Gezocht: infiltrant, bij voorkeur biker of met niet-westerse achtergrond

Infiltratie Arnhemse terreurcel De politie wil vaker met undercovers werken om gesloten netwerken binnen te dringen. Dat levert soms meer op dan andere opsporingsmethodes.

Geüniformeerd politie-onderzoek naar het jihadistisch netwerk dat onlangs is veroordeeld. Infiltratie speelde een belangrijke rol in het ontmantelen van dat netwerk.
Geüniformeerd politie-onderzoek naar het jihadistisch netwerk dat onlangs is veroordeeld. Infiltratie speelde een belangrijke rol in het ontmantelen van dat netwerk. Foto Robin Utrecht/ANP

De leden van de Arnhemse terreurcel die donderdag zijn veroordeeld tot straffen tot zeventien jaar, liepen in de val van een undercoveragent. Door zich voor te doen als aanslagplanner wist de agent de Arnhemmers te laten vertellen over hun voornemen om schietend een lhbt-festival binnen te dringen. De leider van de groep, Hardi N., vertrouwde de agent zózeer dat hij zelfs zijn spullen voor de aanslag bij hem bestelde: van kalasjnikovs tot kunstmest. De Rotterdamse rechtbank was in haar vonnis duidelijk: dankzij de infiltratie-actie is Nederland veel leed bespaard gebleven.

Infiltratie wordt voor de politie een steeds belangrijker instrument bij het onderzoek van extreem gesloten netwerken zoals een terroristische cel. De Arnhemse zaak laat dat als geen ander zien. De leden vormen een hechte kring rondom een aantal Arnhemse Syriëgangers. De meesten zijn al eens veroordeeld vanwege een poging om in Syrië te komen. Door die ervaring hebben de groepsleden veel kennis over opsporingsmiddelen van de politie – en houden daar rekening mee.

Zo spreken de mannen nooit openlijk over een aanslag, maar gebruiken ze codetaal. Als ze gaan ‘solliciteren’ bedoelen ze dat ze afspreken met de aanslagplanner (die later van de politie blijkt). Met ‘koerierswerk’ doelen ze op het plegen van de aanslag, en ‘candy’ staat voor wapens. Gevoelige gesprekken vinden nooit thuis plaats, maar bijvoorbeeld ’s nachts buiten de deur, waar de politie niet kan afluisteren. Via de telefoon wordt al helemaal niets besproken. Behalve tijdens de ontmoetingen met de undercoveragent: tegen hem spreken de leden van de terreurcel wel vrijuit.

Lees ook: ‘Terreurverdachten stonden te popelen om aanslag te plegen

Undercover-jihadisten

De politie wil dan ook vaker gebruik maken van undercovers. „We merken dat we er beter in worden en het levert ons veel op”, zei Marjolein Smit, hoofd Dienst Specialistische Operaties, eerder deze week tegen RTL Nieuws. De politie ziet niet alleen kansen voor undercover-jihadisten, maar bijvoorbeeld ook bij het onderzoek naar motorbendes. Zo rolde de politie eerder dit jaar de Hells Angels-afdeling in Harlingen op met behulp van infiltranten. Eerder mislukte een poging van justitie de afdeling te verbieden; dankzij een burgerinfiltrant en meerdere undercovers heeft het OM nu alsnog grootschalige drugshandel binnen de club bloot weten te leggen.

Volgens advocaten van de Hells Angels is de politie echter veel te ver gegaan. Zonder inmenging van de infiltranten zou de drugshandel nooit hebben plaatsgevonden, stellen de advocaten in de zaak die nog voor de rechter moet komen. Dit verwijt raakt aan het vraagstuk dat altijd aan infiltratie-trajecten kleeft: is er geen sprake van uitlokking?

Ook in de Arnhemse zaak beriep de verdediging zich op uitlokking, maar zonder succes. Alles wat de politie-infiltrant deed, werd vastgelegd in verslagen. Zijn ontmoetingen met de verdachten werden heimelijk opgenomen en gefilmd. Zo kon de rechter vaststellen dat de infiltrant de verdachten nooit aanspoorde tot een aanslag, maar dat hij het initiatief nadrukkelijk aan hén liet.

Niet volgens het boekje

Toch liep in deze infiltratie niet alles volgens het boekje. De AIVD zat vermoedelijk achter het emailaccount van ‘Abu Hajar’, met wie hoofdverdachte Hardi N. al veel langer communiceerde. Abu Hajar deed zich voor als een belangrijk figuur binnen terreurorganisatie IS en bracht Hardi in contact met de undercoveragent voor het regelen van de wapens. Als Hardi even lijkt te twijfelen, dringt Abu Hajar aan: de ontmoeting moet doorgaan, zijn ‘organisatie’ rekent erop. Hierna stemt Hardi toch maar in met een ontmoeting, en loopt recht in de armen van de undercoveragent.

De rechter vindt dit aandringen van de AIVD ongeoorloofd, omdat zij Hardi tijdens het opsporingsonderzoek op een oncontroleerbare manier proberen te beïnvloeden. Maar de bemoeienis is volgens de rechter ook weer niet zó ernstig dat de hele zaak erdoor komt te vervallen. Hardi krijgt een jaar minder celstraf, die daarmee alsnog uitkomt op zeventien jaar.

Nu de politie vaker infiltranten wil inzetten, dient zich een ander vraagstuk aan: ze zijn uiterst schaars. Als agenten al willen ‘werken onder dekmantel’ zoals dat heet, gaan zij een loodzware opleiding in die lang niet iedereen doorstaat.

Nog belangrijker is dat in de politieorganisatie een tekort is aan mensen met een niet-westerse achtergrond. Dat bemoeilijkt het geloofwaardig kunnen bewegen in deze jihadistische kringen. Zo werden de observatieteams die de verdachten moesten schaduwen in Arnhemse achterstandswijken al gauw herkend vanwege hun ‘afwijkende’ uiterlijk: blanke veertigers.