In Nederland zijn vorig jaar iets meer mensen om het leven gekomen door een misdrijf dan in 2018. 125 mensen werden in 2019 slachtoffer van moord of doodslag, zes meer dan het jaar daarvoor. Dat blijkt uit dinsdag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Messen en vuurwapens waren net als in voorgaande jaren de meest gebruikte wapens.
Mannen werden vorig jaar bijna twee keer zo vaak het slachtoffer van moord of doodslag als vrouwen, 81 tegenover 44. Vrouwen werden in bijna zes op de tien gevallen om het leven gebracht door een partner of ex-partner, terwijl bij mannen de dader relatief vaak een kennis of vriend was. Daarnaast waren de mannelijke slachtoffers over het algemeen jonger dan de vrouwelijke.
De voorbije twintig jaar is het aantal mensen dat werd omgebracht meer dan gehalveerd - in 2001 waren er nog 264 slachtoffers. Het aantal levensdelicten in Nederland schommelt de afgelopen vijf jaar tussen de honderd en 160.
Over het algemeen worden de meeste levensdelicten gepleegd door mannen. Van de zeshonderd verdachten die vorig jaar schuldig bevonden werden aan moord, doodslag of een poging daartoe, was volgens het CBS 90 procent man. Driekwart van deze daders beging hun misdrijf in 2018 of 2019.
Amsterdam was in 2019, net als voorgaande jaren, landelijk koploper in het aantal gepleegde moorden. In de hoofdstad werden dat jaar zeventien mensen slachtoffer van een levensdelict, tegenover veertien in Den Haag en elf in Rotterdam. Relatief gezien worden in de hoofdstad drie keer zoveel mensen vermoord als in de rest van het land.