Na weken moeizaam overleg is dit waar de EU het over eens is geworden: groen, oranje en rood. De kleurencoördinatie is een voorzichtige stap richting betere Europese afstemming van reisbeperkingen in reactie op de corona-uitbraak. De afgelopen maanden veranderde Europa langzaam in een lappendeken van test- en quarantaineverplichtingen, met verwarring en ergernissen tot gevolg.
Het leidde tot wanhoop bij de reisindustrie, die hard lobbyde voor eenduidige Europese regels. Ook de Europese Commissie pleitte al begin september voor centrale afspraken over beperkingen. Maar in Europese hoofdsteden, die zelf controle willen houden over hun grensbeleid en medische adviezen, stuitte dat juist op weerstand.
Toch wordt, nu de tweede golf inmiddels over het continent spoelt, een aarzelend stapje gezet naar meer coördinatie. Het scenario van dit voorjaar staat iedereen nog altijd als schrikbeeld op het netvlies. Toen gooiden EU-lidstaten een voor een hun grenzen dicht en was het continent meer dan twee maanden nauwelijks te doorkruisen.
Tevredenheid
In een richtlijn waar ministers van Buitenlandse Zaken zich deze dinsdag achter scharen, spreken ze af voortaan dezelfde criteria te gebruiken bij de risicoanalyse voor een bepaald gebied. Het Europees Centrum voor Infectiebestrijding (ECDC) zal voortaan wekelijks een overzichtskaart maken waarop regio’s groen, oranje of rood kleuren. Het ECDC baseert zich daarbij op drie indicatoren: het aantal besmettingen per honderdduizend inwoners, het aantal uitgevoerde testen en het percentage positieve testen, afgezet tegen de bevolking.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61553436-dfb471.jpg)
Voor reizigers uit ‘groene’ gebieden, waar minder dan 25 besmettingen per honderdduizend inwoners zijn geteld en minder dan 4 procent van de tests positief is, moeten geen beperkingen gaan gelden. Maar over welke regels gelden voor ‘oranje’ en ‘rode’ reizigers zijn geen afspraken gemaakt, en die zullen dus voorlopig blijven verschillen. Reizigers uit Nederland moeten op dit moment bijvoorbeeld in Duitsland en Italië alleen een negatieve test laten zien, maar in België en Oostenrijk daarna ook tien dagen in quarantaine.
Binnen de EU leven nogal verschillende opvattingen over de effectiefste manier om het risico op besmetting te voorkomen. Is een test de beste voorzorgsmaatregel? Of werkt een quarantaine beter? En duurt die dan zeven, tien of veertien dagen? „Er is niet één medische waarheid”, verzuchtte een EU-diplomaat vorige week „Ieder land heeft zijn eigen experts, met eigen aanbevelingen.”
Toch klinkt er onder diplomaten bovenal tevredenheid over dat men alsnog erin is geslaagd tot een zekere afstemming te komen. „Het belangrijkste is dat we de grenzen tijdens de tweede golf open kunnen houden”, aldus een EU-diplomaat. Afgesproken is ook dat lidstaten elkaar beter op de hoogte gaan houden van nieuwe maatregelen, net als de Europese Commissie, die via een website ook burgers voortdurend wil gaan informeren. De hoop is bovendien dat door een groeiende testcapaciteit steeds betere en eenduidigere gegevens beschikbaar komen, waardoor het op termijn misschien nog makkelijker wordt beleid te coördineren.
Tegelijk verwacht niemand dat het echt tot één set Europese reisregels, laat staan coronamaatregelen, zal komen – daarvoor hechten lidstaten te veel aan de eigen bevoegdheid over grenzen en gezondheidsbeleid. En ook de afspraken die deze week worden vastgelegd zijn niet bindend: als een lidstaat opeens besluit ‘groene’ reizigers om een test te vragen, kunnen zij daar weinig tegenin brengen. Dat laatste probleem lijkt voorlopig overigens weinig urgent: door de heropleving van het virus zijn er op het moment nauwelijks nog ‘groene’ gebieden in Europa.