Opinie

Niet Piet Emmer, maar zijn werk is racistisch

Zihni Özdil

Moet Nederland koloniaal roofgoed teruggeven? De voorzitter van de adviescommissie die die vraag onlangs bevestigend beantwoordde, vertelt in NRC dat het haar verbaast dat het zo lang duurde voordat een restitutiebeleid überhaupt bespreekbaar werd.

Beter laat dan nooit, zo’n discussie. Ik was vooral benieuwd naar hoe je tegen het teruggeven van roofgoed zou kunnen zijn.

Hier volgt een argument: Roofkunst moet alleen terug naar landen die goede musea bezitten. Zo was Griekenland onder Turkse bezetting een boers land. Maar nu niet meer, dus de Britten kunnen de spullen die ze daar (terecht) gejat hebben toen het Turks was, nu wel teruggeven. Maar we weten niet of men in Afrika, of waar dan ook buiten het Westen, waarde kan hechten aan cultureel erfgoed. Kijk maar naar hoe de Balinezen in 1906 hun paleisdeuren achterlieten, na verslagen te zijn door de genocidale strafexpeditie van de Nederlanders. Of kijk naar de Indonesische dictator Soeharto (1967-1998), die met steun van Nederland minstens een half miljoen burgers heeft afgeslacht, in 1970 een door Nederland teruggeven altaartje niet in een museum stopte, maar in zijn eigen huis. Dus daarom hebben wij Nederlanders al dat erfgoed destijds niet geroofd, maar gered.

De jonge garde historici conformeert zich niet meer aan oude, vastgeroeste normen

U denkt vast dat ik al deze uiterst racistische drogrederingen zelf heb verzonnen. Als een soort gedachte-experiment. Om u een beetje te stangen.

Helaas.

Dit komt allemaal uit een interview deze week in De Telegraaf met emeritus hoogleraar geschiedenis Piet Emmer, door mij van historische context voorzien.

Ach, een emeritus hoogleraar die ze wellicht allemaal niet meer op een rijtje heeft kan rare dingen zeggen, denkt u misschien. Ook dat gaat in dit geval niet op. Het hele oeuvre van Emmer bestaat uit dit soort bizarre kronkels. Enkele pareltjes: De WIC heeft Johan Maurits van Nassau een salaris betaald om slavenplantages in Pernambuco, Brazilië te onderhouden. Maar Johan Maurits heeft geen geld verdiend aan slavernij, want vele jaren later bleek dat de WIC verlies draaide aan de slavenhandel.

Of: het historisch slachtofferschap van slaven is vaak te dik aangezet. En: dankzij de door blanken onderhouden slavernij, zijn zwarte Afrikanen aan de armoede ontsnapt.

En zo gaat het maar door.

In het verlengde van de nationale discussie over ons koloniale verleden, speelt ook de vraag of Piet Emmer een racist is. Sommige linkse opiniemakers vinden van wel. Sommige rechtse mensen en Emmer zelf uiteraard niet.

Mij interesseert die vraag niet zoveel, eerlijk gezegd. Wat ik wel interessant vind is hoe iemand die zoveel onzin debiteert het heeft kunnen schoppen tot hoogleraar in Nederland. Dat is niet de schuld van Emmer, maar het gevolg van het kritiekloze, nauwe witte spectrum waarin het Nederlandse historiografische debat plaatsvond. Niet alleen over de slavernij, maar ook bijvoorbeeld over de zogenaamde ‘politionele acties’ of de ‘Gouden Eeuw’.

Het eerste dat historici uit het buitenland altijd opvalt als ze naar Nederland komen, is hoe bekrompen Nederlandse historici naar hun eigen geschiedenis kijken. Een aantal jaren geleden zei Stef Scagliola, een Italiaanse historica in Nederland, daarover treffend: „Nederland kent geen radicale intellectuele traditie.”

Inmiddels is die ‘radicale intellectuele traditie’ aan het ontwaken in Nederland. De jonge garde historici conformeert zich niet meer aan oude, vastgeroeste normen. Zo bezien beledigt Piet Emmer ook nog eens de Nederlandse geschiedwetenschap. Als je 40 jaar lang als een gebroken plaat dezelfde niet-onderbouwde, racistische drogredeneringen rondstrooit, dan zeg je eigenlijk dat je vakgebied helemaal niet vooruit gaat.

Ook daarom ben ik tegen het bestempelen van de persoon Piet Emmer als ‘racist’. Want Emmer is zijn hele carrière niet in staat geweest om kritisch te reflecteren op onze vaderlandse geschiedenis en heeft altijd anderen die dat wel probeerden de maat genomen met ad hominems die bijna net zo infantiel zijn als zijn logica. En toch blijft hij nog steeds wanhopig spartelen tegen de, eindelijk ook in Nederland, veranderende tijdgeest.

Emmer weet het, welbeschouwd, te presteren intens sneu doch erg moedig te zijn. Wat, op een vreemde manier, ook wel weer te waarderen valt.

Zihni Özdil is historicus.

Correctie (13/10): in een eerdere versie van deze column leek de auteur uitgebreid te citeren uit een interview met Piet Emmer. Het betrof uitspraken die niet door Emmer zijn gedaan en die dus niet tussen aanhalingstekens hadden moeten staan. Soeharto werd bovendien niet in 1968, zoals hier stond, maar in 1967 president van Indonesië.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.