Analyse

Het conflict op de Kaukasus legt de onmacht van het Kremlin bloot

Nagorno-Karabach Rusland vreest voor verlies van invloed en faalt prompt bij de bemiddeling in de strijd om Nagorno-Karabach. Turkije heeft het evenwicht verstoord.

Azerbeidzjaanse burgers kijken toe hoe reddingswerkers overlevenden zoeken tussen het puin na een raketaanval op een woonwijk in Azerbeidzjans tweede stad, Ganja, afgelopen zaterdagnacht.
Azerbeidzjaanse burgers kijken toe hoe reddingswerkers overlevenden zoeken tussen het puin na een raketaanval op een woonwijk in Azerbeidzjans tweede stad, Ganja, afgelopen zaterdagnacht. Foto Bulent Kilic/AFP

Even leek Rusland er in geslaagd een wapenstilstand te bewerkstelligen in het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan om de betwiste regio Nagorno-Karabach. Maar de ‘doorbraak’ van het Kremlin, dat bovenal rust wil in de van oudsher explosieve regio, was van korte duur. Zaterdagnacht, amper twaalf uur na de aankondiging, waren er alweer bombardementen over en weer. Het toont dat Rusland zijn greep op de regio dreigt te verliezen.

Zolang er een, weliswaar fragiele, balans was tussen Armenië en Azerbeidzjan kon Rusland zijn goede relaties met beide landen uitspelen. Maar Turkije heeft dat evenwicht verstoord door actief steun te geven aan de Azerbeidzjaanse poging om Nagorno-Karabach en andere bezette gebieden te heroveren. Door zich op te werpen als machtsfactor in de regio, hoopt Turkije zelf voet aan de grond te krijgen in de zuidelijke Kaukasus, de eeuwenoude, traditionele invloedssfeer van Rusland.

Op initiatief van president Poetin waren de ministers van Buitenlandse Zaken van Armenië en Azerbeidzjan vrijdag in Moskou samengekomen om met hun Russische collega Lavrov te onderhandelen over een wapenstilstand. Het bestand werd zaterdagochtend door de presidenten van beide landen aangekondigd. De gevechtspauze moest ruimte maken voor humanitaire hulp en de uitwisseling van krijgsgevangenen en gesneuvelden.

Maar zaterdagnacht sneuvelde het bestand alweer. De Azerbeidzjanen hadden er weinig belang bij om de strijd te staken. President Alijev, die eerder dit jaar nog politiek in de problemen zat, heeft zich met het offensief in Nagorno-Karabach erg populair gemaakt onder de bevolking. De regio heeft een bijna heilige status onder Azerbeidzjanen én Armeniërs.

De Turkse regering noemde de wapenstilstand „een laatste kans [voor Armenië] om zich terug te trekken uit de gebieden die het bezet heeft”. De oorlog geniet ook grote steun in Turkije. Turken zien de Azerbeidzjanen als een broedervolk, dat hetzelfde geloof aanhangt en dezelfde taal spreekt, al zijn er ook verschillen. Azerbeidzjan is ook de belangrijkste leverancier van gas aan Turkije en een grote investeerder daar. Turkije heeft op zijn beurt veel wapens verkocht aan Azerbeidzjan. Deze zomer ontving Azerbeidzjan de eerste Turkse drones, die niet veel later werden ingezet boven Nagorno-Karabach.

De drones hebben de dynamiek van het conflict veranderd. Want nu zijn de Azerbeidzjanen in staat om doelen te treffen die voorheen buiten hun bereik lagen door het bergachtige terrein en loopgraven. Daarnaast melden de Britse krant The Guardian en het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten dat Turkije huurlingen heeft geronseld in Noord-Syrië om te vechten in Azerbeidzjan. Dit wordt door Ankara en Bakoe ontkend.

Weinig opties

Het Turkse optreden bedreigt de Russische machtspositie in de regio. Poetin moet iets doen om zijn greep op de regio te behouden. Maar veel opties heeft hij niet. Hoewel Rusland een militair pact heeft met Armenië, waaronder het verplicht is Jerevan te steunen in het geval van een aanval, valt de enclave Nagorno-Karabach daar niet onder. Rusland heeft ook geen troepen op de grond als tegenwicht tegen de Turken, zoals in Syrië en Libië.

Nagorno-Karabach is zo de derde proxy-oorlog tussen Turkije en Rusland geworden. Ook in Syrië en Libië steunen ze rivaliserende partijen. Dat terwijl Erdogan en Poetin formeel op goede voet staan met elkaar, verenigd in hun wantrouwen jegens het Westen. Maar nu de Amerikaanse regering haar handen van de regio aftrekt, en Europa is afgeleid door de coronacrisis, ontstaat er een geopolitiek vacuüm waar Turkije en Rusland in duiken.

Met de wapenstilstand hoopte Poetin zijn hegemonie in de regio te herstellen. Maar het tempo waarmee het bestand sneuvelde, laat zien dat de Russische positie in de regio zwakker is dan Moskou wil doen geloven. Rusland mag formeel een bondgenoot zijn van Armenië, het onderhoudt eveneens goede betrekkingen met Azerbeidzjan, waarmee het lucratieve wapendeals heeft gesloten.

En hoewel Rusland, samen met Frankrijk en de Verenigde Staten, voorzitter is van het OVSE-overleg dat de leiding heeft over het vredesproces, heeft het óók de leiding over het militaire bondgenootschap CSTO, een NAVO-tegenhanger met als leden Armenië, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Wit-Rusland. Kortom, een veelheid aan petten die Rusland weinig ruimte laat om te manoeuvreren.

Verdeel-en-heers

Daarbij doet de Russische verdeel-en-heers strategie in de regio het vertrouwen in Moskou als bemiddelaar geen goed. Binnen het bondgenootschap ziet Rusland zich op dit moment geconfronteerd met hetzelfde ‘Artikel 5-dilemma’ (een aanval op één is een aanval op allen) waarmee ook de NAVO worstelt.

„Indien Armenië een vergeefs beroep doet op bescherming van de CSTO, dan doet dat serieus afbreuk aan de waarde van het bondgenootschap en aan de geloofwaardigheid van zijn belangrijkste lid Rusland”, schreef de Georgische Kaukasus-specialist Javad Devdarian onlangs in een opiniestuk. Devdarian denkt niet dat de Centraal-Aziatische leden zich in een precair conflict willen mengen met bondgenoot Azerbeidzjan, terwijl de Wit-Russische president Loekasjenko momenteel wel andere problemen heeft.

Dat gebrek aan solidariteit stelt Rusland voor een nieuw dilemma. Het voor de hand liggende alternatief, het hervatten van het vredesoverleg in OVSE-verband, druist in tegen de Russische wens om andere machtsblokken buiten te deur te houden.

Voor Poetin is het opgelaaide conflict dus een wake up call. Niet langer is hij de enige die partijen tot een oplossing kan bewegen. Volgens de Russische politiek analist Aleksandr Baoenov van het Russische Carnegie Centre is een nieuwe status quo, met symbolische verliezen en zeges aan beide zijden, nog altijd een mogelijke uitkomst. „Maar wel eentje die op het slagveld wordt bepaald in plaats van aan de onderhandelingstafel.”