Opinie

Advent

Ellen Deckwitz

Afgelopen donderdagavond wandelde ik door Hoog Catharijne en opeens viel het me op dat ik de ruimte anders beleefde. Vroeger zag ik dit soort winkelcentra als een gigantische expositie van mogelijkheden. Hoe je je kan kleden, verzorgen, waarmee je de tijd kan doden en wat je middels gadgets nog kan verbeteren aan je leefomstandigheden. Natuurlijk vervulde het me indertijd ook al met een soort wanhoop, hoe het consumentisme mensen ervan blijft overtuigen dat hun levens incompleet zijn, zodat ze maar blijven kopen, maar op de minder pessimistische momenten (vaak was dat rond mijn ovulatie) koos ik ervoor om te doen alsof het een verzameling suggesties was, in plaats van tijdelijke pleisters voor een leegte die door geen enkele aanbesteding te verhelpen is.

Maar nu zag ik opeens de achterstallige huren, het aftellen tot faillissementen, de schaduw van leegstand. Ik wandelde door een koopavond op de rand van een afgrond, de laatste dag van een voorstelling waarbij je in de coulissen de rekwisieteurs al hoort mompelen waar die decorstukken straks heen moeten.

En toen trilde mijn mobiel: mijn zus had een foto doorgestuurd, met als onderschrift ‘vandaag precies een jaar geleden’. Het was een selfie, genomen tijdens de afstudeerborrel van ons oudste achternichtje, met op de achtergrond de gediplomeerde en een hele berg trotse familieleden. Iedereen hing om elkaar heen, mijn broer tilde onze vader (83) op en oudoom Karel (105 of zo) stond met rode oortjes en een ondeugende grijns naast het decolleté van de barvrouw.

‘Ongelooflijk dat ik dit niet meer kan zien als een leuk feestje”, schreef mijn zus. „Ik kan nu alleen maar denken: kijk uit, weg bij die bejaarden! Mondkap op! Hoe waag je het feest te vieren met zijn allen, weet je dan niet dat je daar heel erg ziek van kan worden?”

Mijn oog werd getrokken naar de muur waarvoor iedereen poseerde, met daarop allemaal posters waarop optredens werden vermeld, waarop festivals, voorstellingen, tentoonstellingen werden getipt. Een aankondiging is altijd een voorschot op de toekomst, en met heimwee dacht ik even terug aan dat recente verleden, waarin je niet telkens een slag om de arm hoefde te houden wanneer je plannen maakte. De postermuur deed me even denken aan een adventskalender, elke poster een luikje naar iets fijns. Je wist niet precies wat, maar wel dat het iets zou zijn waar je blij van werd.

Toen ik opkeek van mijn mobiel werd heel Hoog Catharijne even ook zo’n kalender. Allemaal deurtjes die eens een belofte inhielden, maar inmiddels veranderd waren in kleine stukjes vergrendeld verleden.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.