Joke Brandt kwam dit najaar, door toedoen van Covid-19, drie maanden later aan in New York dan gepland. De eerste twee weken in haar nieuwe baan als Nederlandse VN-ambassadeur bracht ze door in zelfquarantaine in een vrijwel leeg huis. Een deel van haar eigen staf heeft ze nog steeds niet in levenden lijve ontmoet. Secretaris-generaal António Guterres sprak ze per telefoon. En ze had ook al een moeilijk gesprek met een ambassadeur van een ander land – op afstand. Het hielp dat ze hem al kende uit een eerdere functie.
Brandt, die eerder voor Unicef in New York werkte, prees zich pre-corona gelukkig dat ze VN-ambassadeur werd in het jaar dat de Verenigde Naties 75 worden. De jaarlijkse VN-week, als tientallen staats- en regeringsleiders en honderden diplomaten elkaar op Manhattan ontmoeten, zou een uitzonderlijke editie worden.
Dat wordt het ook: de bijeenkomst, die deze maandag begint, is volledig virtueel. Geen gesmoes in de Rose Garden, geen ontmoetingen in Café Vienna. De chefs blijven thuis en sturen hun jaarlijkse toespraak in per video. Alleen de ambassadeurs mogen de magistrale zaal in om hun regeringsleider even aan te kondigen.
Diplomatie, een vak dat het moet hebben van persoonlijke contacten, van netwerken en vertrouwen wordt door de pandemie ernstig ontregeld. „Diplomatie is ook het opvangen van roddels en het opbouwen van relaties – niet alleen op grond van argumenten, maar ook op basis van sympathie”, zegt een Nederlandse diplomaat. „Waarom ga ik naar een receptie? Je hoort nieuwtjes, vangt iets op, je denkt: wat gek dat juist de Italiaan dit nu zegt. Zoiets zet je op een spoor.”
„Om onderhandelingen tot een goed einde te brengen, gaat het er vaak om kongsi’s te smeden, even een onderonsje met ‘de Amerikaan’ of met ‘de Turk’. Dat gebeurt niet meer of het wordt veel moeilijker”, zegt een ander. „Het is voetballen op een nat strand”, zegt Karel van Oosterom, Brandts voorganger in New York en nu ambassadeur in Londen.
Het plotselinge gebrek aan informele intermenselijke contacten heeft het metier veranderd, zeggen Nederlandse ambassadeurs. Het is schraler en grover geworden.
De pandemie ontregelt de diplomatie net op een moment dat de wereld méér diplomatie nodig heeft dan ooit tevoren. Bestrijding van een mondiale ziekte vraagt eigenlijk om een mondiale aanpak. Maar de slagkracht van de statengemeenschap wordt ernstig gehinderd door rivaliserende machtsblokken en de opkomst van de sterke man. De vraag naar samenwerking schoot omhoog, terwijl het vermogen van de internationale diplomatie daalde.
Corona als contrastvloeistof
Van de ene dag op de andere dag moesten de ambassadeurs zichzelf opnieuw uitvinden. Om te beginnen moesten op grote schaal Nederlanders gerepatrieerd worden. In Madrid organiseerde Jan Versteeg ploegen om zestien uur per dag vragen van Nederlanders te beantwoorden. Op de Facebook-account van de ambassade groeide het aantal bezoekers van 1.500 tot soms wel honderdduizend per dag. In New Dehli nam Marten van den Berg afscheid van een deel van zijn staf dat naar Nederland vertrok en realiseerde zich dat hij meer dan voorheen aandacht moest besteden aan het welzijn van zijn eigen mensen. Bahia Tahzib-Lie was net op dreef als Nederlandse mensenrechtenambassadeur, een functie die het moet hebben van reizen. Ze stond geboekt voor Saoedi-Arabië. Op een filmfestival zou ze vrouwen en jongeren ontmoeten. Binnenskamers zou ze regeringsfunctionarissen spreken. Maar opeens zat ze thuis in Den Haag. Op de ambassade in Londen werd een muur weggehaald om vergaderen op anderhalve meter mogelijk te maken.
Corona heeft bestaande trends in de internationale betrekkingen scherper zichtbaar gemaakt, zeggen de ambassadeurs. De pandemie werkte „als een soort contrastvloeistof”, zegt Marc Gerritsen, directeur van de Eenheid Strategische Advisering (ESA), een interne denktank van het ministerie van Buitenlandse zaken. „We zijn nu nog sterker doordrongen van de verknoping van binnen- en buitenland in een open economie. We dachten al na over virtuele diplomatie. Nu is de digitalisering in een stroomversnelling geraakt.”
Zoals iedereen namen diplomaten hun toevlucht tot videovergaderen. Om vertrouwelijkheid te waarborgen mogen diplomaten alleen betrouwbaar geachte platformen gebruiken. Het gevoelige diplomatieke verkeer loopt als vanouds via extra beveiligde lijnen.
De bijenkorf op slot
In New York werd de situatie grimmig en gingen de VN – op normale dagen een bijenkorf voor diplomaten – op slot. Dat was wennen. De ambassadeurs zien elkaar daar voortdurend, opeens zagen ze elkaar maandenlang niet. De stemprocedures, gebaseerd op fysieke aanwezigheid, moesten aangepast worden aan de digitale werkelijkheid. In juni werd in de Algemene Vergadering weer één keer ouderwets gestemd, over nieuwe leden voor de Veiligheidsraad. „Toen kon ik eindelijk weer eens mensen zien”, zegt Van Oosterom. Veel waren het er niet: de ambassadeurs mochten in tien groepjes van twintig naar binnen. Met mondkapjes en maar voor een half uurtje.
De diplomaten ontdekten snel de voordelen van videovergaderen. Minder reizen betekent snelheid en efficiency. In korte tijd kunnen meer mensen bijeenkomen. De denktank krijgt in no time topsprekers bij elkaar. Nederlandse diplomaten vergaderden onlangs met Australiërs, onder meer over de rol van China – zonder de gebruikelijk jetlag. En er zit soms een persoonlijk randje aan de videochat. Gerritsen: „Die informele sfeer helpt ook: via Zoom kom je in iemands huiskamer en er loopt eens een kind door het beeld.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/05/data58049773-fce4bd.jpg)
Van den Berg begint zijn dag met gymnastiek om dan uren achter twee beeldschermen en met een smartphone te zitten. Economische diplomatie is altijd een belangrijke taak en door de pandemierecessie nog belangrijker. Handelsdelegaties reizen nu ook virtueel. Hij heeft vorige week 21 Nederlandse onderzoeksinstellingen op het gebied van klimaat- en landbouwtechnologie digitaal een pitch laten doen voor Indiase bedrijven. „Dat gaat goed, want India is ingesteld op technologie, maar als je vertrouwen wilt organiseren of onderhandelen met de Indiase overheid blijven fysieke ontmoetingen nodig. Mensen blijven sociale dieren.”
Diplomatie is ook ceremonieel. Van den Berg moest samen met een Indiase partner een contract tekenen. Elkaar opzoeken ging niet. „Dat doe je dan toch in een videovergadering. Ik zet een handtekening, hij zet een handtekening. Dan houden we de documenten omhoog in de camera en wuiven naar elkaar.”
Mensenrechtenambassadeur Tahzib-Lie nam deel aan een paneldiscussie over vrouwenrechten in Mexico, waarbij lokale partners en ngo’s op de Nederlandse ambassade aanwezig waren en digitaal verbonden met Nederland. Een digitale ontmoeting hoeft volgens haar niet per se ‘armer’ te zijn. „Op een conferentie kan iedereen inbellen en een vraag stellen, het is inclusiever en geeft minder rompslomp.”
Corona raakt ook de kern van haar werk. „Sommige landen gebruiken coronamaatregelen om tegenstanders monddood te maken: demonstraties worden met harde hand de kop ingedrukt, vooruitgang op mensenrechtengebied wordt teruggedraaid met een beroep op de volksgezondheid. Natuurlijk mag een land maatregelen nemen, maar alleen tijdelijk en niet zo vergaand. Wij moeten een stevig weerwoord bieden.” Met mensrechtenambassadeurs uit andere Europese landen heeft ze bijvoorbeeld haar zorg uitgesproken over Hongarije.
De ambassadeurs hopen dat de digitale voordelen na corona behouden blijven. „Via video kunnen de politieke bazen makkelijk inpluggen”, zegt Van Oosterom. In New York was een sessie over vrouwenrechten met minister Kaag (Buitenlandse Handel, D66) erbij vanuit Den Haag, premier Rutte (VVD) vergaderde mee over klimaat en minister Blok was bij een VN-raadsvergadering. „Dat kostte ze anderhalf uur in plaats van twee dagen reizen. Als we één ding moeten bewaren, is dat het.”
Risico’s en beperkingen van digitaal
Digitaal kent ook risico’s. Versteeg in Madrid kwam midden in de diplomatieke storm van het jaar terecht, die ontstond toen de minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA) op een videovergadering van Europese ministers zei dat de Europese Commissie eerst moest onderzoeken waarom sommige landen wel buffers hadden om de economische klap van de pandemie op te vangen en andere niet. „Zoiets kon je normaal in een terzijde of een een-tweetje toelichten, maar die mogelijkheid was er nu niet. Nu werd er meteen in de media over gediscussieerd.”
Als de ministers normaal hadden vergaderd, suggereert Versteeg, was de rel mogelijk uitgebleven. In Madrid, waar net drie ijsbanen waren opengesteld om stoffelijke overschotten te bergen, vielen Hoekstra’s woorden verkeerd. „Ik heb geprobeerd begrip te kweken voor de Nederlandse opvatting. Door de lockdown was dat opereren met handen op de rug gebonden”, zegt hij. „Je merkt dan wel heel erg dat je mensen niet face to face kunt ontmoeten.”
Digitaal, zegt Gerritsen, werkt niet als je elkaar nog niet goed kent, als je grote cultuurverschillen moet overbruggen of als onderhandelingen complex zijn en de druk groot is. „Het gevaar dreigt dat diplomaten zich in hun eigen bubbel begeven. Met bestaande netwerken kun je nog wel even vooruit. Maar het is moeilijk die nu op te bouwen, terwijl het van groot belang is om ter plekke netwerken te hebben en mensen echt te kennen.”
„Mensen echt leren kennen is nu meer dan ooit nodig. We weten bijvoorbeeld dat we echt met de Indiase collega’s moeten spreken. Hoe zien zij de Chinese invloed in de Indische en Stille Oceaan? Zoiets kun je digitaal opzetten. Een datingapp werkt ook online. Maar daarna zul je elkaar ook echt moeten ontmoeten.”
Corona heeft de diplomatie dus op achterstand gezet, maar de lessen van de afgelopen maanden – effectief vergaderen en snel verschillende mensen over grote afstanden verbinden – kunnen haar ook nieuwe impulsen geven, schreef de Franse oud-diplomaat Pierre Vimont in een onderzoek. Covid, hoopte hij, zou zo kunnen leiden tot een verdieping van het strategische denken. Ook in Nederland wordt nagedacht over de toekomst van het metier. „ De wereld vroeg al om nieuwe manieren van onderhandelen. Dit is een goed moment voor een radicale vernieuwing van het vak”, zegt een oud-diplomaat.