Afgelopen maart zou de opera Ritratto van componist Willem Jeths in première gaan. De verwachtingen waren hooggespannen, vijf avonden stijf uitverkocht. En toen kwam de lockdown: voorstelling afgelast. Gelukkig is de productie nu alsnog live te zien bij De Nationale Opera.
Spil in Ritratto (‘portret’) is Luisa Casati (1881-1957), de excentrieke markiezin die een levend kunstwerk wilde zijn. Wie rond 1910 Venetië bezocht, kon haar zien flaneren over het San Marcoplein. Naakt onder peperdure bontcreaties, omringd door panters en goudbeschilderde bedienden.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data56322474-0910ae.jpg)
Voor de opera namen Jeths en zijn librettist Frank Siera Casati’s legendarische soirees als uitgangspunt. We schrijven de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. In een luxe palazzo danst de culturele voorhoede van het fin-de-siècle op een Prokofjev-achtig walsje. Onder meer Ballets Russes-intendant Diaghilev, fotograaf Man Ray en de futuristische oorlogshitser Marinetti draven voorbij. De uitzinnige kostuums van Jan Taminiau zijn een lust voor het oog. Een decor vol glimmende bellen (Marc Warning) symboliseert de esthetische bubbel waarin Casati zich wentelt.
Erotische spanning
Ook de ultranationalistische schrijver en rokkenjager Gabriele D’Annunzio is van de partij. In een rake Puccini-pastiche maakt hij Casati het hof bij monde van de schallende tenor Paride Cataldo. De stijlverwijzing is tekenend voor Jeths’ partituur die zich vertakt in een web van Wagner-, Strauss- en Tsjaikovski-citaten. En toch: het gedenkwaardigst zijn de momenten waarop Jeths onverholen zijn eigen noten schrijft.
Neem de scène waarin de schilder Romaine Brooks (de sterk zingende Polly Leech) na lang aandringen een portret van Casati schildert. Broeierige strijkersakkoorden, tinkelende crotales en sensuele klarinetlijnen maken de erotische spanning tussen de ex-geliefden onmiddellijk voelbaar. Dan ontvouwt zich de crux van Ritratto. In een waanzinnige poging om leven en kunst te laten versmelten, smeekt Casati Brooks haar borsten af te snijden en op te nemen in het schilderij. Wanneer ze weigert, steekt Casati zichzelf de ogen uit.
Muzikaal staat de voorstelling als een huis. Dat is deels de verdienste van het Residentie Orkest dat prachtig kleurt onder dirigent Geoffrey Paterson. Maar zeker ook van de jonge zangerscast. De sonore bariton Martin Mkhize maakt indruk maakt als de bode Garbi. De weergaloze sopraan Verity Wingate portretteert Casati als bezeten ‘musa futura’ (vlammende hoogten), maar toont tegelijkertijd haar schrijnende eenzaamheid.
Casati’s isolement wordt bovendien nog eens benadrukt door de regie van Marcel Sijm, die de noodgedwongen anderhalvemeteropstelling inventief naar zijn had zet.