Een been dat vastzit als een huis – en nooit meer pijn

Geneeskunde Een artikel in NRC zette Dicky de Best op het spoor van een nieuw type beenprothese. „Zoals het nu gaat, is het ook niks, zei ik tegen mezelf.”

Het linkerbeen van Dicky de Best werd in 1985 geamputeerd. Sinds 2013 heeft ze een klikprothese.
Het linkerbeen van Dicky de Best werd in 1985 geamputeerd. Sinds 2013 heeft ze een klikprothese. Foto Annabel Oosteweeghel

Elf jaar geleden had het Nijmeegse Radboudumc een primeur. Voor het eerst kreeg een Nederlandse patiënt een zogeheten klikprothese aangemeten: een kunstbeen dat je via een metalen pin aan de stomp van je bovenbeen kunt klikken. De pin steekt rechtstreeks in het bot, door een opening in de huid: het stoma. Inmiddels lopen er in Nederland circa driehonderd mensen mee rond. En dat gaat heel goed, zo rapporteren Nijmeegse artsen en therapeuten begin deze maand in het Journal of Bone and Joint Surgery.

Het is de eerste studie die het succes van dit type klikprothese evalueert. Infecties van het stoma kunnen optreden maar zijn meestal niet ernstig, aldus de auteurs. Het bot houdt zich goed op de lange termijn. Maar bovenal: de kwaliteit van leven van patiënten verbetert aanzienlijk.

Tot bloedens toe kapot

Dicky de Best (54) kan erover meepraten. In 1985 werd haar linkerbeen geamputeerd. Bijna 30 jaar lang droeg zij een standaard prothese, die je als een koker om de stomp heen schuift. „Mijn stomp was vaak pijnlijk en de huid tot bloedens toe kapot”, vertelt De Best. „Daarnaast was het lopen heel vermoeiend. Ik zei altijd: als ze ooit nog eens benen gaan transplanteren, dan ben ik de eerste die zich aanmeldt.”

Benen transplanteren is nog niet aan de orde, maar een kunstbeen aan het bot vastklikken wél. „Mijn prothesemaker gaf me in 2009 een artikel dat hij uit de NRC had geknipt”, vertelt De Best. „Moet je nou eens kijken, zei hij. Is dat niet wat voor jou?” Het artikel ging over Theo Verstappen, toen 48, die in Nijmegen als eerste Nederlander een klikprothese had gekregen. Na vier maanden liep hij alweer twee keer per dag drie kilometer met de hond. „Dat wilde ik ook wel”, zegt De Best, „maar ik durfde nog niet zo goed. Het zag er toch wel eng uit.”

De Best bewaarde het artikel in een la. Een paar jaar later gaf ze het aan een collega, die ook een been miste, en hij durfde wél. De collega was zo enthousiast dat De Best ook de knoop doorhakte. „Zoals het nu gaat, is het ook niks, zei ik tegen mezelf. Ik kan er alleen maar op vooruitgaan.”

Foto Annabel Oosteweeghel

In 2013 werd haar been, waar nog een stuk kniegewricht aanzat, een stukje ingekort. Zo konden de artsen een 16 centimeter lange stalen pin inbrengen in de mergholte van het bovenbeen. Bij een tweede operatie zetten ze een pen in het implantaat die de verbinding ging vormen met de klikprothese. Al na twee weken mocht De Best het been gaan belasten; tegenwoordig is dat zelfs maar één week. „Dat was wel eng”, vertelt ze. „Met je volle gewicht gaan staan op een pin die uit je been steekt. Blijft dat wel goed zitten, dacht ik. Ja, dus. Het zit zo vast als een huis.”

De Best moest opnieuw leren lopen. Mensen met een kokerprothese slingeren hun been bij elke stap naar voren vanuit de heup. Met de klikprothese komt de beweging weer vanuit het bovenbeen. Dat kost veel minder energie. Maar als je het dertig jaar niet gedaan hebt, gaat dat lang niet meer vanzelf. Een team van fysio- en ergotherapeuten, prothesemakers en revalidatieartsen helpt patiënten daarbij.

„Al vanaf het begin gaat het geweldig”, zegt De Best. „Ik heb nooit pijn, geen ontstekingen. Ik ben er heel gelukkig mee.” Ze draagt haar klikbeen de hele dag en is veel mobieler dan voorheen.

Mensen die eerst in een rolstoel zaten, zien we nu weer volop wandelen. Er zijn mensen bij die weer fanatiek sporten

Jan Paul Frölke chirurg

Dat ziet ook Jan Paul Frölke. Hij is de chirurg van het Radboudumc die Dicky de Best en Theo Verstappen opereerde, en die meeschreef aan het artikel in het orthopedische tijdschrift. „Mensen die eerst in een rolstoel zaten, zien we nu weer volop wandelen”, vertelt hij. „Er zijn mensen bij die weer fanatiek sporten.”

De studie volgde 39 patiënten gemiddeld vijf jaar na hun operatie. Hij gebruikte twee maten voor het welzijn van de patiënten: het percentage van hun wakende tijd waarin zij het kunstbeen daadwerkelijk dragen en hun kwaliteit-van-levenscore, beide uitgedrukt op een schaal van 0 tot 100. De draagtijd van het kunstbeen nam gemiddeld toe van 71 naar 100, vergeleken met vóór de operatie, en de kwaliteit van leven van 33 naar 75. Frölke: „Collega’s uit andere revalidatiegebieden zeggen: hoe is het mogelijk, zo’n score, bij blijvende invaliditeit?”

Een punt van zorg als er een pin in je bot steekt, dwars door de huid heen, zijn infecties. Die scoorden de onderzoekers op een schaal van 1 (lichte infectie) tot 4 (zeer zware infectie). Drie op vier patiënten ervoeren enige vorm van infectie; 95 procent daarvan viel binnen klasse 1 of 2, de overige 5 procent in klasse 3. De infecties waren goed te behandelen. Er was geen enkel geval waarbij de pin los ging zitten.

Een ruwe coating

Klikprotheses zijn, in enige vorm, al zo’n dertig jaar op de markt. Waarom liet de eerste follow-upstudie zo lang op zich wachten? „De eerste systemen, ontwikkeld in Duitsland en Zweden, gebruikten een schroefprincipe dat we ook kennen uit de tandheelkunde”, antwoordt Frölke. „Dat systeem is al wel vaker geëvalueerd. Maar het blijkt toch vooral goed te werken bij tijdelijke implantaten, of bij lichtere, zoals in de kaak of de arm.” Komen er meer krachten op het bot te staan, zoals bij beenprotheses, dan is het schroefsysteem minder solide. Het is daarom voor beenprothesen nu al langere tijd minder gangbaar. Een ander voordeel van het Nijmeegse systeem is dat het is gecoat met een ruw laagje waarmee het beenbot vanzelf vergroeit.

Naast infecties zijn er ook andere mogelijke problemen met de klikprothese. De huid rondom de pin kan gaan woekeren of, als hij wat slap is, gaan schuren tijdens het lopen. „Ook dat zijn zaken die we goed kunnen oplossen met relatief eenvoudige ingrepen”, zegt Frölke.

Ongeval of tumor

Het systeem werkt zo goed, benadrukt hij, dat veel méér mensen ervoor in aanmerking komen dan aanvankelijk gedacht. In Nederland ondergaan jaarlijks circa 2.000 mensen een beenamputatie. In 10 procent van de gevallen is een ongeval of een tumor de oorzaak. Alleen die mensen krijgen vooralsnog een klikprothese. De overige gevallen zijn het gevolg van vaatproblemen, soms als gevolg van diabetes. Tot nu toe was de gedachte dat een klikprothese bij deze mensen minder succesvol zou zijn. Wellicht valt dat mee. „Dat is nu onderwerp van studie”, zegt Frölke.

Maar hij ziet een probleem. Nu meet hij veertig patiënten per jaar een klikprothese aan; sinds kort kunnen er ook twintig per jaar in Rotterdam terecht. Maar het aanbod aan patiënten is veel groter. „We mogen er niet meer behandelen, vanwege de kosten”, zegt de chirurg. „Een klikprothese is inderdaad duurder dan een kokerprothese. Maar als je kijkt naar de kwaliteit van leven…” En het zou hem niet verbazen als de klikprothesegebruikers de maatschappij op termijn minder geld kosten, omdat ze fitter, tevredener en productiever zijn. „Dat zouden we moeten onderzoeken”, zegt hij. „En dit systeem ondertussen voor vaatpatiënten blijven doorontwikkelen. Dat zijn heel kwetsbare mensen die veelal in een rolstoel zitten. Daar is veel winst te boeken. Ik zie dat als mijn missie.”

Dicky de Best heeft ook een missie. Als vrijwilliger geeft ze voorlichting over haar klikprothese aan patiënten bij het Radboudumc. „Ik zie mensen in een rolstoel die jaren niet hebben gelopen. Dan denk ik… dit heeft mij zoveel gebracht, dat gun ik iedereen. Niks geen zorgen meer: ik klik ’m aan en ik gá.”

Theo Verstappen loopt zó het terrein in

Theo Verstappen

Foto Annabel Oosteweeghel

Hoe gaat het intussen met Theo Verstappen, de man die in 2009 als eerste Nederlander een klikprothese kreeg? „Heel goed!”, zegt hij, nu 59 jaar oud. „Ik heb in de afgelopen jaren mijn eigen bedrijf opgebouwd. Voor boorbedrijven navigeer ik de boorkop onder de grond als zij kabels en leidingen onder kanalen aanleggen. Daarbij moet ik ook vaak het terrein in. Dat had nooit gekund met mijn kokerprothese.”

Lopen met een kokerprothese is als lopen op een luchtbed: je weet nooit hoe je voet terechtkomt en wat dat met je evenwicht doet, vooral op onregelmatig terrein. Met zijn klikprothese heeft hij veel betere controle. Klachten heeft hij nooit. Ja, hooguit spierpijn als hij wat te fanatiek heeft gewandeld. „En één keer zijn er vier schroeven losgetrild toen ik op de motor reed”, zegt hij lachend. „Toen zat opeens mijn voet los.”

Touwtjespringen is niet zijn sterkste kant en skiën doet hij niet meer: dan komen er toch wel erg grote krachten op het been als je valt. „Maar verder kan ik alles doen wat ik wil. Het is echt een succes. Ik kan me geen leven meer voorstellen zónder deze prothese.”