In december 2019 valt bij Arthur Koks en Anja Rutgers van der Loeff het clubblad op de mat van ‘Spaar het Gein’, de vereniging die zich inzet voor het landschap rondom riviertje het Gein, waar zij vanuit hun woonkamer op uitkijken. Het eerste artikel gaat over windmolens, er staat een verontrustende artist’s impression bij. Ach, denkt Anja, dat zal zo’n vaart niet lopen – als de kliko op een andere dag wordt opgehaald, kondigt de gemeente Amsterdam dat ook keurig aan per brief.
Maar van een vriendin die kort daarna komt langsfietsen, hoort ze dat het menens is. De boeren verderop zouden een plan uit 2013 hebben afgestoft voor een rij enorme windturbines, pal naast de oude Mondriaanmolen aan het Gein.
Het zijn niet de enige plannen, blijkt al gauw. Arthur, gewezen IT-docent, en Anja, onderwijskundige en kunstschilder, wonen in een rijtjeshuis vijftig meter van de provinciegrens tussen Noord-Holland en Utrecht, aan het uiterste randje van Amsterdam. De decennialange expansiedrift van de hoofdstad eindigt precies bij hun tuinhek, vanaf daar is het leeg. Maar in de maanden die volgen zien ze dat het ene na het andere weiland in hun buurt in ambtelijke stukken het kleurtje krijgt van ‘zoekgebied’ – potentieel bouwterrein voor windmolens. De gekleurde vakjes zijn ineens overal.
Natuurliefhebbers Anja en Arthur zijn gealarmeerd. Groene energie, ja – ze zijn net verhuisd naar een huis met zonnepanelen. Maar het moet wel passen bij de groene omgeving. En er zijn andere mogelijkheden: windmolens bij industriegebieden, in havens, naast hoogbouw, zonnepanelen langs snelwegen of op distributiecentra, oude stroomslurpende industrie sluiten, reusachtige datacentra weren. Maar niet molens als hagelslag uitstrooien over een historisch landschap.
Als detectives speuren ze op websites en in lokale krantjes naar inspraakmogelijkheden en bellen ze met omliggende gemeenten en de provincie. Ze komen erachter dat zij vlakbij de grens van vier deelregio’s wonen, die allemaal plannen rond hun huis hebben.
Het echtpaar heeft er „bijna een dagtaak” aan om de plannen van die regio’s, die niet op elkaar zijn afgestemd, bij te houden. Ze vullen enquêtes in met vragen als ‘wilt u liever 10 grote molens of 30 kleine?’ Ze lezen verslagen van ‘toekomstateliers’ met ‘stakeholders’ en worstelen met de chatfunctie van digitale bijeenkomsten, waarin de verantwoordelijke ambtenaren soms de regiogrenzen door elkaar halen.
Er is één rode draad. Keer op keer krijgen ze te horen: maak je geen zorgen, er is nog niks besloten. Dit gaat de overheid samen met jullie doen.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/09/data62308428-8512b8.jpg|//images.nrc.nl/gybxqpg4402UFjrN1PvNkezoVS0=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/09/data62308428-8512b8.jpg)
Anja en Arthur Rutgers van der Loeff hebben er „bijna een dagtaak” aan om de plannen van de deelregio’s, die allemaal plannen rond hun huis hebben, bij te houden. Foto Olivier Middendorp
Vele honderden molens
35 terawattuur – zoveel duurzame stroom moet vanaf 2030 jaarlijks op Nederlands grondgebied worden opgewekt. Dat staat in het in 2019 gesloten Klimaatakkoord.
Het getal is een abstractie. Concreet betekent het dat er de komende acht jaar ergens in Nederland plek moet worden gevonden voor duizenden hectares zonneweides en honderden hoge windmolens.
Om die plekken te vinden, is gekozen voor een gedecentraliseerde polderoplossing. Nederland is opgedeeld in dertig ‘energieregio’s’ – niet eerder gedefinieerde clusters van gemeenten – die samen met de provincies, waterschappen en netbeheerders op zoek moeten naar locaties. Op 1 oktober moeten de regio’s de eerste kaarten en hun zogeheten regionale energiestrategieën (RES) bij het ‘Nationaal Programma RES’ inleveren.
‘Energieregio U16’ is één van die bedachte clusters. Anja en Arthur kijken uit op het noordoostelijke deel ervan – de Utrechtse polders bij Abcoude die Anja graag schildert. Abcoude valt onder fusiegemeente De Ronde Venen, één van de zestien U16-gemeenten in een gebied dat zich uitstrekt van Amsterdam tot de Utrechtse Heuvelrug.
Die regio heeft aangekondigd in 2030 1,8 terawattuur aan duurzame energie op te willen wekken. De Ronde Venen is ambitieus en wil daar een flinke hap van nemen. De gemeente wil zelf over 20 jaar energieneutraal zijn, door bijvoorbeeld 150 hectare zonneweiden en 10 windmolens van 175 meter neer te zetten, of een andere combinatie die evenveel oplevert.
Het Rijk gaat straks narekenen of alle gemeenten voldoende bouwlocaties aanwijzen. Zo niet, dan volgt er dwang.
Maar de burger die de websites, virtuele bustours, energy games, landschapsateliers, klimaatsafari’s, overleg- en inspraakavonden afloopt, hoort iets heel anders. Die krijgt verteld dat er nog geen locatie vastligt, dat de klimaattransitie van onderop komt, van ons allemaal is en dat iedereen mee mag praten. Volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten „zorgt dit voor draagvlak en acceptatie bij burgers, bedrijven, groene partijen en netbeheerders in de regio”.
De aanpak is voor iedereen nieuw. Energieregio’s bestonden nog niet en kennis ontbreekt vaak. Dus is het organiseren van de energiestrategieën uitbesteed aan gloednieuwe projectorganisaties, bemensd door ambtenaren en extern ingehuurde krachten van groene adviesbureaus, die met marktpartijen en netbeheerders moeten uitzoeken waar er geschikte en rendabele locaties zijn voor zonnevelden en windparken. En tegelijkertijd de burgers enthousiast moeten krijgen door het „organiseren” van ‘participatie’ en ‘draagvlak’.
Volgend jaar moeten de kaarten met gekleurde vakjes waar groene energie kan, samenvallen met de kaart van vakjes waar de burger groene energie wil.
Maar net als op veel andere plekken in Nederland, overlappen die vakjes langs het Gein vooralsnog niet.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/09/data62302404-391932.jpg|//images.nrc.nl/ggg1vLW002EMT9ayMueiaMIpX8Y=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/09/data62302404-391932.jpg)
Molenaar Maarten van Dijk voor zijn oude poldermolen, tussen 1902 en 1908 meer dan twintig keer geschilderd door Piet Mondriaan. Olivier Middendorp
‘Géén megawindturbine’
Molenaar Maarten van Dijk heeft de klapstoeltjes en met rood-wit-geblokte kleedjes bedekte tafels precies zo neergezet dat ze uitkijken over de Oostzijdse polder. Op de tafels staan papieren lunchtasjes. Tevreden aanschouwt Van Dijk het plaatje. Witte wolken drijven door een strakblauwe lucht, de felle zon maakt het gras onwerkelijk groen. Helaas waait het niet hard genoeg om zijn oude poldermolen, die Piet Mondriaan tussen 1902 en 1908 meer dan twintig keer schilderde, te laten draaien.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/09/data49184433-cf911f.jpg)
Van Dijk wacht op een groepje raadsleden en belangstellenden van omliggende gemeenten. Die wandelen onder begeleiding van Anja Rutgers van der Loeff in ganzenpas over de Geindijk naar hem toe. De tocht gaat langs de rietkragen van het meanderende riviertje, onderweg zien de genodigden het polderlandschap, geroemd door Jac P. Thijsse en Nescio (die het Gein mooier vond dan de Ganges). Ze zien ook het ene na het andere professioneel bedrukte zeildoek: ‘Géén megawindturbines in het Geingebied’.
Van Dijk weet dat de polders rondom zijn molen op papier perfect beschermd zijn: als Unesco werelderfgoed de Stelling van Amsterdam, Kerngebied Weidevogels, Het Groene Hart, Natuurnetwerk Nederland, Groene Contouren, Hollandse Waterlinie, en als gebied met bijzondere cultuurhistorische waarde. Maar hij weet ook dat de Oostzijdse polder níét onder de aanvliegroute van Schiphol ligt, en daarmee een van de weinige plekken is in de gemeente voor grote windmolens.
Bovendien kent hij de boeren in de polder – hij pacht er zelf twee hectare waar zijn geiten grazen op de taluds van de Stelling van Amsterdam. En hij kent de groene projectontwikkelaars, die op hoog niveau meepraten over de energiestrategieën, en ondertussen bij de agrariërs aanschuiven en met aantrekkelijke pachtcontracten zwaaien. Je hoeft Van Dijk, in een vorig leven zelf projectontwikkelaar, niet te vertellen hoe dat gaat.
En dus heeft hij de politici uitgenodigd en de spandoeken opgehangen.
Pleitbezorger van windmolens in de Oostzijdse polder zijn de projectontwikkelaars van De Windunie (‘Duurzame energie in maximaal lokaal eigendom’). De Windunie is al sinds 2013 investeerder en adviseur van Vereniging Windpark de Kaaij, een samenwerkingsverband van vijf boeren die geld willen verdienen met megaturbines op hun eigen land, in de polder achter Van Dijks Mondriaanmolen.
Om de elf andere boeren in de polder mee te krijgen, zo blijkt uit onderzoek van NRC, hebben die begin dit jaar van de Windunie een aanbod gekregen om mee te investeren in het park en mee te delen in de jaarlijkse vergoeding van 224.000 euro – staat in een vertrouwelijk voorstel van de Windunie aan de agrariërs. Deze vergoeding van bijna 500 euro per hectare per jaar is alleen bestemd voor de Oostzijdse boeren die mee willen doen.
Toen Van Dijk daar achter kwam, heeft hij een brief geschreven en die persoonlijk bij alle boeren in het gebied langs gebracht om ze te waarschuwen. „Windunie bedient zich van methoden die totaal niet passen in een goed georganiseerd en democratisch proces”, staat daarin. Hij doelt op het „systeem van verdeel en heers”, waarbij alleen boeren die meebewegen met de Windunie geld krijgen. Dat vindt de molenaar „draagvlak kopen” in plaats van zoeken.
De Windunie ziet dat anders. Die laat weten te proberen „alle grondeigenaren in de hele polder te betrekken, om hen allemaal mee te laten profiteren van de marktconforme grondvergoedingen.”
De politici, die elk moment met Anja de hoek om kunnen komen, moeten dit in ieder geval weten, vindt de molenaar. Volksvertegenwoordigers, die in deze nieuwe democratie tot ‘stakeholders’ zijn benoemd, hebben vaak geen idee wat er over hun hoofden geregeld wordt, en wat en wanneer zij nou mogen beslissen over groene energie in hun regio.
Vijf stuks, 250 meter hoog
Twee kilometer verderop, aan de andere kant van de Oostzijdse polder, steekt melkveehouder Joost Lüken, voorzitter van Windvereniging de Kaaij, een sigaret op. Lüken, één van de vijf boeren die juist windmolens willen, staat achter zijn stal en wijst richting het Gein. Daar, voorbij de twee hoogspanningstracés die zijn weilanden doorkruisen, moeten de molens komen, gebaart hij. „Dit ís helemaal geen authentieke polder. Kom nou, het kanaal loopt er door, het spoor.”
Vijf molens, zo’n 250 meter hoog – het is een flink project. Ze gaan samen zo’n 30 miljoen euro kosten. Hij heeft al 20.000 euro in het plan zitten, zijn vier vennoten ook. Nu is het zaak de omgeving mee te krijgen. Dat er niet betaald wordt aan boeren die niet mee doen aan het windpark, vindt hij logisch. Zijn windvereniging heeft al flink geïnvesteerd en de nek uitgestoken. Hij zou ook wel door rood willen rijden zonder geflitst te worden, maar zo werkt het natuurlijk niet.
Jaren geleden hield de gemeenteraad het plan van Lüken en zijn buren tegen. Daarna bleef het stil. Maar sinds de regionale energiestrategiëen is er weer animo, merkt hij. D66-wethouder Kiki Hagen van De Ronde Venen stond dit voorjaar enthousiast op zijn erf, met twee vrouwen van de gemeente. Zij wilde alles weten van zijn windplannen.
De politiek maakt het volgens Lüken veel te ingewikkeld: „Door de aanvliegroutes van Schiphol is dit de enige plek in de buurt waar hoge molens passen.” Lage molens leveren veel minder stroom en kunnen met de huidige subsidieregels niet uit, zegt hij. En zon, dat ziet hij niet zitten. Als hij zijn land vol zou leggen met zonnepanelen kan hij zijn koeien niet meer laten grazen.
Dit ís helemaal geen authentieke polder. Kom nou, het kanaal loopt er door, het spoor
Joost Lüken melkveehouder
Het klopt dat er tussen Amsterdam en Utrecht weinig plek is voor hoge molens, zegt Willem Verhaak aan de telefoon, projectontwikkelaar van windparken voor Windunie en adviseur van Lüken. „Als je alle beperkende factoren in deze regio meeweegt – natuur, Schiphol – dan is het plan van Lüken duidelijk het meest kansrijke.”
Verhaak wilde daarom begin dit jaar al naar buiten met het plan. „Daar was de gemeente op tegen, om te voorkomen dat het participatieproces met de inwoners verstoord zou worden. Doordat we niet in gesprek konden, hangt nu de hele buurt vol spandoeken met een overtrokken schrikbeeld.” Hij verwacht niettemin dat het windmolenpark in de Oostzijdse Polder in de regionale energieplannen terechtkomt. Er zijn weinig alternatieven, en in het verleden was de provincie er al voorstander van, zegt hij.
Anja en Arthur hebben het gevoel dat de Windunie zijn zaak veel beter kan bepleiten dan zij. Bijvoorbeeld via Energie Samen („de energietransitie, dat zijn wij!”), de branchevereniging voor burger-energiecoöperaties. Energie Samen praat mee in alle dertig energieregio’s in Nederland, om ervoor te zorgen dat „inwoners betrokken zijn”.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/08/data61454977-452283.jpg)
Tegelijkertijd heeft Energie Samen innige banden met de Windunie. Zo heeft de branchevereniging hetzelfde kantoor als de Windunie in Utrecht, wordt er kennis gedeeld en werken sommige mensen de ene dag voor de Windunie en de andere voor Energie Samen.
Willem Verhaak vindt niet dat de rollen onduidelijk zijn. „Wij hebben gewoon dezelfde ambities. En wij van de Windunie houden een gezonde afstand tot de mensen die namens Energie Samen deelnemen aan de bijeenkomsten, hoor.”
Toch snapt Verhaak, die in een vorig leven namens Milieudefensie streed voor het behoud van het open polderlandschap, de spagaat van de overheid wel. Zelf stapte hij tien jaar terug over naar een windenergie-bedrijf omdat hij de milieubeweging „te behoudend” vond met groene energie. „Het is een dilemma voor de politiek. Je wil mensen zoveel mogelijk betrekken bij het vinden van locaties, maar uiteindelijk beslissen zij niet. Windmolens moeten toch ergens staan.”
Foto’s Olivier Middendorp
‘Ik zet u op de lijst’
Arthur Koks en Anja Rutgers van der Loeff voelen zich buitengesloten. Anja weet nog dat ze vlak voor de zomer ontdekte dat energieregio U16 een ‘landschapsatelier’ had belegd, waar het aanzicht van de polders in haar blikveld zou worden besproken. Daar moest ze bij zijn. „Het atelier zit helaas overvol”, mailde projectleider Duco van Dijk terug. „Ik zet u op de lijst voor toekomstige bijeenkomsten.”
Anja was er boos over. „Iedereen zit erbij, behalve de mensen die er tussen moeten wonen.”
Anja mailde te vroeg, zegt Duco van Dijk later. Er moest eerst in regionaal verband overlegd worden met ambtenaren, landschapsarchitecten en netbeheerders, zegt hij. En projectontwikkelaars. „Zij moeten het toch gaan doen. Inwoners komen in de volgende stap aan de beurt, als het zoeken concreter wordt.”
Duco van Dijk werkt vanuit het hoge stadskantoor van Utrecht als inhuurambtenaar aan de zon- en windplannen voor de regio U16. Het aanbod van de gemeenten om locaties voor het opwekken van 1,8 terawattuur te vinden, is „behoorlijk ambitieus”, zegt hij voorzichtig. Kijk naar het landschap, de bevolkingsdichtheid, de mondige inwoners.
Om de klus toch te klaren, heeft de energieke Van Dijk, afkomstig van wind-adviesbureau Bosch en Van Rijn (‘uw partner in de energietransitie’) de modernste beleidsinstrumenten in stelling gebracht. Hij heeft stakeholdersbijeenkomsten en landschapsateliers belegd en ‘ontwerpprincipes’ en ‘kansenkaarten’ laten opstellen.
Daar is budget voor. Bureau Land-ID (voor een ‘maatschappelijk gedragen transitie’) begeleidde de landschapsateliers. Zijn collega’s bij Bosch en Van Rijn tekenden tientallen ‘denkrichtingen’ voor zon en wind. Kon hij zomaar zijn collega’s inhuren? Van Dijk: „Dat kiest mijn baas, en die is geen inhuur. En iedereen in deze branche heeft het razend druk, ons bureau laat juist veel klussen schieten. Het was handig dat zij beschikbaar waren.”
De ‘stakeholders’ van U16 hebben in allerlei sessies op kaarten de vakjes ingekleurd waar zon en wind mogelijk zijn. Die zijn niet definitief, benadrukt Van Dijk, de kaarten dienen als „bouwstenen”.
Op één zo’n kaart, die op 1 oktober met de voorlopige plannen wordt ingestuurd, geven de provincie en netbeheerder Stedin alvast de mogelijkheden voor wind in De Ronde Venen aan. Daarop staat een grote groene stip: vlak naast het Gein. Dat is geen verrassing. Op het gemeentehuis van De Ronde Venen ligt sinds 2018 al een rapport van het bureau Squarewise (‘accelerator van transities in duurzaamheid’) dat ook concludeert dat het plan van boer Joost Lüken de beste optie is.
Anja en Arthur kunnen zich intussen moeilijk aan de indruk onttrekken dat de marktpartijen de democratie al stappen vooruit zijn. Formeel beslist de gemeenteraad over wat er binnen haar grenzen gebeurt. Maar als er al zo sterk wordt voorgesorteerd op één plan, „wordt ‘nee’ zeggen wel heel moeilijk”.
Schuiven met molens
Op een ochtend half september zitten Anja en Arthur achter het computerscherm. Ze staren naar de ‘Zon en Windkaart’ die de gemeente Ronde Venen een paar uur eerder heeft gelanceerd. Daarop kunnen ze zelf – alsof het een computerspelletje betreft – met hun muis zonnepanelen en kleine en grote windmolens naar de omliggende weilanden schuiven.
De digitale ‘zoektocht’ is door wethouder Kiki Hagen besteld bij bureau The Imagineers (‘versnel de acceptatie van windparken’), dat voor meer energieregio’s visualisatietools levert. Iedereen uit heel Nederland kan de interactieve kaart invullen en zo de voorkeuren van De Ronde Venen mee helpen bepalen.
Op de kaart is ook alles mogelijk. Anja en Arthur kunnen molens en panelen pal naast de bebouwde kom en werelderfgoed zetten, op de snelweg, in de plas of midden tussen de weidevogels. Bij elke keuze popt er een waarschuwing op – dat de ontwikkelaar iets moet compenseren, of dat Schiphol nog akkoord moet gaan.
Als ze genoeg locaties voor groene stroom naar de kaart hebben gesleept, volgt een bedankje. De „voorkeuren” zullen worden verzameld, en de gemeente „weegt deze mee” bij het aanwijzen van zoekgebieden.
Correctie (5-10-2020): Robert-Jan Prins laat weten dat de geiten op de foto niet van molenaar Maarten van Dijk zijn, zoals het artikel suggereert, maar zijn geiten die hij „niet wil inzetten voor een strijd tegen windturbines waar ik het helemaal niet mee eens ben.”
Reageren? Onderzoek@nrc.nl
Luister ook naar deze aflevering van onze podcastserie NRC Vandaag: Wie snapt nog waar de windmolens komen?
U kunt zich ook abonneren via Apple Podcasts, Stitcher, Spotify, Castbox of RSS.