De musea in Nederland trokken vorig jaar een recordaantal bezoekers: bijna 33 miljoen. Dat is 600.000 meer dan in 2018. Dat heeft de Museumvereniging donderdagmiddag met een persbericht bekendgemaakt.
Vooral Museumkaarthouders en kinderen gingen vaker naar musea. Dit bevestigt wat eerder al uit consumentenonderzoek bleek: ouders, grootouders en kinderen vinden een gezamenlijk museumbezoek leuk en leerzaam. Het aantal bezoeken door buitenlandse toeristen daalde in 2019 met 200.000, ondanks de groei van het buitenlands toerisme.
Dit blijkt uit de jaarlijkse meting van de Museumvereniging, de brancheorganisatie van ruim 400 Nederlandse musea en uitgever van de Museumkaart. De leden van die vereniging draaien samen 95 procent van de omzet in Nederlandse musea.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data60146589-8e08ab.jpg)
Somber
Door de maatregelen in verband met corona is de prognose voor 2020 zeer somber. De Museumvereniging gaat uit van een scherpe daling tot ongeveer 9 miljoen bezoeken, iets meer dan een kwart van vorig jaar.
De omzet van de aangesloten musea was 1,1 miljard in 2019. Daarvan kwam de helft uit subsidies en de ander helft uit eigen inkomsten: entree, winkel, horeca, sponsoring, giften en zaalverhuur. Die eigen inkomsten zijn de afgelopen jaren telkens gestegen, terwijl de subsidies op hetzelfde niveau als in 2011 zaten. De Museumvereniging wijst er in het persbericht op dat de musea in die periode niet gecompenseerd zijn voor 12 procent inflatie. De verwachting is dat de publieksgerelateerde inkomsten door corona dit jaar met 60 procent zullen dalen.
Ondanks het recordbezoek maakten ook een aantal grotere musea vorig jaar verlies. Een van de oorzaken: de stijging van de tentoonstellingskosten door toename van het aantal tijdelijke presentaties. In 2019 waren er in totaal 2.256 tijdelijke tentoonstellingen, dat is 1,6 procent meer dan het jaar daarvoor. In musea werkten vorig jaar zo’n 12.000 betaalde krachten, plus zo’n 28.000 stagiairs en vrijwilligers.