Het is vijf voor twaalf voor het nachtleven, bleek zaterdag op het Museumplein in Amsterdam, waar een kleine drieduizend uitbaters, medewerkers en sympathisanten van het clubcircuit zich hadden verzameld. De boodschap aan het kabinet: bied duidelijkheid voor de sector, maar bovenal ook perspectief.
Het nachtleven heeft het zwaar, weet ook Ramon de Lima (28). Als voorzitter van stichting Nachtburgemeester Amsterdam zet hij zich in voor het belang en behoud van de Amsterdamse nachtcultuur; cultuur, omdat het nachtleven méér is dan slechts een noodlijdende tak van de horeca, benadrukt hij. Anders dan de reguliere horeca, ziet het nachtleven zijn omzet volledig tot stilstand komen. Dansen mag niet, en wie niet in staat is op creatieve wijze invulling te geven aan de omstandigheden, ziet zich genoodzaakt de deuren dan maar helemaal gesloten te houden. Steun op maat blijft vooralsnog uit.
„De gemeente was altijd supertrots op het nachtleven, maar nu er pleisters geplakt moeten worden, zijn die er niet.” Dat is jammer, vindt De Lima: „Die nacht is belangrijk, zowel in economische als in sociaal-culturele zin. Voor jongeren kan het vormend zijn. Je zou kunnen zeggen dat door het nachtleven niet serieus te nemen, je jongeren niet serieus neemt. Maar de gemeente heeft nooit willen onderzoeken wat nou precies de waarde van die nacht is.”
Geld slechts deel van de oplossing
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/07/data59916304-38f8c8.jpg)
Maar geld is slechts een deel van de oplossing, erkent De Lima: „Er gaan sowieso clubs omvallen. De vraag nu moet zijn: hoe gaan we ervoor zorgen dat we het nachtleven weer kunnen opbouwen?” Zelfs als een financiële prikkel de clubs overeind weet te houden, is de sector daarmee niet direct geholpen. Het omveld van toeleveranciers en dienstverleners zoals podiumbouwers en licht- en geluidstechnici zet nu ook noodgedwongen hun apparatuur in de uitverkoop – die zal je ook nodig hebben.
Van het recent aangekondigde tweede steunpakket gaat 150 miljoen naar gemeenten, om vrijelijk te besteden aan kunst en cultuur, maar of dat geld óók zal worden aangewend om het nachtleven te ondersteunen, is nog onduidelijk. „Kijk, ik begrijp, heel Nederland staat nu in de brand. Maar er is op het moment niet echt een serieus plan om het nachtleven te redden. Ik zie het niet gebeuren dat we nu met elkaar op de dansvloer staan, dat lijkt me voor nu heel onverstandig. Maar er wordt op dit moment ook niet onderzocht wat dan wél een veilige manier is om uit te gaan.”
Foto Simon Lenskens
Naar Duits voorbeeld
Hoe zo’n plan eruit moet zien is nog maar de vraag, maar een deel van het antwoord is te vinden in het buitenland, vertelt De Lima. In andere steden met een sterk nachtleven wordt namelijk actief geëxperimenteerd. „Kijk naar de open air-feesten in Berlijn. Daar mag je, conform de maatregelen, evenementen organiseren in de openlucht, met testen, mondkapjes en niet te veel publiek. Er wordt geëxperimenteerd. Vooralsnog is daar nog geen uitbraakgolf uit voortgekomen – dus het kán wel.” Dat de do it yourself-cultuur van een stad als Berlijn lastig te vergelijken is met het kleinere Amsterdam doet daar niet aan af. „Het betekent niet dat je de goede onderdelen van zo’n concept niet kan vertalen naar hier. Dat is ondertussen ook gebeurd en is opgenomen in het ontwikkelingsplan van de gemeente.”
Maar, stelt De Lima, het is een gemiste kans dat dat ontwikkelingsplan niet in een versnelling is gekomen onder druk van de coronacrisis: dan had er deze zomer al geëxperimenteerd kunnen worden in de buitenlucht. „We hadden dan het sociaal-culturele gemis van samenkomen vanuit de gemeente alvast kunnen tackelen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data61645534-7a48d1.jpg)
Een gemiste kans, óók omdat nu zichtbaar is dat dergelijke openluchtactiviteiten nu in de illegaliteit verdwijnen. „Je ziet een toename van illegale feesten, die ook helemaal niet pasten binnen de DIY-mentaliteit die daar vaak mee gepaard gaat – leave no trace, geen commercieel winstoogmerk. Jan en alleman organiseert feesten, ook houtje-touwtje-doe-het-zelvers die dat nooit eerder gedaan hebben, of die er geld uit willen slaan. Terwijl de organisatoren van illegale raves, die we ook spreken, niet vaker dan normaal feesten organiseren.”
Het moet onderwerp zijn van een bredere discussie over het belang van het nachtleven, vindt De Lima, die zelf niet op het podium stond bij de manifestatie, maar de uitgangspunten wel ondersteunt. „We hebben laten zien dat we een volwassen industrie zijn – een goede eerste stap. Nu is het zaak om ook te laten zien wat we betekenen voor het culturele landschap van de stad, en het land.”