Vlak voor de Amerikaanse verkiezingen bevindt de halve wereld zich in een staat van nerveuze opwinding. Een buitenkans voor andere landen om die afleiding te benutten en streken uit te halen waar ze normaliter niet mee wegkomen. Zoals het uitvoeren van illegale atoomtesten.
We hebben het niet over 2020, maar over de herfst van het jaar 1979. In de nacht van 21 op 22 september pikte een Amerikaanse satelliet in de Indische Oceaan een vreemd signaal op, een dubbele flits. De Amerikaanse inlichtingengemeenschap sloeg alarm, want die dubbele felits leek verdacht veel op een nucleaire explosie van twee tot drie kiloton. De hydroakoestische signalen waren ‘uniek voor nucleaire uitbarstingen in een maritieme omgeving’. Omdat de explosie in de buurt van de Prins Edwardeilanden had plaatsgevonden, behorend bij Zuid-Afrika, verdacht de CIA Zuid-Afrika en Israël ervan gezamenlijk achter de atoomtest te zitten. Maar ook de Sovjet-Unie, India, Pakistan of Frankrijk waren in beeld.
Gelukkig zijn er alerte historici die dankzij vasthoudend archiefwerk en WOB-verzoeken die duistere avonturen aan het licht weten te brengen. En daarmee meteen patronen van nucleaire proliferatie en geopolitieke onrust laten zien die in 1979 net zo relevant waren als nu.
President Jimmy Carter maakte zich dat najaar op voor een laatste wanhopige campagne om zijn zetel in het Witte Huis te behouden. Aartsvijanden Israël en Egypte hadden dankzij Amerikaanse bemiddeling een paar maanden eerder de Camp David-akkoorden gesloten. Carters naam zong al rond voor de Nobelprijs voor de Vrede. In die situatie kon Washington één ding niet gebruiken: een bondgenoot die het non-proliferatieverdrag met voeten trad, de onrust in het Midden-Oosten weer aanwakkerde en Amerika in zijn hemd zette.
Dus alhoewel de inlichtingengemeenschap intern al snel liet weten dat alle signalen op een echte atoomontploffing wezen, vuurden het Pentagon en de Nationale Veiligheidsraad meteen een serie alternatieve verklaringen af. Het kon een meteoriet zijn, blikseminslag, een uitbarsting van zonne-energie, of een andere natuurlijke verklaring. Bovendien was de VELA-satelliet eigenlijk al afgeschreven, dus wellicht was het gewoon een technisch defect. En zo bleef het ‘VELA-incident’ jaren lang één van de grootste mysteries van de Koude Oorlog.
Maar historici en veiligheidsexperts van de George Washington University en het National Security Archive in Washington lieten niet los. Net zomin als onderzoekers in Israël, Zweden en Australië. De Israëlische historicus Avner Cohen onthulde in 1998 de grondslagen van het Israëlische nucleaire programma. In 2016 en 2017 publiceerden Wright en De Geer wetenschappelijke artikelen waarin ze aantoonden dat er jodium-131 was aangetroffen in schapen in Australië, wijzend op een radioactieve fall-out. In 2018 gaf Leonard Weiss in het Bulletin of the Atomic Scientists de doorslag: al het bewijs toonde aan dat Israël de test had uitgevoerd (en had gehoopt dat de satelliet de signalen te midden van een tyfoon niet zou hebben opgepikt).
Vorig jaar riep het gezaghebbende tijdschrift Foreign Policy een team van wetenschappers, militaire onderzoekers, voormalige inlichtingenofficieren en ambtenaren bijeen om lessen uit de affaire te trekken. Volgens hen was de dubbele flits van 1979 nog niet uitgedoofd. Sterker nog, de onthullingen zetten de huidige non-proliferatie in een schril licht. Ja, er is geen beter systeem denkbaar dan een multilateraal non-proliferatieregime met bijbehorende verdragen, alleen zo kunnen regionale grootheden en warlords aan de keten worden gelegd. (Frederik Voute promoveerde eerder deze maand aan de Erasmus Universiteit en liet zien dat Nederland dit systeem precies daarom ook altijd heeft gesteund). Maar: dat systeem is zo sterk als de zwakste schakel. Van China en Rusland is bekend dat hun standaarden voor non-proliferatie lager zijn. De VS hebben er evenwel altijd dubbele standaarden op na gehouden: naar buiten toe hoge, naar eigen bondgenoten andere. Zelfs een idealistische president als Carter ging daarin mee.
Voor 2020 is het de vraag wat dit voor Amerika’s bondgenoten Saoedi-Arabië en sinds kort ook de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) betekent. De VAE hebben zich op de ontwikkeling van vreedzame nucleaire technologie toegelegd en daarmee een strategisch bondgenootschap met de VS ‘verdiend’, inclusief lucratieve deals. De Saoedi’s houden de kaarten tegen de borst en zijn volgens diverse berichten met Chinese hulp al aardig op weg met het produceren van nucleaire brandstof.
In 1979 ging de Nobelprijs naar Moeder Theresa en het jaar erop verloor Carter de verkiezingen. De aandacht verschoof naar Reagan en de kernwapens in Europa, en Israël kon zijn gang gaan. In 2020 komt daar de Covid-19-distractie bovenop. Zouden we weer afhankelijk zijn van historici en gepensioneerde militaire onderzoekers om het huidige non-proliferatiebeleid door te lichten? De vraag is of we daar veertig jaar op kunnen wachten. En of die wetenschappers er zijn in China en Saoedi-Arabië.
Correctie 28-9: In een eerdere versie van deze column stond dat Jimmy Carter de verkiezingen in 1979 verloor. Carter verloor de verkiezingen in 1980.