Opinie

Oegandese ‘nep-homo’s’ hebben we aan het Nederlandse beleid te danken

Lhbti-rechten De politisering van homorechten leidt alleen tot nog meer problemen, vindt . Nederland kan in het buitenland beter een toontje lager zingen.
Oegandese homo-vluchtelingen poseren met een regenboogvlag in een beschermd deel van het Kakuma-vluchtelingenkamp, in het noordwesten van Kenia.
Oegandese homo-vluchtelingen poseren met een regenboogvlag in een beschermd deel van het Kakuma-vluchtelingenkamp, in het noordwesten van Kenia. Sally Hayden / SOPA Images / REX / Shutterstock

Toen Nederland in 2014 aankondigde Oegandese homoseksuelen ruimhartig asiel te verlenen, kon je wachten op een stortvloed van aanmeldingen, waaronder valse. Nu dat is gebeurd rijst de vraag: welke waarden moet Nederland wereldwijd promoten?

Er zijn ruim 40 miljoen Oegandezen. Stel dat een paar procent van hen homoseksuele gevoelens heeft – onderzoeken over hoe hoog dit percentage wereldwijd gemiddeld is variëren nogal – dan zou misschien wel een miljoen van hen in aanmerking komen voor asiel in Nederland. Tenminste, als je de uitspraak van staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Fred Teeven uit 2014 zo mag interpreteren. Teeven zei toen ruimhartiger te willen zijn voor mensen die vanwege hun seksuele geaardheid zijn gevlucht uit Oeganda. Dat land had daags ervoor een wet ingevoerd die de gevangenisstraf voor ‘veelplegers’ van homoseksualiteit zou verhogen van zeven jaar naar levenslang.

Teevens ruimhartigheid kwam niet spontaan op, maar was het gevolg van een lange periode van politieke druk tussen westerse landen en de Oegandese regering over deze wet. Een soort wapenwedloop, waarbij harde taal vanuit ‘het Westen’ werd beantwoord met een opkomende Oegandees nationalisme. Het debat werd ook nog eens diffuus doordat vanuit westerse landen steun kwam voor beide zijden van de discussie.

Verzonnen verhalen

Amerikaanse born-again christenen steunden openlijk de Oegandese dominees die het hardst schreeuwden om strenge straffen tegen homoseksuelen en zouden hun kerken ook financieel tegemoetkomen. Tegelijkertijd gaven liberale groepen vanuit Nederland financiële steun aan Oegandese homo-organisaties en mensenrechtenorganisaties die hen steunden. De Nederlandse organisatie Hivos gaf bijvoorbeeld voor een half miljoen euro steun aan homogroepen. Ook de Nederlandse overheid steunt tot de dag van vandaag mensenrechtengroepen die zich vooral inzetten voor lhbti-rechten.

Lees ook: IND ontdekt fraude met asielzoekers

In het begin was er maar één belangengroep voor homo’s. Maar naarmate er meer geld vanuit het Westen beschikbaar kwam nam hun aantal toe. Hierdoor ontstonden niet alleen ‘nep-homo’s’, maar hele neporganisaties die alleen maar uit waren op fondsen. Als journalist moest je link uitkijken. Een Nederlandse collega van me had eens een interview met een onderdrukte homo gereed voor publicatie, maar kwam er net op tijd achter dat het verhaal 100 procent verzonnen was. Jammer voor de nep-homo, want met zo’n artikel op zak had hij bij de IND wel een heel goede kans gemaakt.

Alsof de liberale levenswijze in alle regio’s in Nederland is geaccepteerd

Die Nederlandse steun aan homogroepen is goed bedoeld, maar het roept bij mij de vraag op waarom Nederland toch altijd zo’n uitgesproken mening moet hebben over wat mensen duizenden kilometers verderop doen en vinden. Oeganda is een traditioneel land, waar het nageslacht je pensioenvoorziening is en waar veel fabels over homoseksualiteit bestaan. Uit diverse onderzoeken blijkt dat 95 procent van de bevolking verklaard tegenstander is van homoseksualiteit. Ik vind het zeer de vraag of Nederlands belastinggeld ingezet moet worden om in de hele wereld een soort liberale levenswijze te verkondigen, die in Nederland ook nog niet in alle regio’s geaccepteerd is.

Betweterig toontje

Laten we dus ophouden met dat betweterige toontje. Van de Hollanders die de wereld wel eventjes komen vertellen wat normaal is en wat niet. In Oeganda kijken ze met afgrijzen naar hoe wij in Nederland onze ouderen wegstoppen in bejaardentehuizen. Toen de coronagolf duizenden slachtoffers in die bejaardentehuizen eiste vroeg ik me geregeld af: weten we nog steeds zeker dat ons systeem beter is dan het Oegandese, waar ouderen vaak bij hun kinderen wonen?

De ‘wapenwedloop’ om homorechten kwam in 2014 tot een climax, toen president Yoweri Museveni plechtig de anti-homowetgeving ondertekende. Daarbij gaf hij aan de mening van 95 procent van zijn bevolking belangrijker te vinden dan die van een aantal westerse landen. En dus moesten de Nederlandse politici aan hun achterban laten zien dat er ‘actie’ zou volgen richting de ongehoorzame Oegandezen.

Die straf bestond uit het ‘opschorten’ van een deel van de ontwikkelingshulp. Dat is diplomatiek taalgebruik voor het tijdelijk inhouden van geld. Wanneer de storm weer is gaan liggen kan je het dan alsnog overmaken. Ook in dit geval is een deel van het opgeschorte bedrag alsnog overgemaakt, meldde de Nederlandse ambassade. Teevens plotselinge ruimhartigheid moet in hetzelfde licht gezien worden: als een signaal aan de politieke achterban dat het Nederlandse kabinet opkomt voor de Oegandese homo’s. Lukt dat niet in Oeganda, dan komen ze toch gewoon naar ons toe? Ik zou willen dat er nu zo ruimhartig gedacht werd over de kinderen van Moria.

Lees ook dit vragenstuk: Hoe ‘bewijs’ je of iemand homo is?

Overigens werd de befaamde anti-homowet binnen zes maanden van tafel geveegd door het Oegandese hooggerechtshof, wegens een procedurefout. Dat kwam het staatshoofd wel goed uit, waarna de wet een stille dood is gestorven.

Wat nu te doen met de 200 Oegandese ‘nep-homo’s’? Ik zou zeggen: staak dat juridische onderzoek. Deze mensen hebben aangetoond dat dit beleid van de Nederlandse overheid niet werkt. Laten we onze aandacht liever steken in het voorkomen van dit soort kwesties. Onder politieke druk beloftes doen die niet waar te maken zijn, is vragen om problemen.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.