraagt om „een stukje beveiliging en een stukje verkeersregeling”.
Dat het de organisatie over de schoenen loopt, blijkt als de houdster van een strandtent alarm slaat over de plaats waar de gemeente 4.000 rijwielen wil stallen. „Waar ze die fietsen hebben gepland, daar is nu de zee.” Als een ambtenaar na aandringen poolshoogte komt nemen, spreekt hij de omineuze woorden: „Op Google Earth zag het er iets anders uit.” Kort daarop wordt hij verrast als de strandtenthoudster vraagt of er ook aan toiletten is gedacht voor de 4.000 fietsers.
De race was in Zandvoort allang een natuurverschijnsel met ongewisse gevolgen geworden toen in maart een ander natuurverschijnsel sterker bleek. 2020 bleek niet het jaar van de wederopstanding van Zandvoort, maar van een enorme economische oplawaai. „Een klein groen balletje blijkt achteraf je grootste vijand”, verzucht organisator Jan Lammers. Een ander zegt, met maritiem gevoel: „De Zilvervloot vaart nu weer van ons af.” Regisseur Soetenhorst combineert dat alles met schitterende beelden van de mensloze duinen, waar een asfaltzwarte kraai al krassend opvliegt.