Gerald Roethof, de advocaat van Jos B., begint zijn pleidooi maandag voor de rechtbank in Maastricht met de opmerking dat hij tot nu toe weinig aandacht voor de familie Verstappen heeft gehad. Dat is „omdat ik primair met u communiceer”, zegt hij tegen de rechters. Maar hij is niet „blind voor de pijn van de familie Verstappen”. Die lijdt al tweeëntwintig jaar en twee maanden, zegt hij. En heel Nederland wil gerechtigheid voor hen. Dan wendt hij zich tot Jos B: „Zit hier wel een dader?” En: „Is er überhaupt wel een strafbaar feit gepleegd?” Het antwoord is volgens Roethof twee keer nee.
Jos B. wordt verdacht van het ontvoeren, seksueel misbruiken en doden van de destijds elfjarige Nicky Verstappen op de Brunssummerheide in de zomer van 1998. Zelf houdt B. vol dat hij „niet de persoon is die Nicky heeft ontvoerd, niet de persoon is die ontuchtige handelingen heeft gedaan, niet de persoon die hem van het leven heeft beroofd”, zoals hij op de eerste pro-formazitting op 12 december 2018 zei. Alleen het bezit van kinderporno, het vierde punt van de tenlastelegging, heeft hij op die eerste zitting min of meer beaamd.
Afgelopen vrijdag eiste het Openbaar Ministerie vijftien jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging tegen hem. Roethof zegt maandag in zijn ruim zes uur durende pleidooi telkens weer dat er voor de eerste drie delicten geen wettig en overtuigend bewijs is geleverd. „Er is maar één uitspraak mogelijk. Vrijspraak, op alle punten.”
Volgens Roethof is het om te beginnen de vraag of Nicky Verstappen ontvoerd is. Nicky had de avond voor zijn verdwijning ruzie gehad met de jongens met wie hij een tent deelde. Hij had gezegd dat hij zou weglopen. Waarom zou dat niet gebeurd zijn? Nicky kan verdwaald zijn en in paniek zijn geraakt.
Of, of, of. Het OM weet het gewoon niet
Gerald Roethof, advocaat
Seksueel misbruik is volgens Roethof niet onomstotelijk vastgesteld. Hij verwijst naar de forensisch kinderarts Rob Bilo die Nicky’s lichaam in augustus 1998 onderzocht heeft en die op de zitting vorige week maandag als deskundige gehoord werd. Roethof: „Bilo zei ongevraagd dat seksueel misbruik niet is aan te tonen.”
En waar, vervolgt Roethof, kwam het idee dat er misbruik was gepleegd eigenlijk vandaan? „Wat zegt het dat de pyjamabroek binnenstebuiten zat?” En: „Is het typerend voor een zedenmisdrijf?” Ook de wijd openstaande anus zegt volgens hem niets over mogelijk misbruik. Het is een bekend verschijnsel na de dood.
Wel is er contact geweest
En de dna-sporen op Nicky’s onderbroek en pyjamabroek? Voor het OM zijn die sporen cruciaal in de bewijsvoering. Volgens Roethof zeggen ze alleen dat er contact is geweest tussen B. en Nicky. Ze bewijzen niets over een eventueel delict.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data62914528-164936.jpg)
Over dat contact heeft Jos B. vorige week een verklaring afgelegd, op video. Diezelfde verklaring, zegt Roethof, heeft B. hem drie maanden na de aanhouding (in augustus 2018) ook al gegeven. Geen sprake van dat B. zijn verhaal heeft afgestemd op het dossier. Jos B. was gaan fietsen over de Brunssummerheide en moest onderweg plassen. Toen werd zijn aandacht getrokken door iets in het kerstboombosje verderop. Hij zag het lichaam van een kind. „Cliënt heeft hem aangeraakt”, zegt Roethof. „Hij heeft hem omgedraaid en gevoeld naar hartslag en ademhaling, zijn kleding gefatsoeneerd.” Allemaal onschuldig, vindt Roethof.
Dan de doodsoorzaak. Die kon niet onomstotelijk worden vastgesteld. Het Openbaar Ministerie houdt het in het requisitoir op drie mogelijkheden: verstikking door smoren, door geweld op de hals of door asfyxie. Dat laatste is samendrukken van de borstkas, bijvoorbeeld door met het volle gewicht boven op iemand te gaan liggen. „Óf, óf, óf”, zegt Roethof. „Het OM weet het gewoon niet.” Volgens hem kan Nicky heel goed door een natuurlijke oorzaak overleden zijn. Uitdroging, stress, een onopgemerkte hartritmestoornis of epilepsie.
Roethof vraagt zich af waarom het OM er in het requisitoir zo’n punt van maakt dat Jos B. zich beroept op zijn zwijgrecht. „Het zwijgrecht is een van de verworvenheden van de moderne tijd.” Het mag, vindt hij, niet tegen een verdachte worden gebruikt om hem te beschuldigen, zoals nu lijkt te gebeuren. „Hiermee holt het OM de rechten van de verdachte uit.”