De eerste slok koffie uit Jemen was direct ‘wow’, zegt de kenner

Koffie uit oorlogsgebied Ondernemer Faris Sheibani probeert koffie uit het door oorlog geteisterde Jemen wereldwijd aan de man te brengen, voor een prijs die recht doet aan lokale boeren. De Jemenitische koffie, die al eeuwen groeit in extreme hitte en droogte, kan uitkomst bieden omdat de koffieteelt elders lijdt onder de klimaatverandering.

Koffieboeren in Jemen telen al zes eeuwen koffie, onder soms extreme weersomstandigheden.
Koffieboeren in Jemen telen al zes eeuwen koffie, onder soms extreme weersomstandigheden. Foto Qima

Qima is Arabisch voor ‘top’. Dat kun je op twee manieren uitleggen, zegt Qima-oprichter Faris Sheibani (34), Brit van Jemenitische komaf. Het kan verwijzen naar de toppen van de hoge, ruige bergen waarmee Jemen ligt bezaaid. Maar het verwijst ook, zegt hij, naar de topkwaliteit van de koffie die vele generaties koffieboeren daar al ruim zes eeuwen telen.

Sheibani, die Shell verliet om Qima op te richten, werkt sinds 2016 aan de wereldwijde herintroductie van Jemens koffiebonen, waarvan er steeds minder werden verkocht. Qima, zijn sociale onderneming zonder winstoogmerk, groeide in vier jaar van dertig aangesloten koffieboeren in één dorp uit naar ruim 2.500 boerenfamilies in 53 dorpen in Jemen.

De omzet is „privé”, zegt Sheibani. Qima stroomlijnt de teelt, oogst en productie door rond de dorpen verwerkinglocaties te bouwen, waar boeren leren hun koffiestruiken beter te telen en hun koffie rijper te oogsten. Ook kunnen de koffiebonen daar drogen en verwerkt worden.

Qima zorgt ervoor dat de koffie herleidbaar is voor kopers tot de boer en locatie waar die vandaan komt, in de hoop dat klanten daardoor bereid zijn iets meer te betalen. Ook gunstig voor de boeren: het bedrijf koopt de soms piepkleine oogsten op, waardoor ze niet langer afhankelijk zijn van een heleboel tussenhandelaren – karakteristiek voor de koffiebranche wereldwijd. „Wij berekenen de zuivere productiekosten, en daar doen we vervolgens iets bovenop”, zegt Sheibani in een videogesprek via Zoom, vanuit Londen. Boeren die zich aansluiten zien hun inkomsten volgens hem ruim verdubbelen, waardoor ze zich graag bij hem aansluiten. 10 procent van Qima’s omzet gaat terug naar Jemen, voor onderzoek en innovatie.

Dat de koffie uit Jemen komt helpt Qima bij het vermarkten. Karakteristieke koppen van de boeren in fotogenieke omgevingen liggen hier voor het oprapen, en het menselijke verhaal is spannend door de oorlog. Het is vergelijkbaar met het boek De monnik van Mokka van Dave Eggers, waarin de Amerikaanse Mokhtar Alkhanshali terugreist naar zijn moederland Jemen en er na halsbrekende avonturen in slaagt Jemenitische bonen het land uit te krijgen en in de VS te verkopen.

Foto Qima

Online veiling

Om zíjn koffie aan de man te brengen, probeert Sheibani de oogsten van zijn koffieboeren te verkopen via de online veiling van de Specialty Coffee Association, waar koffiewinkels en handelaren in duurdere koffie wereldwijd exclusieve koffie inkopen. Afgelopen week deed hij dat voor de tweede keer.

NRC keek met de veiling mee bij op het Amsterdamse Coffee Lab van koffiekeurmeester Wouter Brunia, die ook bekend staat als ‘the coffee nose’, omdat hij zo goed kan proeven. Brunia toont een schema met 144 verschillende smaken, wetenschappelijk aangetoond in koffie. „Dat gaat van kaneel via rozen, peper en amandelen tot nagellak. Dus ook negatieve smaken, die je juist niet wil hebben. Nee, ik kan ze niet allemaal onderscheiden. Wel de belangrijkste 36.”

Brunia krijgt dagelijks vanuit de hele wereld zakjes koffiebonen opgestuurd, die hij zelf voorzichtig roostert, maalt en proeft. Diezelfde monsters gaan naar meerdere erkende neuzen wereldwijd, samen komen ze tot een ‘cupping score’ waarmee handelaren hun vraagprijs kunnen bepalen en motiveren.

Dan gaat het niet over een gewoon bakkie troost, maar over ‘specialty coffees’. Dat is koffie van een bepaalde producent, vergelijkbaar met goede wijnen van een château of domaine. Brunia maalt drie koffiemonsters van hoge kwaliteit, strooit ze in filters en giet er warm water op, bij elke fase gaat de neus erin. „Een espresso kun je er ook van maken, maar liefst drink je deze koffie zo. Eigenlijk als thee.”

Cupscores onder de 80 zijn geschikt voor grootverbruikers als Senseo en Starbucks, met prijzen rond de twee euro per kilo, waarvan telers nauwelijks kunnen rondkomen. Speciale koffies beginnen bij 80 en leveren al snel het veelvoudige op. Koffies met cupscores boven de 90 kosten tot honderden euro’s per kilo en gaan meestal naar het Verre Oosten of de Golfstaten. De hoogst behaalde score is tot nu toe is 94.

In de VS drinkt een op de vijf al speciale koffie, in Nederland een, hooguit twee per honderd, schat Brunia. „Het is hier ook moeilijk een fles wijn van boven de tien euro aan de man te brengen. Maar vroeger had je ook alleen maar de keus tussen een paar soorten bier. Tegenwoordig kun je overal dertig soorten krijgen”, relativeert Brunia, die lovend is over Jemenitische koffie. „De eerste slok was meteen van wow. Andere koffiesoorten zijn delicater, of meer floraal, of notig, of fruitig, meer theeachtig. In de koffie uit Jemen zit alles, met ook nog een volle body.”

Lees ook: Je bent thuis, waar je filterkoffie drinkt (maar hoe kies je tussen al die blends en roasts?)

Koffie tussen de rotsen

Terug naar de online veiling: hier worden twintig oogsten van evenzoveel koffieboeren verhandeld. Als je op lot 2 klikt, krijg je bijvoorbeeld het vriendelijke, getaande hoofd van Abdo al Qadah op je scherm, met een hakbijl over zijn schouder, een koe aan de lijn en koffiestruiken op de rotsige achtergrond. De prijs van Abdo’s 130 kilo bonen – beoordeeld met een score van 90.73 – schiet omhoog totdat die een kleine drie uur later stopt, bij 288 dollar per kilo. „Dat is het zeker waard”, zegt Brunia. Maar: „Het is geen extreem hoog bedrag. Vorig jaar leverde een veiling van Panamese Gesha – ook een herontdekte koffiesoort – ruim duizend dollar per kilo op.”

Qima verkocht grofweg 3.240 kilo koffie op de veiling, voor zo’n 386.000 dollar. Abdo Al Qadah’s bonen leverden ruim 37.000 dollar op. Een gedeelte daarvan gaat op aan veilingkosten en andere bijkomende kosten, rekent Sheibani voor. Koffie het land uitkrijgen is bijvoorbeeld problematisch, in een oorlogssituatie met her en der economische blokkades. „Van de opbrengst van de veiling vorig jaar ging 60 tot 80 procent naar de koffieboer. Onze 2.500 families hebben een significante inkomensstijging, daarvan wordt ver buiten de dorpen geprofiteerd.” Sheibani doelt onder meer op verbeterde koopkracht van de families en het ontstaan van werkgelegenheid.

De veiling dient als etalage, daarnaast verhandelt Qima nog eens het tienvoudige aan koffiebonen, met groeiende winsten voor de boeren. Sheibani vindt het een zeldzaam lichtpuntje in het door oorlog geplaagde Jemen.

Foto Qima

Telen in de hitte

Qima steekt veel tijd en geld in onderzoek en ontwikkeling, dat leverde onlangs nog een nieuw lichtpuntje op: een team van botanici en klimatologen ontdekte dat een belangrijk deel van de Jemenitische koffiestruiken genetisch gezien een aparte loot vormen aan de stamsoort Coffea arabica. Met gevoel voor marketing lanceerde Qima daarop de nieuwe koffiesoort Yemenia.

De vondst levert koffietelers wereldwijd in theorie meer genetische diversiteit op. De Wageningse professor Niels Anten onderzoekt klimaatresistentie van koffie en noemt de ontdekking goed nieuws. „De toekomst van de koffieteelt is redelijk onheilspellend. Volgens berekeningen is de koffieteelt in 2050 gehalveerd als gevolg van klimaateffecten. Onder migranten die naar de VS proberen te trekken zitten nu al veel koffieboeren die thuis geen koffie meer kunnen telen.”

Volgens de onderzoekers van Qima kunnen de Jemenitische koffiestruiken de koffieteelt helpen overleven. Sheibani: „Omdat hun veerkracht zo groot is. In Jemen vind je alle diversiteit uit de koffie terug. Omdat de struiken hier al eeuwen onder voor koffie stressvolle weersomstandigheden groeien. Hitte, overstromingen en droogte – in Jemen zou koffie eigenlijk niet moeten overleven, maar dat deed het wel.”

Niels Anten kan daar een heel stuk in meegaan: „Het is niet dé oplossing, er moet meer gebeuren en hier zit de nodige marketing bij, maar ze hebben wel iets te pakken dat een rol kan gaan spelen. Dit is een genetische groep die redelijk uniek is en ander, beter resistent materiaal kan leveren. Het is overigens niet strikt Jemenitisch materiaal – ook in Ethiopië is dergelijk materiaal te vinden. Maar resistentie tegen droogte is in de toekomst erg belangrijk en op dat punt heeft deze soort zich in Jemen al bewezen.”