„Iedereen is in rep en roer. Het is echt even… poeh.” Mini Schouten, directeur-bestuurder van een vereniging van schoolbesturen, komt net uit een crisisoverleg – een van de vele deze week. Ze zegt het niet snel, maar „het water staat ons aan de lippen. Nú al”.
Vrijdag maakte minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, CDA) bekend dat leraren uit het basis- en voortgezet onderwijs binnenkort voorrang krijgen bij het doen van een coronatest. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft De Jonge vrijdagavond: „Deze keuze maak ik vanwege de maatschappelijke impact die het heeft als leerlingen niet naar school kunnen.”
Die impact heeft het huidige testbeleid al: amper drie weken na de zomervakantie stuurden tientallen scholen in het basis- en voortgezet onderwijs noodgedwongen hele klassen naar huis, omdat hun docenten thuis op een coronatest zaten te wachten. Door de lange wachttijden bij de GGD’s liepen de wachttijden op tot vier, soms zelfs vijf dagen. Het middel – testen om verspreiding van corona te voorkomen – leek zo haast erger dan de kwaal.
Alleen al op de scholen die onder het bestuur van Mini Schouten vallen – 220 basisscholen in het oosten van het land, samen goed voor dertigduizend leerlingen – kwamen 175 docenten thuis te zitten met verkoudheidsklachten. Klachten waarmee ze normaal gesproken gewoon door zouden werken. Maar de corona-richtlijnen voor leraren zijn duidelijk: wie klachten heeft, blijft thuis en laat zich testen.
Schouten kon putten uit een vaste invalpool met 188 reserve-docenten, maar die was afgelopen woensdag al leeg. „We houden ons hart vast. Als het zo doorgaat, moeten we klassen naar huis sturen.”
Wachten op een test
Ook zieke of verkouden leerlingen zorgen voor problemen. Voor kinderen vanaf groep drie geldt: wie klachten heeft, blijft thuis – of wordt door de docent naar huis gestuurd. Maar de ene school blijkt rigoureuzer dan de andere. Zo stuurde de Nijmeegse middelbare school SSgN woensdag alle 1.350 leerlingen naar huis voor de rest van de week, nadat bij een leerling corona was vastgesteld. Het Canisiuscollege, ook in Nijmegen, heeft vier besmette leerlingen, maar blijft wél gewoon open.
Scholen, zo lijkt het, interpreteren de richtlijnen op hun eigen manier. „Geen geval is gelijk”, verklaart Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad, de koepel van middelbare scholen. Waar scholen zich allemaal te houden hebben aan dezelfde RIVM-richtlijnen, zijn de omstandigheden soms anders. Rosenmöller: „Ligt de school in een gebied waar meer besmettingen zijn? Zitten alle leerlingen in één gebouw of verspreid over meerdere gebouwen? Dat zijn allemaal factoren die meespelen bij de beslissing om een paar leerlingen naar huis te sturen óf een hele school uit voorzorg te sluiten.”
Van de 290 leerlingen van basisschool ’t Palet in Heeswijk-Dinther, zitten er twintig thuis. „Heel vervelend”, vindt schoolleider Sarah Bergsen. „Maar we moeten wel. We houden ons aan de RIVM-richtlijnen en kunnen het ons niet veroorloven dat kinderen elkaar of hun docent besmetten.”
Invaldocenten
Bergsen hoefde tot nu toe geen hele klas naar huis te sturen. Ze knijpt ’m inmiddels wel. „We begonnen heel goed na de vakantie. Er waren geen zieken en iedereen had er zin in.” Maar „sinds de R in de maand is” loopt de teller op. Vorige week moest een docent halverwege de dag naar huis omdat haar kindje koorts kreeg en zij uit voorzorg in quarantaine moest. Daarna begon een andere docent te snotteren en inmiddels zit een derde docent thuis in afwachting van een coronatest.
Sommige scholen zoeken hun heil in commerciële tests. Dat is goedkoper dan een invalkracht
Bergsen kon invallers regelen, maar ook haar pool van invaldocenten is leeg. „We hádden al een lerarentekort. Corona maakt het nog veel erger.”
Het gaat hard, constateert de PO-raad, de vereniging van basisschoolbesturen. „Van Zuid-Limburg tot Groningen worden er klassen naar huis gestuurd”, zegt woordvoerder Ad Veen. Leerlingen die thuis zitten, krijgen in veel gevallen online les door via een beeldscherm live mee te kijken met de klas. Maar, zegt Veen, dat was niet de bedoeling. „Niet nú al.”
Vorige week nam de Tweede Kamer een motie aan om leraren en zorgmedewerkers voorrang te geven bij tests. Deze week werd de druk op het kabinet flink opgevoerd door de onderwijsbonden én door de groeiende wanhoop van scholen. De voorrangsregeling voor leraren wordt de komende weken in overleg met de GGD’s uitgewerkt.
Tot het zover is, zoeken verschillende scholen hun heil in commerciële tests. Ook Mini Schouten is dat van plan voor haar 220 basisscholen. De reden is simpel: geld. Een commerciële test kost gemiddeld 100 euro. Een invaller kost de school 300 euro per dag. Schouten: „Wij hebben alleen de afgelopen weken al 67.000 euro uit moeten geven aan invalkrachten. Daar kun je een jaar lang een fulltime-docent voor betalen. De commerciële testbedrijfjes garanderen dat ze binnen één, maximaal twee dagen een uitslag hebben. Dat scheelt ons honderden euro’s per verkouden docent.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/08/data60956596-027bac.jpg)
De schoolleiders zien het najaar somber in. Ook als leraren straks voorrang krijgen bij het testen, zal de uitval enorm zijn, verwachten ze. „November en februari zijn normaal gesproken onze piekmaanden als het gaat om griep en verkoudheid”, zegt Schouten. „Ik ben bang dat we straks weer met dichte scholen zitten.” Verschrikkelijk, vindt ze. Ook voor ouders. „Zit je net lekker in het ritme, komen de kinderen weer thuis.”
Een nieuwe landelijke sluiting? Paul Rosenmöller ziet het niet snel gebeuren. „Iedereen is erop gericht om de scholen open te houden.” Maar ook hij heeft zorgen. „Het aantal besmettingen loopt op. De bodem van de put is nog lang niet in zicht.”
Therèse van Rossum (49)
Wiskundedocent in Uden
„Ik ben verkouden sinds maandag. Niet extreem snotterig, normaal zou ik hier nooit voor thuisblijven. Mijn dochter van 14 was wel erg aan het snotteren, dus ik dacht: dan doen we samen een test.
„Je kon bellen tot acht uur ’s avonds, maar maandag kwam ik er niet meer tussen. De volgende ochtend duurde het twee uur voor ik überhaupt verbinding kreeg en daarna heb ik nog een half uur in de wacht gestaan. Donderdag was er plek in de teststraat in Uden. Ik zei: ik wil graag eerder, want ik sta voor de klas, op een middelbare school. Ze heeft gekeken in heel Nederland, nergens was plaats. Dus ben ik donderdagochtend getest.
„Mijn werk probeer ik zo goed en zo kwaad als het kan door te laten gaan. De leerlingen zijn op school, ik maak filmpjes voor ze en we communiceren in Teams. Ze mogen het huiswerk doen wanneer ze willen. Als ze vastlopen, zoeken ze contact met mij. Als dat om acht uur ’s avonds is vind ik het ook prima.
„Ik geef voornamelijk les aan de bovenbouw, maar heb ook één derde klas. Daar maak ik me wel zorgen om, die ken ik nog niet zo goed. Van sommigen zijn de schriften nog redelijk leeg, en ze hebben vorig schooljaar ook al een achterstand opgelopen.
„Als de test positief is, zit ik nog tien dagen thuis, en dan moet je nog 24 uur klachtenvrij zijn. Mijn partner blijft nu ook thuis, dat moet van zijn bedrijf. Hun protocol is scherper dan de landelijke richtlijn. Mijn zoon van 16 hoeft niet thuis te blijven volgens het protocol van zijn school, maar hij wil zelf niet het risico lopen dat hij iemand besmet.
„Als ik eerlijk ben: als mijn dochter niet zo gesnotterd had, was ik gewoon doorgegaan. Ik krijg energie van mijn leerlingen. Er valt altijd wel wat te lachen. Thuis zit je maar zielig te zijn, op school ga je gewoon door. En aan het eind van de dag ben je niet ziek meer.”
Victor van Toer (39)
Basisschoolleider in Rotterdam-Zuid
„Het is prima dat je met snot thuis moet blijven tot je getest bent, dat is een soort geste die je doet aan de rest van de maatschappij. Maar als een leerkracht vier of vijf dagen kwijt is tot de testuitslag, ontstaat er flink wat spanning.
„Er is een enorme weerstand bij docenten om zich ziek te melden. Woensdag kreeg ik een appje van een snipverkouden collega. Ze probeert zich snel te laten testen en maandag weer voor de groep te staan. Anders hebben we een probleem. Het wordt dan ’s ochtends vroeg een soort Russische roulette. Wanneer gaat die telefoon, en weet je of er een invaller of een intern begeleider voor de groep moet? Of ik ga er zelf voor staan, maar de rest van de winkel moet ook blijven draaien.
„Vorige week was mijn oudste zoon aan het snotteren, hij is tien. Hij kon een week niet naar school. Dit keer hebben we het thuis kunnen opvangen, maar een volgende keer lukt dat misschien niet. Je krijgt een soort domino-effect. Als mijn kind ziek is, kan ik niet werken en kan ik ook geen klassen opvangen. Dat heeft effect op de leerlingen, maar ook weer op het werk van hún ouders.
„Als er lang veel uitval is, weet ik niet of we onze onderwijsdoelen voor dit jaar wel kunnen halen. Laat staan dat je dingen kunt inhalen die niet behandeld zijn door de lockdown vorig jaar. Steeds invallers of onderwijsassistenten voor de groep is ook niet goed voor de pedagogische rust en didactische kwaliteit in de klas. Die staat of valt met de continuïteit van de vaste leerkracht, die doorgaat op wat de vorige dag is gedaan, vorderingen in de gaten houdt.
„We kunnen commerciële testbureaus inschakelen, maar dan gaan we geld bestemd voor leerkrachten, mooie schoolboeken en andere onderwijszaken inzetten voor iets wat gewoon door de overheid geleverd zou moeten worden. Waarom zou de GGD die bureaus zelf niet kunnen inhuren?”