Advies: Nederland moet meer verantwoordelijkheid nemen in het Koninkrijk

Rapport Tien jaar nadat de Antillen werden opgeheven, komt van betere samenwerking in het Koninkrijk der Nederlanden weinig terecht.

Sint-Maarten is nog steeds niet helemaal hersteld van de schade die orkaan Irma drie jaar geleden aanrichtte.
Sint-Maarten is nog steeds niet helemaal hersteld van de schade die orkaan Irma drie jaar geleden aanrichtte. Foto Tim van Dijk/ANP

Nederland moet veel meer doen om de samenwerking met de Caribische delen van het Koninkrijk te laten slagen. Van een onderlinge band tussen de inwoners is amper sprake. En net als hun Caribische ambtgenoten verschuilen Haagse politici zich nu veel te vaak achter „postkoloniale gevoeligheden” en andere excuses om hun gebrek aan politieke wil te verbergen.

Het zijn de felle conclusies van een rapport dat de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) deze vrijdag publiceert. Het rapport is geschreven op verzoek van de Nederlandse regering en verschijnt aan de vooravond van het tienjarig jubileum van ‘10-10-10’, de staatkundige ommezwaai waarbij de Nederlandse Antillen werden opgeheven.

Sinds die dag bestaat het Koninkrijk der Nederlanden uit Nederland – inclusief de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba – en nog drie zelfstandige landen: Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.

Nederland noch de drie eilandstaten staan er tien jaar later goed voor, stelt de AIV. Van de beloften van toen is weinig terechtgekomen. En dat moet anders, helemaal nu de coronacrisis de problemen en de onderlinge verhoudingen op scherp heeft gezet. „Gelet op de grote uitdagingen waarvoor de Caribische regio staat, kan geen van de landen het zich veroorloven op de oude voet door te gaan.”

Lees ook: Geen steun zonder voorwaarden, ook niet voor de eilanden

De moeizame verhoudingen tussen Nederland en de Caribische eilanden worden nu vaak geweten aan „postkoloniale gevoeligheden” en de beperkte mogelijkheden die het nieuwe staatsverband biedt. Smoesjes, aldus de AIV. Zulke verklaringen worden volgens de adviesraad vooral „aangewend om het gebrek aan politieke wil te maskeren”.

Die politieke onwil bestaat aan beide kanten. Voor de eilandbestuurders is het een dekmantel om het oplossen van fundamentele problemen – zoals corruptie, armoede en grote ongelijkheid – uit de weg te gaan. Voor Nederland lijkt het op het eerste oog weinig aantrekkelijk om veel energie te investeren in het opbouwen van hechtere relaties met bestuurders die elkaar rap afwisselen en die zelf niet altijd van onbesproken gedrag zijn. Op de eilanden verdwenen de afgelopen jaren meerdere ministers in de cel vanwege corruptie, witwassen en betrokkenheid bij moord.

Gezamelijke aanpak

Die afstandelijke koers kunnen de landen maar beter snel omgooien, bepleit de AIV: ze móéten wel. De bestaande problemen dreigen anders steeds grotere proporties aan te nemen. Een voorbeeld is de internationale drugshandel en -criminaliteit, waarin zowel Nederland als de Caribische eilanden een hoofdrol spelen. Alle landen in het Koninkrijk, ook Nederland, hebben tot nu toe „onvoldoende prioriteit gegeven’’ aan een gezamenlijke aanpak, zo schrijft de adviesraad. Daardoor „dreigt de veiligheid en rechtsorde van het Koninkrijk in ernstige mate te verzwakken”.

Klimaatverandering is volgens het rapport al net zo’n groeiend probleem dat alleen gezamenlijk kan worden aangepakt. Dat is het meest zichtbaar op Sint-Maarten, dat nog steeds niet helemaal is hersteld van de schade die orkaan Irma drie jaar geleden aanrichtte, maar ook de andere eilanden zullen lijden onder extreem weer en een stijgende zeespiegel. Den Haag zou kunnen bijspringen door de weerbaarheid van de eilanden tegen natuurgeweld te vergroten en de krijgsmacht voor te bereiden om vaker ingezet te worden tijdens noodhulpoperaties.

Nederland heeft volgens de AIV zelf alle belang bij een betere verstandhouding. Wat zich aan de overzijde van de oceaan afspeelt, bereikt uiteindelijk ook de Noordzeekust – of het nu een verdere groeiende drugshandel is, de verspilling van Nederlands hulpgeld dat door aanhoudende corruptie op de verkeerde plek blijft belanden of een exodus van economische migranten die hun geluk op Nederlandse bodem beproeven. En mensenrechtenschendingen, zoals de erbarmelijke staat van de gevangenis op Sint-Maarten, kleven door harde uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ook aan Den Haag, dat medeverantwoordelijk is.

Meer een blok aan het been

Sinds de nieuwe verhoudingen op 10 oktober 2010 ingingen, zien de landen in het Koninkrijk elkaar soms meer als blok aan het been dan als partner. De coronacrisis heeft de onderlinge spanningen verder aangedikt.

Nederland vreest dat de honderden miljoenen euro’s aan steun die het aan de eilanden overmaakt op de verkeerde plek belanden. Zulke hulp blijft vermoedelijk nog langer nodig. „De Covid-19-crisis”, schrijft de AIV, „stemt (…) weinig hoopvol wat betreft het vermogen van de Caribische landen om zelfstandig de overheidsfinanciën op orde te krijgen.

Bestuurders op de eilanden ergeren zich op hun beurt aan bemoeizucht vanuit Den Haag, dat streng toezicht wil houden op de besteding van het geld. „Moderne rekolonisatie”, vergelijkbaar met de wijze „waarop de West-Indische Compagnie vroeger de Koloniën bestuurde”, zo klaagde de Curaçaose regering toen het Nederlandse kabinet deze zomer de nieuwste eisen in ruil voor hulp presenteerde.

Lees ook: Voor Curaçao is corona een crisis te veel

Hoe moet het verder? Bij Kamerdebatten over Koninkrijksrelaties pleit een aantal Kamerfracties, VVD en SP voorop, al jaren voor het herzien van het Statuut waarin de nieuwe relaties sinds 10-10-10 zijn vastgelegd. Dat Statuut zou in de huidige vorm een gelijkwaardige samenwerking alleen maar in de weg staan, zeggen zij. Die suggestie doet de AIV af als een schijnoplossing. Binnen de huidige verhoudingen valt genoeg te verbeteren, aldus de adviesraad. Zo wordt er nu al goed samengewerkt door Defensie en de Kustwacht met de eilanden.

Beter zou het zijn, concludeert de AIV, voorbij de wettelijke clausules en bepalingen van het Statuut te kijken. Veel kan al anders zonder maar een letter uit het Statuut te veranderen, zoals het verbeteren van de mensenrechtenbescherming en het uitwisselen van informatie tussen de overheden. Ook het samenbrengen van burgers en bedrijven uit alle delen van het Koninkrijk hoort daarbij, vindt de AIV. „Een Koninkrijks-brede civil society ontstaat niet spontaan.”