David Mitchell

Fotografie: Lars van den Brink

Interview

‘Netflix maalt je hersenen tot moes’

David Mitchell De negende roman van de Britse schrijver gaat over een imaginaire popgroep en de psychedelische popscene van de jaren zestig. „Ik wilde de tegencultuur van die jaren beschrijven, de explosie van muzikale innovatie.”

Om vijf voor twaalf vraagt David Mitchell of we eigenlijk al voorbij de tweede vraag zijn op mijn overvolle A4’tje. Eh. Amper. Hoe kon ik ook denken dat we in een uurtje even zijn hele oeuvre konden doornemen, plus de romans die hij nog van plan is te schrijven, de film- en tv-projecten waaraan hij werkt, en dat alles met de nadruk op zijn nieuwe, heerlijke, negende roman Utopia Avenue?

Mitchell was onlangs op het International Literature Festival Utrecht om dat boek te promoten. Het beschrijft de bliksemcarrière van de Britse popgroep Utopia Avenue, in 1967 (twee jaar voor Mitchells geboorte) bij elkaar gescout uit vier heel verschillende personen: upper class folkzangeres Elf, lower class bluesbassist Dean, de wereldvreemde gitaarvirtuoos Jasper en de ongrijpbare jazzdrummer Griff. Zij zijn fictief, maar Mitchell laat hen net zo makkelijk beroemdheden als David Bowie en Leonard Cohen ontmoeten.

Utopia Avenue is, zoals altijd bij Mitchell, een zorgvuldig geconstrueerde roman. Elk hoofdstuk heet naar een nummer van de band en de delen van het boek naar hun albums. Zoals in al Mitchells romans duiken er personages uit zijn andere boeken op (fans herkennen onder meer dj Bat Segundo, journalist Luisa Rey en de naamloze maangrijze kat). En op de achtergrond lijkt dezelfde strijd tussen rivaliserende groepen onsterfelijken te spelen als in The Bone Clocks (2014) en Slade House (2015).

Niet dat je die boeken hoeft te kennen; je kunt de bovennatuurlijk aandoende elementen in Utopia Avenue ook opvatten als een psychose van gitarist Jasper de Zoet, die aan schizofrenie lijdt (en uiteraard verre familie is van de hoofdpersoon uit The Thousand Autumns of Jacob de Zoet, 2010). Dan is het gewoon een fijn boek over popmuziek, psychedelica en allerlei intermenselijk gedoe waarvan het niet uitmaakt of het deel is van Mitchells ‘meta-roman’, zijn hele oeuvre, waarin alles met alles samenhangt.

Mitchell houdt van meta. We zijn nog niet begonnen of hij filosofeert al over meta-meta-clichés: „Clichés zijn vaak clichés omdat ze waar zijn. Wat zelf weer een cliché is. En dat is een meta-cliché. Maar zelfs daarop wijzen is een cliché, dus dat is een meta-meta-cliché.” Daarna vertelt hij dat er een meta-parasiet bestaat die leeft op de parasieten in onze wenkbrauwen, voordat het gesprek veilig op zijn werk komt. Maar ook daar weet hij regelmatig opgewekt bij weg te associëren. Zo dringt hij erop aan dat ik een piano koop, hoewel ik nog nooit piano heb gespeeld. „Nee? Laat me je vingers eens zien? Ja, geweldige pianohanden, goed bereik, je haalt wel een octaaf. Neem een piano! Zoek een leraar! Het is zo goed voor je humeur. Hoezo een groter huis nodig? Zet er gewoon een in een hoek, zo groot zijn ze niet, het is geen vleugel. Een mooie tweedehandse, goed voor het milieu en die hebben ook nog een beetje de zielen van de vorige bespelers in zich. Je krijgt er echt geen spijt van!” Hij zegt het met zoveel overtuigingskracht dat ik na thuiskomst echt ben gaan kijken waar ik een piano kan neerzetten.

Lees ook: Seks, naakt en activisme? De jaren 60 waren lang niet zo wild als we denken

Maar mijn vraag was wat voor research hij heeft gedaan voor Utopia Avenue. Deels bestond die research uit uitstelgedrag van jaren geleden, vertelt hij. „Dan moest ik een scène schrijven in een van mijn vorige boeken, maar ik ging naar YouTube om een nieuw obscuur interview met Brian Jones van de Rolling Stones uit 1965 te zoeken.” Handig: hij moest natuurlijk ook de persoonlijkheid van de beroemdheden die in Utopia Avenue belandden, leren kennen. „Ja, ik heb ook memoires en biografieën van musici gelezen. En ik heb gitaarles en pianoles genomen, om te ontdekken wat ik allemaal níét wist. Hoe zit een akkoord in elkaar? Met pianolessen ben ik doorgegaan, want dat is zo leuk. Ik kan het nog niet goed, maar dat geeft niet.”

Hij plaatst en verplaatst zijn handen op tafel alsof hij akkoorden vormt. „Een van de grote nadelen van de zegeningen van sociale media, Netflix en veel van internet is: het maalt je hersenen tot moes. Je kunt mentaal de weg van de minste weerstand nemen: maximaal resultaat van minimale inspanning. Voor pianospelen moet je je concentreren. Je kunt niet tegelijkertijd het nieuws lezen. En de piano is geweldig want je hoeft dít maar te doen” – hij zet zijn handen theatraal neer, vingers gespreid – „om een geweldig geluid voort te brengen. Het kost je máánden om een goed geluid uit een viool of trompet te krijgen!”

Heeft u voor ‘Utopia Avenue’ ook onderzoek gedaan naar schizofrenie?

„Ik heb een vriend die ermee leeft en een paar jaar opgenomen is geweest. Zijn moeder was mijn hoogleraar op de universiteit, ik paste op hem toen hij klein was. Ik ben nog steeds een vriend van de familie. Dus mijn belangrijkste research op het gebied van schizofrenie was: met Henry Cockburn praten. Hij heeft er ook een boek over geschreven, samen met zijn vader die journalist is. Zelf is hij een begaafd kunstenaar.”

In het boek heeft Jasper een klopgeest in zijn hoofd. Kan zoiets echt?

„Dat heb ik bedacht. Maar als Henry zijn medicijnen niet neemt, hoort hij wel een stem. Geen imaginaire stem, maar zoals ik jou nu hoor, het komt via dezelfde weg het brein in. Henry’s schizofrenie manifesteerde zich voor het eerst op de kunstacademie. Toen wilde een stem hem ervan overtuigen om ronde schilderijen te maken en hij wist dat hij, als hij dat zou doen, zijn ziel aan de duivel zou verliezen. Dus deed hij het niet.

„Zijn stem kan hem bijvoorbeeld ook vertellen om van een klif te springen. Veel mensen met wie hij in de instelling heeft gezeten, hebben zelfmoord gepleegd. Dat is een enorm misverstand over schizofrenie: patiënten zijn bijna nooit een gevaar voor anderen, maar bijna altijd voor zichzelf.”

Speelt ‘Utopia Avenue’ eind jaren zestig omdat Jaspers schizofrenie paste bij de psychedelica van die tijd?

„Ik wilde vooral de tegencultuur van de jaren zestig beschrijven, de explosie van muzikale innovatie.”

Lees ook: Woodstock: alles ging mis maar de mythe was geboren

Was die muziek beter dan die van uw jeugd, de jaren tachtig?

„Ehm. Het gebied was maagdelijker. En maagdelijk gebied is vruchtbaarder. Wat bedoel je met ‘beter’? Natuurlijk heb je in alle tijden geweldige muziek, nu ook. Maar er was toen een niet te ontkennen grote sprong voorwaarts, in een uitbarsting van een paar jaar. Al zou ik dat niet noodzakelijkerwijs vertalen in ‘de muziek was beter’.”

Iets anders: uw romans beschrijven samen een meta-wereld waarin zich een strijd tussen goede en slechte onsterfelijken afspeelt…

„Ja, ik weet nog niet precies waar dat heengaat. Er komt een soort oorlog aan, hè, in de toekomst, dat moet wel. Er blijven maar personages ontsnappen.” Ontsnappen aan de slechteriken. „Die zullen wel vergelding willen. Misschien over een boek of drie. Mijn eerstvolgende boek wordt een verhalenbundel, dat geeft me ook tijd voor screen writing. Daarna misschien een vikingroman…”

U schrijft mee aan de film ‘The Matrix 4’, las ik!

„Ja, ik was deel van het schrijfteam, samen met Lana Wachowski [die met haar zus Lilly zowel de eerdere Matrix-films als de verfilming van Mitchells roman Cloud Atlas schreef en regisseerde, red.] en Aleksander Hemon. De Kerst voor afgelopen Kerst alweer. Er wordt nu gefilmd.”

Kunt u iets over het verhaal vertellen?

Hij hapt naar lucht. „Ik zou dat heel graag doen. Heb je ooit een entertainmentadvocaat ontmoet? Die zijn eng! Ik wil wel zeggen dat Lana als kunstenaar in de positie is dat ze niet voor het geld een vierde deel hoefde te maken. Maar ze had een prachtig, gedurfd idee.”

Hij tekent in de lucht: „Stel je drie rechthoeken voor en een vierde om alle drie heen, die de eerste drie op een heel prachtige manier omvat…”

Als een matrix?

„‘Soort van’ is denk ik vaag genoeg om niet de aandacht van entertainmentadvocaten te trekken.”

Oké. En aan welke filmprojecten schrijft u nu?

„Ik moet vaag zijn. Nog een project met het Matrix-team: Lana, Aleksander en Tom Tykwer. Een project met een Britse regisseur-schrijver. En de tv-adaptatie van Utopia Avenue bevindt zich in een héél vroeg stadium. Ik kan nog niet zeggen wie de muziek gaat doen.” Hij zucht lacherig. „Ik heb mijn agent nog niet eens verteld aan hoeveel dingen ik werk. Maar ik heb van niemand geld aangenomen. En als één persoon bij een studio zijn baan verliest, is je project weer een wees. Dus je moet tegen veel dingen ‘ja’ zeggen.”

Twaalf uur, de fotograaf en de pr-dame komen binnen. Nog vijf minuten? „Neem een kop thee”, zegt Mitchell tegen hen. En voegt er ironisch aan toe: „‘Sprak hij royaal, alsof hij degene was die ervoor betaalde.’” Tegen mij: „Zullen we nog even snel door je A4’tje heenlopen?”

Maar ineens zoemt er een wesp rond de tafel, of misschien is het de mini-drone van een entertainmentadvocaat. Hoe dan ook beginnen we allemaal het onhandige dansje te doen dat mensen dansen als ergens een wesp verschijnt, en is het interview afgelopen.