Latijnse teksten hielpen Mussolini zijn fascistische gedachtegoed te verankeren

Geschiedenis Zelf beheerste hij het Latijn niet, maar de fascistische dictator Benito Mussolini vond de taal wel passen bij zijn tijd.

De winnaars van het vierde Concorso Nazionale di Prosa Latina op bezoek bij Benito Mussolini (1939).
De winnaars van het vierde Concorso Nazionale di Prosa Latina op bezoek bij Benito Mussolini (1939). Foto’s uit Roma: Rivista di studi e di vita romana en uit privécollectie

Lofdichten op het fascisme, in het Latijn. Toespraken van Mussolini, vertaald in het Latijn. Inscripties op gevels van gebouwen, in het Latijn. Voor classici Bettina Reitz-Joosse, een Duitse universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen, en Han Lamers, een Nederlandse hoogleraar klassieke talen aan de Universiteit van Oslo, is het duidelijk: „Het alom aanwezige Latijn heeft geholpen bij het verankeren van het fascistische gedachtegoed in Italië in het ventennio, de periode van 1922 tot 1943.”

Dat blijkt uit hun internationale onderzoeksproject Anchoring The Fascist Revolution: The Classical Languages under Fascism en de recentelijk verschenen bundel Studies in the Latin Literature and Epigraphy of Italian Fascism, die door hen en de Italiaan Valerio Sanzotta is geredigeerd.

Veel Latijnse teksten uit de fascistische periode van Italië zijn in de vergetelheid geraakt. Tot een paar jaar geleden waren ze geen onderwerp van wetenschappelijke studie. „Als promovenda ben ik in 2012 toevallig op zo’n tekst gestuit”, vertelt Reitz-Joosse. „Han werkte destijds naast me op de gang. Toen we het een keer over de tekst hadden, realiseerden we ons ineens het grotere belang ervan. Daarna zijn we samen verder onderzoek gaan doen.”

Mussolini legt de eerste steen van het filminstituut Luce. In de capsule zit de op perkament geschreven tekst.
Latijnse tekst op perkament ter gelegenheid van de eerstesteenlegging van het filminstituut Luce in Rome. De witruimte was bedoeld voor de handtekening van Mussolini.

In de bibliotheek van het Istituto di Studi Romani ontdekten ze stapeltjes met nog meer gedrukte teksten. Merendeels niet gecatalogiseerd en dus kwetsbaar voor verlies. Lamers: „Intussen hebben we meer dan honderd fascistische teksten in het Latijn teruggevonden”, in archieven en bibliotheken. Nog dit jaar hopen ze met financiering van de Universiteit van Oslo een website met alle teksten in de lucht te brengen. Keurig ingeleid en van context en samenvattingen voorzien.

Volgens het tweetal is er geen specifiek moment aan te wijzen waarop Mussolini en zijn regering hebben besloten om het Latijn voor hun fascistische zaak te gebruiken. „Het Latijn was toen geen dode taal, want Latijn was nooit weggeweest”, zegt Reitz-Joosse in een gezamenlijk videogesprek. „Het was de taal van de katholieke kerk, maar het was ook nog een literaire taal om gedichten en teksten in te schrijven.” Academici, leraren en geestelijken deden bijvoorbeeld al decennia mee aan het Certamen Hoeufftianum, een door de KNAW in Amsterdam georganiseerde internationale poëziewedstrijd. Vaak dienden actuele gebeurtenissen als de Boerenoorlog en de Eerste Wereldoorlog als onderwerp van de ingezonden gedichten. Italiaanse Latinisten gingen vanaf 1922 bijna vanzelf lofdichten op het fascisme en Mussolini schrijven.

„Mussolini was in het begin niet zo geïnteresseerd in de studie van het Latijn, omdat er in het fascisme een anti-intellectualistisch element zat”, vult Lamers aan. „Maar al snel veranderde hij van mening en noemde hij het Latijn de taal die paste bij ‘deze zeer moeilijke, maar ook zo mooie fascistische tijd’.”

Nieuwe woordenboeken

Mussolini, die zelf het Latijn niet goed beheerste, begon in zijn toespraken korte Latijnse zinnen op te nemen. Zo zei hij op 21 april 1924, toen hem het burgerschap van de stad Rome werd aangeboden, in zijn dankwoord Civis Romanus sum, „ik ben een Romeins burger”. Ook ondersteunde hij wat Lamers „de intensivering van het institutionele kader” noemt: ministers van Onderwijs Giovanni Gentile en Giuseppe Bottai gaven het onderwijs in de klassieke talen op de gymnasia een boost, en in 1925 werd het Istituto di Studi Romani opgericht, dat gewijd was aan de bestudering en bevordering van de romanità, de Romeinse geest, niet alleen die van de Oudheid, maar ook die van het nieuwe fascistische Rome. Met steun van erevoorzitter Mussolini organiseerde het instituut jaarlijks Latijnse prozawedstrijden, stelde het nieuwe woordenboeken op en stimuleerde het wetenschappelijke publicaties in het Latijn.

Op gebouwen verschenen Latijnse inscripties over de verdiensten van Mussolini

Op gebouwen verschenen Latijnse inscripties die bijvoorbeeld vertelden dat Mussolini het gebied rond het mausoleum van Augustus, ‘deze plek, waar Augustus’ ziel door de lucht waart’, had verfraaid. „Verreweg de meeste passanten konden de opschriften niet vertalen en begrijpen”, zeggen Reitz-Joosse en Lamers. „Maar de monumentale letters en het Latijn plaatsten dergelijke opschriften voor hen wel in een continue traditie met het oude Rome. En iedereen begreep in ieder geval wie met Mussolini Dux werd bedoeld.”

Op 9 mei 1936 sprak Mussolini een grote massa mensen op de Piazza Venezia in Rome toe. Het Italiaanse leger had Abessinië (Ethiopië) veroverd. „Eindelijk heeft Italië zijn imperium, een fascistisch imperium”, luidden Mussolini’s eerste woorden. Nog geen twee weken later verscheen in een speciale uitgave van het militaire tijdschrift Rassegna dei Combattenti de Latijnse vertaling van Mussolini’s redevoering, met de beginwoorden „Italia tandem imperium habet suum. Imperium scilicet ex Fascibus!” De vertaler was Nicola Festa (1866-1940), hoogleraar Griekse literatuur aan de Universiteit La Sapienza in Rome.

Een jaar later publiceerde hij de redevoering nog een keer in het Latijn, maar nu samen met de twee redevoeringen die Mussolini aan het begin van de Abessijnse oorlog had gehouden. Festa was niet de enige, maakt de Oostenrijkse classica Johanna Luggin duidelijk in een artikel in de door Reitz-Joosse en Lamers geredigeerde bundel. Ook Giovanni Battista Pighi (1898-1967), hoogleraar Latijnse filologie in Milaan, publiceerde een vertaling. Hij deed dat in kapitalen, om hem nog meer een Romeins karakter te geven.

De redevoeringen van de Duce zouden in het Latijn eeuwen meegaan

In het Latijn kwamen Mussolini’s gedachten nog beter tot uiting, aldus de inleiding uit die tijd op Festa’s vertalingen. Ze dienden daarom niet alleen het onderwijs in Italië, maar ook buitenlandse ‘vrienden’ en ‘vijanden’: niets van de zeggingskracht van de gedachten van de Duce kon nu door een foutieve vertaling in een vreemde moderne taal verloren gaan. Bovendien zouden de redevoeringen in deze vorm eeuwen meegaan, want Latijn zou (weer) de lingua franca van de wetenschap en de toekomstige fascistische Internationale worden. Latijn was dus voor fascistisch Italië de taal die verleden, heden en toekomst met elkaar verbond.

„Niet alle auteurs van deze Latijnse teksten waren overtuigde fascisten”, stellen Lamers en Reitz-Joosse. „Giorgio Pasquali bijvoorbeeld ondertekende in 1925 nog het antifascistische pamflet van Benedetto Croce. Anderen hebben meegedaan omdat ze zich onder druk gezet voelden of uit opportunisme.” Na de Tweede Wereldoorlog hebben de meeste auteurs afstand genomen van hun eigen teksten uit het ventennio. „In naoorlogse verzamelbundels namen ze die teksten niet meer op.”