Van migrantengeschipper tot grachtengordelgeruzie

Redacteur Margot Poll signaleert welke boeken er ook nog zijn verschenen en kiest er steeds zes om kort te bespreken. Deze week over hoe je een ‘vette acht’ voor Nederlands haalt, literair overspel en het lot van een Turks-Amsterdamse huisarts.

1. Froukje Santing: Meral

Wat weten we van „het eeuwige geschipper waaraan een migrant met tentakels in meerdere werelden is uitgeleverd?” Over dat multiculturele dilemma gaat de realistische debuutroman van journalist en oud-NRC-correspondent in Turkije, Froukje Santing. Meral is het hartverscheurende verhaal van de Turks-Amsterdamse huisarts Meral die op haar werk heel zelfstandig en ambitieus is maar zich thuis door haar minder geïntegreerde Turks-Nederlandse man Bilal laat imponeren. Haar man kwam als student naar Nederland, is strenger in de leer en botst daarover zodanig met hun in Nederland geboren puberzoon Ismail dat deze het huis wordt uitgezet (door de vader, de moeder zwijgt). Wanneer hij op Merals verzoek nog één zomer meegaat naar hun familiedorp in Turkije om nader tot de vader te komen, wordt hij uit de auto gegooid nog voordat de vakantie is begonnen. Voor Meral hoeven ze niet zo nodig de zomers naar Turkije, zij emigreerde als kind met haar ouders naar Nederland, maar zij doet het voor Bilal die zich er vier weken het mannetje voelt. In Nederland valt het leven hem zwaar omdat hij minder goed kan meekomen.

Santing kent de Turkse samenleving goed, zij woonde en werkte er zeventien jaar, maar zoals zij zich voor dit verhaal inleefde in het geloof, de hoop en de liefde van verschillende generaties Turkse-Nederlanders, is meer dan vakkundig. Meral eindigt in 2017, een jaar na de mislukte staatsgreep op 15 juli 2016 in Turkije, en gaat daarmee geen van de politieke kwesties van het laatste decennium uit de weg.

Froukje Santing: Meral. Uitgeverij Orlando, 224 blz. € 21,50

2. Geerten Meijsing: De grachtengordel

De in 1992 geschreven sleutelroman De grachtengordel van Geerten Meijsing beschrijft ‘het wereldje van ellebogenwerk en kongsivorming, bedelarij en bevoordeling, de ratrace naar succes en goudmunt’ ofwel de literaire wereld in de jaren zeventig en tachtig in Amsterdam. De roman deed veel stof opwaaien en menig schrijver, uitgever of criticus voelde zich aangesproken. Literatuurrecensent Rein-Jan Mulder schreef destijds in deze krant: „In zijn deze week verschenen roman De grachtengordel heeft hij [G.M.] het door hem gehekelde geroddel en gemanipuleer tot in het absurde in de praktijk gebracht. If you can’t beat them, join them, moet hij hebben gedacht. Ik kan me niet herinneren ooit eerder een boek te hebben gelezen waarin zoveel herkenbare Amsterdamse schrijvers en uitgevers, met hun goede en slechte eigenschappen zijn afgeschilderd.” Eén van die Amsterdamse schrijvers, Christiaans in het boek, was Meijsings goede vriend Kester Freriks. Freriks, schrijver en al meer dan dertig jaar medewerker van NRC, laat desgevraagd weten dat hij de verontwaardiging van toen nu met meer distantie beziet: „Zelfs jaren na dato kun je zeggen dat het veel minder een scandaleuze sleutelroman van de Amsterdams literaire ‘cercle’ was dan alle recensenten riepen, maar vooral een boek over hoe te overleven in de harde wereld van de literatuur. Meijsing koos voor de volkomen overgave en toewijding aan de literatuur terwijl ik, ofwel Christiaans, besloot naast die gedeelde passie ook voor een krant te gaan werken en dat was in de ogen van Meijsing zoiets als literair overspel plegen.” In deze herdruk geeft Meijsing naast een lange ‘Who is Who’ lijst waarbij hij benadrukt dat zijn personages ‘vrijelijk gemodelleerd ´zijn naar bestaande personen en er niet mee samenvallen, uitgebreid commentaar op wat er toen in kranten en tijdschriften over De grachtengordel werd geschreven. Ik kan me niet herinneren ooit eerder zo’n uitgebreide recensie van recensies te hebben gelezen.

Geerten Meijsing: De grachtengordel. De Arbeiderspers, 480 blz. € 24,99

3. Bas Steman: Lekker boekie!

In het aanstekelijke Lekker boekie! vertelt schrijver Bas Steman hoe hij zes jongens uit 4 VWO aan het lezen krijgt door ze ‘een vette acht of hoger’ te beloven voor hun mondeling examen Nederlands. Aarzelend doen ze mee en Steman richt de leesclub Nescio op. Een naam die ze pas later begrijpen als ze Nescio lezen en helemaal opgaan in het werk. Ze stellen zelfs een ‘Bavinkdag’ in om na te denken over het leven, over wat je voelt. Wat lezen ze? Veel in de bijna twee jaar dat ze om de paar weken bij elkaar komen: Dekker, Koolen & Buis van Oek de Jong, ‘het keiharde boek’ Wij van Elvis Peeters, De aankomst van Steman zelf, Ik kom terug van Adriaan van Dis die door Steman is uitgenodigd de avond van de bespreking bij te wonen en de jongens toevertrouwt: „Ik verzin de waarheid”, Alleen met de goden van Alex Boogers, De avonden van Gerard Reve, Karel en de Elegast, Max Havelaar van Multatuli. Wat leren ze? Dat de schrijver een paashaas is die paaseitjes (thema’s, motieven) in zijn tekst verstopt om een dubbele laag te creëren. „Voor je mondeling is het niet verkeerd steeds die paaseitjes te vinden.”, aldus Steman. Voor scholieren die bezig zijn met hun lijst is Lekker boekie! een aanrader: alleen al door het te lezen heb je alle kennis verworven over de boeken en als het meezit ga je net als de jongens van Nescio lezen zelfs leuk vinden.

Bas Steman: Lekker boekie. Nieuw Amsterdam, 172 blz. € 20,-

4. Nicholas Sparks: De terugkeer

„Ik zal zelf de eerste zijn die opmerkt dat wanneer anderen hun verhaal vertellen, ze de neiging hebben dat zodanig in te kleden dat ze zelf de ster van het verhaal zijn. Waarschijnlijk zal ik in diezelfde val lopen, maar ik wil het voorbehoud maken dat ik nog steeds denk dat de meeste gebeurtenissen toeval waren.” Aan het woord is de jonge arts Trevor Benson die in 2011 in Afghanistan door mortiersalvo’s gehandicapt raakte, in de proloog van De terugkeer van de Amerikaanse schrijver Nicholas Sparks. Je bent dus gewaarschuwd voor een melodramatisch verhaal over Benson die het afgelegen huis van zijn opa in North Carolina erft. Op zijn sterfbed sprak deze moeizaam nog de woorden: „Trevor… help elkaar… en… als je kunt… ingestort… ziek… net als Rose… ik ga naar de hel… en weglopen… hou van je”. Een mysterieus vlechtwerk van woorden dat Benson met behulp van een toevallig passerende politievrouw en een toevallig opgedoken meisje dat zijn opa hielp met de bijen, probeert te begrijpen. Benson legt zijn oor te luister bij de paar mensen in het dorp die zijn opa gekend moeten hebben. Sparks slaagt erin de te sentimentele roman op enig moment wat diepgang te geven door bijvoorbeeld de gevolgen van Bensons posttraumatische stressstoornis in het verhaal toe te laten en problemen van de andere personages niet te bagatelliseren.

Nicholas Sparks: De terugkeer. (The Return). Vert. Marike Groot en Sander Brink. Boekerij, 384 blz. € 19,99

5. Birgit Treipl: Schuilen tussen bamboe

Aan de hand van Skype-gesprekken en haar vaders aantekeningen reproduceerde Birgit Treipl in Schuilen tussen bamboe het bewogen levensverhaal van haar vader in Nederlands-Indië. Victor Treipl werd geboren in Bandoeng als enig kind van Oostenrijkse ouders en groeide op als vrolijk jongetje met lange blonde pijpenkrullen in het hotel van zijn strenge vader en tante Hilda. Victors ouders overlijden kort na elkaar in december 1939 en als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt ontfermt tante Hilda zich over de jonge Victor. Omdat zij de Oostenrijkse nationaliteit hebben, worden zij door de Nederlanders als staatsgevaarlijk beschouwd. Het hotel en alle andere bezittingen worden geconfisqueerd en tante Hilda kan alleen maar hopen na de oorlog alles terug te krijgen. De Oostenrijkse familieleden worden geïnterneerd en de negenjarige Victor wordt samen met tante Hilda gevangen gehouden op verschillende plaatsen. Na hun bevrijding krijgen ze de kans om naar Europa te gaan maar tante Hilda staat erop in Nederlands-Indië te blijven totdat het Grand Hotel Lembang, het mooiste en grootste hotel uit de omgeving, aan haar wordt teruggegeven. Zeer persoonlijk, geromantiseerd verhaal over eenzaamheid en verlaten worden, dat door een goed bewaard familiegeheim een extra dimensie krijgt.

Birgit Treipl: Schuilen tussen bamboe. Mijn vaders jeugd in Nederlands-Indië. HarperCollins, 272 blz. € 20,-

6. Ad van Nieuwpoort: Leven! Zonder oplossing

De parabel van Job in coronatijden. Het is een „waagstuk” schrijft dominee Ad van Nieuwpoort in het voorwoord van Leven! Zonder oplossing. Toch legt hij het verhaal van Job („Een integere mens die ondanks alles wat hem overkomt niet klein te krijgen is.”) naast het leven van de mens in coronatijd. Wat Job op de been hield, schrijft Van Nieuwpoort, is een ‘draagkracht’ die hem gaandeweg opnieuw leerde leven: Tooi je dan met trots en hoogheid/Bekleed je met majesteit en pracht. (Job 40:10-11). Het is een oproep om op te staan, weer opnieuw mens te worden: dat is precies wat Job deed en wat Van Nieuwpoort probeert over te brengen als levensles. Wat doet de crisis met de manier waarop wij leven? Nog niet zo lang geleden dachten we dat de samenleving maakbaar was. Dat er voor elk probleem een oplossing gevonden kon worden. Tijdens de lockdown, analyseert Van Nieuwpoort verder, ‘hervonden’ degenen die met een partner of met kinderen wonen ‘opeens het leven samen’. Intense gesprekken met vriend of collega kwamen in de plaats van het voorheen vluchtig leven. Een hedendaagse uitleg van een oudtestamentische parabel als opsteker voor de mens in coronatijd is op zijn minst om over na te denken.

Ad van Nieuwpoort: Leven! Zonder oplossing. De parabel van Job als levensles. Prometheus, 112 blz. € 19,99