Met slechts zeven Nederlanders in de Tour moet het nationalisme van onze tv-verslaggevers een bredere landingsbaan zien te vinden. Inmiddels lijken alle leden van de Jumbo-Vismaploeg tot ere-Nederlanders benoemd. Dinsdag sprak NOS-commentator Maarten Ducrot plotseling over ‘onze Primoz Roglic’. Even verder stierf Tom Dumoulin („hij zit nu zijn stuur op te vreten”) duizend doden door het helse tempo van zijn Vlaamse ploeggenoot Wout van Aert. Ducrot: „Is algemeen bekend dat Wout van Aert een Nederlandse vader heeft?”
Na de finish (de Slovenen Roglic en Pogacar werden één en twee) probeerde verslaggever Han Kock de moed erin te houden bij de als elfde geëindigde Dumoulin. Die wilde van geen opbeuring weten. Van een gedecideerd „Ik was niet goed”, schakelde hij meteen door naar „Daar kom ik hier niet voor” en „Het was wel even oei”. Verschrikt rolden wij onze oranje vlaggetjes op.
Het is een onwennige Tour voor de verslaggeving. Het klassieke napraatprogramma De avondetappe komt niet van zwoele zomerpleintjes in Frankrijk, maar doet een eigen kleine ronde van Nederland. Zo zat Dione de Graaff maandag te koukleumen in het fenomenale Machinegebouw in de haven van Vlissingen.
Haarspeldbocht
In de gesprekken doemde steeds het virus op, als een volgende haarspeldbocht in een lange afdaling. „Eén dorp biedt dapper weerstand tegen de coronaregels” heette het geestig bij beelden van klassiek opeengepakte toeschouwers. Kon dat geschreeuw langs de kant geen kwaad, wilde De Graaf weten van epidemioloog Patricia Bruijning. Die relativeerde dat de renners er natuurlijk heel snel voorbij reden. Ook van een filmpje vol schendingen van de anderhalve meter (het leek wel een ministersbruiloft) was ze niet onder de indruk. De reusachtige fluim die de Slowaakse ster Peter Sagan op het asfalt kwakte leek haar slechts een „zeer klein risico”.
In Frankrijk heeft de NOS Herman van der Zandt, maar ook hij mag de ‘bubbel’ van renners en staf niet in. Nu bloeit Van der Zandt enorm op bij vervreemdende situaties. De ironisch-komische mogelijkheden van een interview via een videoverbinding buit hij dagelijks uit. Maandag liet hij zich filmen terwijl hij eenzaam in een nagebouwd donker dorpje met zijn laptop verbinding maakte met een rennershotel 100 (!) kilometer verderop.
Dinsdagavond zat Van der Zandt met zijn computertje aan de ene kant van de straat, terwijl Jumbo-ploegleider Merijn Zeeman aan de overkant zat. Er werd gezwaaid. Van de interviews kan ik me alleen herinneren dat Dumouilin volgens zijn ploegleider ‘wel goed’ was.
Parel van een reportage
Tegelijkertijd had de Vlaamse tegenvoeter van De Avondetappe, Vive le vélo, op dinsdag een parel van een reportage. Ook de Belgen reizen drie weken door eigen land, maar hun verslaggever in Frankrijk maakte intussen een beeldschoon portret van een ‘superfan’ van geletruidrager Julian Alaphilippe. De fan is een wat oudere man, die in een camper vol Ala-parafernalia meerijdt met de Tour. We zien hem langs de route, het peloton dendert langs, hij filmt en roept hard ‘Allez Juju, allez Juju’ – een ontroerende echo van het klassieke ‘Allez Poupou’ voor eeuwige tweede Raymond Poulidor.
Na de flits van het langsrazende peloton weet hij het zeker: Juju heeft hem gezien. „Wow! Er was een blik, hij keek! Wow!” Op een gebarsten telefoonscherm kijkt hij dadelijk zijn beelden terug. Er schiet een gele vlek voorbij. „Je moet het meemaken om het te voelen.” Alleen al voor deze man hoop ik dat Alaphilippe de Tour wint. Is algemeen bekend dat hij een Nederlandse achter-achterneef heeft?