Het eerste SUP-tochtje viel helemaal niet tegen. De wind was weg, het water was glad en in de zijarm van de Amstel ontbrak elk ander verkeer. Ook was het bijna dertig graden. De optimistische instructeurs van Kano & SUP Amsterdam hadden een heldere uitleg gegeven: beginnen op je knieën en als je na een paar rondjes wat gevoel voor evenwicht hebt behoedzaam overeind komen. De voeten voldoende ver uit elkaar en kalm peddelen, beurtelings links en rechts, dan kwam het vanzelf goed. De lange peddel moest je op een heel speciale manier vasthouden maar als je het niet deed bleek je ook vooruit te gaan.
Verrassend was dat het ‘paddleboard’ niet massief is maar kennelijk wordt opgepompt. Hij veerde een beetje en was ook wat langer en breder dan de gewone surfplanken. Het bord is zo stabiel dat je er van opzij op kunt klimmen als je in het water bent gevallen. Veel meer valt er niet over te zeggen.
SUP staat voor stand-up paddleboarding, een tijdsbesteding die in Nederland algauw suppen is genoemd. Het suppen arriveerde een jaar of wat geleden en zag dit jaar zijn doorbraak. Het is de ideale corona-activiteit voor alle gezindten en leeftijden, al zie je er de oudste ouderen nog weinig mee bezig. De bottleneck is het overeind komen uit de kniezit. Er zijn sympathieke YouTube-filmpjes die laten zien hoe het moet.
Inmiddels zijn ook al complete Wikipedia-lemma’s opgetuigd – het suppen schijnt op Hawaï bedacht te zijn – en in de wetenschappelijke literatuur wordt het ene na het andere sup-artikel opgenomen. Het gaat er over de stabiliteit van het paddleboard, de spiergroepen die bij het suppen in actie komen en over het verschil in constitutie tussen aartssuppers en mensen met een zittend leven. De laatsten hebben veel verkeerd cholesterol.
Kalm hoekje van de Mississippi
Het duurde even voor het doordrong dat het peddelbord niet wordt gezien als transportmiddel maar als fitnesstoestel in dienst van een full-body workout. Het hoge energieverbruik per tijdseenheid geldt als pluspunt.
Amerikaanse gezondheidsautoriteiten zien graag dat Amerikanen vijf keer per week een half uurtje zoveel extra lichaamsbeweging nemen dat zij daarbij per keer minstens 150 kilocalorieën (630 kilojoule) extra energie verbruiken. De Surgeon General heeft een lijst opgesteld van activiteiten die daaraan voldoen. Je vindt er sportbeoefening op, maar ook dansen, sneeuwschuiven, touwtjespringen en tuinieren.
Een half uur suppen kost, afhankelijk van de aangehouden snelheid, 900 tot 1.100 kJ. Dit wordt berekend uit het zuurstofverbruik van de supper. De twee genoemde waarden werden in 2016 voor een afstudeerscriptie bepaald in een kalm hoekje van de Mississippi. Het verslag zwijgt over wind en golven, het is dus niet helemaal zeker of ze ook voor Hollandse wateren gelden.
Als er in competitieverband om het hardst wordt gesupt is het natuurlijk zaak het energieverbruik per af te leggen afstand juist te minimaliseren. De racesupper bereikt dat met een goede techniek. Hij zal bijvoorbeeld zijn peddeltempo laag houden: 45 slagen per minuut en niet 55 of 65.
De genoemde Mississippi-waarden gelden voor supsnelheden van 4 resp. 4,8 km/u. Ze werden van AW-wege gekozen uit opgaven waarbij wel snelheden van 7,5 km/u waren genoteerd. Op de Amstel en in de Amsterdamse grachten zijn deze snelheden nog niet waargenomen. Daar overheerst het meditatief suppen.
Met weinig moeite is het energieverbruik per minuut om te rekenen naar het verbruik per afgelegde kilometer, de gangbare maat voor het vergelijken van transportmiddelen. Je vindt voor het gegeven snelheidsbereik een waarde rond de 460 kJ per km. Het is een orde van grootte die ook voor (zeer) smalle kano’s wordt opgegeven in een Italiaanse studie uit 1999 (European Journal of Applied Physiology). Daarbij valt te noteren dat kano’s drie keer zo hard varen als suppers als ze op dit energieverbruik zitten. Bij een snelheid van 4,5 km/u zou hun energieverbruik maar een fractie zijn van dat van de supper. De verklaring komt van de wrijvingsweerstand met het water die evenredig met het kwadraat van de snelheid oploopt.
Ongelukkige Venetiaanse gondel
We stellen vast dat het peddelbord maar een belabberd transportmiddel is dat zelfs achterblijft bij de ongelukkige Venetiaanse gondel. De boel wordt verpest door de hoge windvang en de voortdurende spieracties die nodig zijn om het evenwicht te bewaren.
Maar voldoet het peddelbord dan als energieslurpend fitnesstoestel? Dat kun je je ook afvragen. Er waren vage herinneringen aan een veel uitputtender soort stand-up paddling dat lang geleden wel in Midden- en Oost-Europa werd beoefend. Je stond net zo rechtop als bij het hedendaagse suppen maar had je voeten in kleine kanootjes gestoken, voor elke voet één. Na lang zoeken werd een boek gevonden dat er een foto van had. Auteur en fotograaf was Walter Frentz. De vervolgspeurtocht op internet eindigde bij een prachtig YouTube-filmpje uit 1930 van dezelfde Frentz. (British Pathé: Rough Riders). Je ziet er gebronsde sportlieden op een woest kolkende rivier druk in de weer met de kanootjes (Fussboote). Voortdurend dreigt een gruwelijke split of spagaat maar de mannen geven geen krimp. Gaat het zien.
Walter Frentz was de cameraman van Leni Riefenstahl en filmde onder meer Triumph des Willens. Hij was ook de man die de laatste filmbeelden van Hitler maakte.