Opinie

Chaotisch voorbereide wet is dankzij Tweede Kamer toch nog een goede wet geworden

Covid-19

Commentaar

Getuige het aantal debatten dat sinds begin maart van dit jaar in de Tweede Kamer is gevoerd over de coronacrisis kan een grote mate van parlementaire betrokkenheid niet worden ontkend. Weinig parlementen in Europa waar ministers en de minister-president zo vaak en tot in detail tekst en uitleg zijn komen geven. Maar betrokkenheid betekent nog geen invloed. Dat is zeker in de beginfase van de pandemie dan ook wel gebleken. De volksvertegenwoordiging werd braaf geïnformeerd. Maar vaak betrof dit een toelichting op reeds getroffen maatregelen waar het parlement niet aan te pas was gekomen. Zonder enige democratische legitimatie ging in maart het land op slot. Goedkeuring volgde pas achteraf.

Natuurlijk is dit verklaarbaar en zelfs te billijken. Een crisis vergt snel handelen door de overheid. Dat daarbij dan niet de gebruikelijke procedures kunnen worden gevolgd, is een haast logisch gevolg. Maar dat kan alleen als die overheid zich volledig bewust is van het unieke van de situatie en zich voorneemt de uitzonderingstoestand zo kort mogelijk te laten duren. Met de veelbesproken coronawet die deze week ruime steun in de Tweede Kamer kreeg kan worden gezegd dat de uit het lood geslagen verhoudingen worden genormaliseerd.

Een wet trouwens die in niets lijkt op het aanvankelijke voorstel van het kabinet. Dat is te danken aan Tweede Kamerleden uit verschillende fracties van zowel coalitie- als oppositiezijde die hun grondwettelijk recht als medewetgever ten volle benutten. Dat maakte het debat in de Tweede Kamer over de coronawet tot zo’n bijzondere, bijna weldadige gebeurtenis. Nu eens geen dichtgetimmerd en door de coalitiefracties bij voorbaat afgedekt voorstel waar niets aan gewijzigd kon worden, maar een wet die flink geamendeerd mocht worden. Wat dan ook terecht is gebeurd. Het ging niet voor niets om de rechten van volksvertegenwoordigers.

Het oorspronkelijke voorstel om de diverse beperkende maatregelen als gevolg van de corona-uitbraak een wettelijke basis te geven, leidde dit voorjaar tot veel commotie. Er kon niet worden doorgegaan met het onbeperkt besturen op basis van (lokale) noodverordeningen, was de juiste inschatting van het kabinet. Maar de wettelijke basis die het kabinet eraan wilde geven, deugde van geen kant.

Het kostte minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, CDA) deze week in de Tweede Kamer helaas veel moeite dit toe te geven. Hij bleef er maar op hameren dat het herstellen van de controlerende bevoegdheden van het parlement van meet af aan de bedoeling van de wet was geweest. Maar dan is de vraag waarom er zoveel ingrijpende wijzigingsvoorstellen vanuit de Tweede Kamer nodig waren, om een meerderheid voor de wet te krijgen

De gang van zaken rondom de „Tijdelijke wet maatregelen rondom covid-19” is tekenend voor de aanpak van de crisis door het kabinet in zijn geheel: licht chaotisch. Nu zijn hier vanzelfsprekend de nodige verzachtende verklaringen voor aan te dragen. Voor het bestrijden van een acute, mondiale gezondheidscrisis bestaan geen pasklare antwoorden. Zoals premier Rutte (VVD) al helemaal aan het begin van de uitbrak terecht vaststelde, moet met 50 procent van de kennis honderd procent van de besluiten worden genomen.

Maar juist vanwege die ongewisheid is het de taak van een kabinet zo min mogelijk onduidelijkheid te laten bestaan over zaken waarin men wél helder kan zijn. Wat dat betreft heeft het kabinet de stortvloed aan kritiek op het aanvankelijke wetsvoorstel over zichzelf afgeroepen. Een verkapte staatsgreep was het misschien nog niet, maar een overheid die zich te veel macht toe-eigende was het zeker. De bevoegdheden die een wettelijke basis moesten krijgen zoals het op afstand van elkaar te houden van mensen en het ‘achter de voordeur’ kunnen controleren waren buitenproportioneel. Om dan naderhand te suggereren, zoals De Jonge deed, dat dit nooit de bedoeling is geweest maar het slechts een voorstel betrof om deskundigen te kunnen consulteren, is wel erg makkelijk. Het valt voor hem als aanstaand lijsttrekker van het CDA te hopen dat het verkiezingsprogramma voor zijn partij met meer richting wordt opgesteld.

Na de deze week in de Tweede Kamer gebleken ruime meerderheid voor de aangepaste coronawet nadert deze het Staatsblad. De stemverhouding is zodanig dat ook de Eerste Kamer waarschijnlijk zal instemmen. Te laat voor de wet is het in elk geval niet. Integendeel. Dat maakt de aanhoudende stijging van het aantal coronagevallen dagelijks duidelijk.