Veel regeringen zouden dolgraag af willen van het coronavirus maar in Algerije lijken de machthebbers er heimelijk blij mee. Het biedt ze een welkom excuus om de massaal gesteunde democratiseringsbeweging te onderdrukken die hun al ruim een jaar het leven zuur maakt.
Voor het eerst sinds half maart, toen de wekelijkse protestmarsen werden opgeschort wegens corona, waagden zich maandag in een tiental steden, waaronder de hoofdstad Algiers, honderden Algerijnen de straat op om te demonstreren. En wat de autoriteiten vorig jaar nauwelijks durfden, deden ze nu wel: zonder pardon werden veel deelnemers door de politie in busjes geduwd en afgevoerd.
„De regering wil de Hirak (de beweging) de nek omdraaien”, zegt Saïd Salhi, een activist voor burgerrechten, telefonisch vanuit Algiers. „Dat is wat de bevolking hier denkt. De coronabesmettingen zijn weliswaar nog niet helemaal voorbij maar de situatie is hier in dat opzicht sterk verbeterd. Het gaat de regering nu helemaal niet om de gezondheidscrisis. Ze heeft politieke motieven om de demonstraties te verhinderen.” Officiële cijfers geven aan dat er de laatste dagen bij een dalende trend ruim honderd bevestigde gevallen per dag bijkwamen, op een bevolking van 42 miljoen.
Opiniedelicten
In Algiers werden dinsdag nog een veertigtal betogers vastgehouden, zegt Salhi, die vicevoorzitter is van de burgerrechtenorganisatie LADDH. Ook tegen onafhankelijke journalisten treedt Le Pouvoir, de Macht, zoals de militaire machthebbers en hun bondgenoten worden genoemd, harder op dan voorheen. Zeker zestig mensen zitten in de gevangenis wegens zogeheten ‘opiniedelicten’. Dat wil zeggen: wegens het uiten van het regime onwelgevallige opvattingen. De bekendste is de journalist Khaled Drareni, die onder meer voor de Franse zender TV5Monde werkte. Hij werd tot twee jaar cel veroordeeld omdat hij de nationale eenheid bedreigd zou hebben. Ook mensen die bijvoorbeeld via Facebook kritiek uitoefenen op het regime riskeren celstraffen.
Zeker zestig mensen zitten vast wegens zogeheten ‘opiniedelicten’
Zo wordt de massale maar vreedzame protestbeweging, die nog maar een jaar geleden elke vrijdag honderdduizenden mensen op de been wist te brengen in het hele land en die tot het aftreden leidde van de toenmalige president Abdelaziz Bouteflika, langzaam gewurgd. En daarmee vervliegt de hoop op een democratischer en vrijer Algerije, een land waarin het leger al sinds zijn onafhankelijkheid altijd het laatste woord heeft gehad.
„Er heerst nu een klimaat van onveiligheid en onderdrukking”, zegt Salhi. „Debatten zijn er nauwelijks meer en evenmin journalisten die in het openbaar verslag doen over de hirak. Ook op de televisie is er niets meer over te zien.”
„Is er nog iets van de hirak over”, informeerde Bouteflika’s opvolger, de 75-jarige president Abdelmajid Tebboune, die vorig jaar door de strijdkrachten naar voren werd geschoven, onlangs spottend in een interview met The New York Times. Hij stelde dat Algerije nu „vrij en democratisch” is. Alleen relschoppers worden volgens hem, uiteraard, opgepakt.
Burgerrechtenactivist Salhi bespeurt daarentegen een toenemende vrees bij de bevolking, die bovendien heeft te kampen met steeds meer economische problemen doordat Algerije als belangrijke gas- en olieproducent te lijden heeft onder de lage energieprijzen. „Ik hoor mensen om me heen zeggen dat de toestand nu zelfs slechter is dan onder Bouteflika”, zegt Salhi.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/05/web-0205buialgerijecropjpg.jpg)