De negentien man personeel van het bedrijf achter de Stint, waarmee in 2018 in Oss een ernstig ongeluk gebeurde, zijn vorige week om financiële redenen ontslagen. Edwin Renzen, de maker van het elektrische voertuig, zegt dat maandag tegen de Volkskrant en RTL Nieuws. Renzen kan niet meer aan zijn financiële verplichtingen voldoen.
„Het geld is op. We kunnen al maanden de rekeningen niet meer betalen”, aldus Renzen. De Stint-eigenaar houdt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verantwoordelijk voor de ontstane situatie. Dat heeft vooralsnog geen toestemming gegeven voor het toelaten van de vernieuwde variant van de Stint, de BSO-Bus. Na het bewuste treinongeluk in Oss waarbij vier kinderen van een kinderopvang omkwamen, moest de Stint per direct van de weg. Renzen ontwikkelde daarop een aangepaste versie van het voertuig.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/09/data48852233-b03aed.jpg)
Renzen is boos op het ministerie: „We hebben werkelijk alles gedaan wat van ons is gevraagd.” Hij wijst erop dat keuringsinstantie RDW het vernieuwde voertuig al heeft goedgekeurd en ook onderzoeksinstituut TNO overstag is. Maar in juli vroeg minister Cora van Nieuwenhuizen (VVD) onder druk van de Tweede Kamer aan de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) om een nieuwe toetsing te ontwikkelen voor de veiligheid van elektrische voertuigen zoals de BSO-bus. Die richtlijn is nog niet af en volgens Renzen is het onduidelijk wanneer de BSO-bus de weg op mag.
Ook de kinderopvangbranche is boos over de gang van zaken. Kinderdagverblijven en bso’s stuurden daarover eerder een brandbrief naar de minister. Die erkent in een reactie dat het proces lang duurt, maar wijst er tegelijkertijd op dat de toetsing van nieuwe voertuigen zoals de BSO-bus van „groot belang” is. In een brief aan de Tweede Kamer schreef de minister in augustus dat de fabrikant „regelmatig op de hoogte wordt gehouden”. Dit najaar hoopt het ministerie dat er een besluit is.