Opinie

Geloven in willekeur, toch zijn er patronen

Floor Rusman

In een steegje schuilen wij voor de regen: twee vrouwen in windjacks en ik. Zij zijn innig tevreden met hoe de zaken zijn gelopen. „Wel goed dat jij wat later was, anders hadden we er middenin gezeten”, zegt de een. „Zo zie je maar weer”, zegt de ander. „Alles heeft een reden.”

Ik vind het een raadselachtige opmerking. Denkt ze echt dat een zorgzaam opperwezen hen deze steeg in heeft gedirigeerd met het oog op de naderende bui?

Kort erna luister ik naar het vorige week verschenen Spinvis-album 7.6.9.6.. In het hypnotiserende nummer ‘Picasso’ danst een vrouw door de keuken: „De kat heet Picasso / En alles heeft een reden”, zingt Spinvis.

Hé, daar heb je die zin weer. Niet dat het een bijzondere zin is – het is het meest afgelebberde cliché dat er bestaat. Maar toch. Toevallig!

In Cees Nootebooms Rituelen, dat ik deze zomer las, ziet de hoofdpersoon drie duiven op één dag: een dode, een levende en een verdoofde. Van zulke dagen zijn er meer, mijmert hij: „dagen dat je steeds opnieuw kreupele mensen tegenkwam, dagen met te veel blinden, dagen dat je tot drie maal toe een linkerschoen langs de weg zag liggen. Al die dingen leken iets te willen betekenen, maar konden het niet.”

Zelf zag ik eens drie eenhoorns in een week. Eén eenhoornballon in de lucht, eentje vertrapt op de grond, nog een derde eenhoorn elders. Ik voelde dat het universum mij met deze eenhoorns iets wilde vertellen. Nootebooms hoofdpersoon denkt dat ook, want al vindt hij de tekenen „onzinnig”, tegelijk ziet hij ze als de „annunciatie” van een bijzondere ontmoeting later op de dag. Ook hij ontkomt niet aan de lokroep van ‘Alles heeft een reden’.

Spinvis, intussen, gelooft in werkelijkheid niet dat alles een reden heeft. Zijn liedjes gaan juist vaak over toeval. Maar willekeur alleen is onbevredigend, zei hij drie jaar geleden in NRC: „De mens is een religieus wezen. Structuur, controle, daar houden we van.”

De lente nadat een dierbare vriend van me overleed, kregen de bomen later bladeren dan normaal. De natuur staakt, dacht ik. Als een eerbetoon aan mijn vriend. Dacht ik dat echt? Nee, natuurlijk niet. Ja, ik dacht het wel. Het was mijn privébijgeloofje. „Magisch denken over oorzaak en gevolg”, noemt Arnon Grunberg bijgeloof deze dinsdag in een essay in de Volkskrant. „Troost is niets anders dan de interpretatie van bepaalde tekenen.” Dat dat nou nét in de krant staat als ik deze column schrijf!

Geloven in willekeur en toch koppig patronen ontwaren. Weten dat die gefabriceerd zijn, maar er wel betekenis aan ontlenen. Het is de mooiste vorm van zelfbegoocheling.

Floor Rusman (f.rusman@nrc.nl) schrijft elke woensdag op deze plek een column.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.