Als het om de energietransitie gaat, is 2014 alweer heel lang geleden. In dat jaar begon Peter Vermaat als bestuursvoorzitter van netwerkbedrijf Enexis. Van elke dertig huizen had er slechts één zonnepanelen op het dak. Weilanden met zonnepanelen, zonneparken, waren zelfs nauwelijks te vinden.
„Van de bijna 3 miljoen woningen in onze regio hebben er eind dit jaar ruim een half miljoen zonnepanelen. Dat waren er in 2014 nog maar 100.000. En de groei van zonneparken is ook enorm: in 2020 willen we voor 1,3 gigawatt aan zonneparken aansluiten. Dat is te vergelijken met een heel grote elektriciteitscentrale, en dat zal de komende jaren niet anders zijn”, zegt Vermaat.
De 54-jarige bestuurder vertrekt deze maand bij Enexis. Zijn bedrijf is één van de drie grote publieke netbeheerders. Met Liander en Stedin is het verantwoordelijk voor veruit de meeste regionale gasleidingen en elektriciteitsnetten. Enexis (omzet 1,5 miljard, 4.500 medewerkers) werkt grofweg in het zuiden en noordoosten van Nederland. „Wij zijn de hoeder van de buitengrens”, lacht Vermaat.
Hij zegt het gekscherend, maar Enexis is de netbeheerder die het meest werkt in het buitengebied, het gebied waar – vooral in Drenthe en Groningen – uitgestrekte zonneparken worden aangelegd. Daar staan huizen gemiddeld verder van elkaar dan in het westen. Misschien is het daarom, zegt Vermaat, dat hij bij verduurzaming van huizen niet meteen denkt aan hele wijken tegelijk.
In heel Nederland hebben inmiddels ruim 1 miljoen woningeigenaren en huurders zonnepanelen op het dak liggen. Van die particuliere daadkracht zou best wat meer geprofiteerd kunnen worden nu het klimaatakkoord wordt uitgevoerd, zegt Vermaat tijdens een afscheidsinterview. De aantekeningen op tafel verraden een systematisch denker: zijn ideeën heeft hij samengevat op één vel tekenpapier vol opsommingen en pijlen, geschreven met de vulpen die hij in de binnenzak van zijn jasje heeft gestoken.
„De meeste aandacht gaat op dit moment uit naar een collectieve aanpak. Dus dat gemeenten wijken aanwijzen die vóór 2030 van het gas afgaan en op een andere manier verwarmd worden. Maar collectief duurt relatief lang en je moet voorkomen dat in die andere 80 tot 90 procent van de wijken niets gebeurt. Ik wil voorkomen dat veel mensen met de armen over elkaar blijven zitten. Dat zou jammer zijn. De collectieve route is de blikvanger, maar de motor is misschien wel de individuele route.”
Het werd voor gemeenten een wedstrijdje aardgasloos worden, dat hangt boven de discussie
U heeft zelf aan tafel gezeten bij het klimaatakkoord. Waarom komt u nu met deze kritiek?
„Ik ben niet zozeer kritisch op de wijkaanpak zelf. In wijken waar veel huizen van een woningbouwvereniging zijn of waar een warmtenet ligt, is het heel goed om aan een collectieve voorziening te denken. Maar het klimaatakkoord schetst ook een route waarin de individuele woningeigenaar wordt ondersteund, en bijvoorbeeld voor zonnepanelen, isolatie of een warmtepomp kiest. Dat deel van het akkoord krijgt veel minder aandacht.
„Een nadeel van de collectieve route, de wijkaanpak, kan zijn mensen dat voelen alsof het hun wordt opgedrongen. Ik heb nog niemand gesproken die helemaal niet wil bewegen voor de energietransitie, maar mensen willen graag zelf het tijdstip bepalen waarop ze gaan investeren. Op een natuurlijk moment – wanneer bijvoorbeeld je cv-ketel moet worden vervangen, als je gaat verhuizen of verbouwen, of als je met pensioen gaat en eens flink wil gaan klussen. Ik denk dat dit mensen meer activeert dan de collectieve route, waarbij heel veel gesprekstijd gaat zitten in gezamenlijk optrekken.”
Waar is het dan in de presentatie van de aanpak misgelopen?
„In de slipstream van het Klimaatakkoord van Parijs is in Nederland de beweging gekomen dat aardgas slecht is en het gasnet eruit moet. Dat kan alleen collectief. De ene gemeente wilde in 2040 aardgasloos, de ander kwam daar overheen met 2030. Het werd een wedstrijdje aardgasloos worden en dat hangt een beetje boven de discussie.
„Via een hybride warmtepomp, maar zeker ook met groen gas, afkomstig van natte biomassa [zoals rioolslib of mest] krijg je een heel betaalbare route om de komende jaren uitstoot te verminderen. We hebben in een studie voor het klimaatakkoord laten zien dat het realistisch is om 2 miljard kubieke meter groen gas te produceren. Zelfs de helft is al voldoende voor 750.000 huizen.”
Maar je ziet weinig mensen nu al kiezen voor een hybride warmtepomp, die op koude dagen van gas gebruikmaakt. Ze nemen liever een nieuwe cv-ketel.
„Dat heeft volgens mij met kennis en prijs te maken. Een hybride warmtepomp is voor veel mensen een haalbare stap. De overheid zou moeten zoeken naar een mechanisme om zo’n warmtepomp, of een zonneboiler, financieel nog aantrekkelijker te maken, net zoals met zonnepanelen en de elektrische auto is gebeurd. Je wilt dat er een vliegwiel op gang komt: hogere aantallen, lagere prijzen. Als het ons lukt om tot 2030 een half miljoen huizen van een hybride warmtepomp te voorzien en te isoleren, kan dat heel wat tonnen CO2-uitstoot besparen.
„Ik denk dat dat goedkoper is, sneller en op meer draagvlak kan rekenen dan de collectieve wijkaanpak. De individuele route heeft voor ons als netbeheerder ook als voordeel dat de extra belasting [doordat mensen in plaats van gas meer elektriciteit gebruiken] van het stroomnet beter verdeeld wordt over onze regio. Dat geeft ons meer tijd geleidelijk onze netwerken uit te breiden.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data61531738-7950bf.png|https://images.nrc.nl/x83tkooUlvbIcKaFAClWKKC_LWE=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data61531738-7950bf.png|https://images.nrc.nl/0RNECuhdeHn_ZepbII1zFivbybI=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data61531738-7950bf.png)
Had u niet eerder moeten zien aankomen dat die netverzwaringen nodig zijn? Vanwege de vertragingen met aansluitingen van zonnedaken en -parken heeft Enexis behoorlijk wat kritiek gekregen.
„Ik begrijp die kritiek wel, maar volgens mij kunnen we dat goed uitleggen. Bij windparken zal je niet snel horen dat er een capaciteitsprobleem is, omdat de doorlooptijd van zo’n park – planning, bouw, aansluiting – synchroon loopt met de tijd die wij en ook Tennet [beheerder van het hoogspanningsnet] nodig hebben om de aansluiting te regelen. Dat duurt vijf tot zeven jaar. Bij zonneparken is de doorlooptijd tussen toekennen van de subsidie en de aanleg soms maar zes maanden. Daarop kunnen we niet anticiperen. We weten in zijn algemeenheid wel dat er meer zonneparken moeten komen, maar we kunnen niet bij voorbaat elk weiland daarvoor geschikt maken.”
Heeft de politiek de aanleg van zonneparken te zwaar gesubsidieerd?
„Ik denk wel dat die subsidie te veel is gericht op simpelweg het aanleggen van zonneparken. Het zou beter zijn als op één terrein zon en wind gecombineerd worden. Dat is efficiënter, want zonneparken leveren veel minder uren per jaar elektriciteit dan windparken. Voor dezelfde capaciteit moeten netbeheerders dus veel meer investeringen doen om die pieken op te kunnen vangen. Ook zou het goed zijn opslag van stroom in waterstof of batterijen te stimuleren. Dan voorkom je dat de aansluiting op het stroomnet de bottleneck wordt.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/01/data53854060-f050ed.jpg)
Kan het capaciteitsgebrek de doelstellingen van het klimaatakkoord in gevaar brengen?
„De doelstellingen zijn haalbaar, ook met de vele plannen voor zonneparken, als de politiek die keuze maakt. Het vergt grote investeringen en we hebben tijd nodig om dat goed te regelen. In het klimaatakkoord is afgesproken op land 35 terawattuur aan groene elektriciteit op te wekken. We kunnen het zo regelen dat we dat kunnen transporteren. Op voorwaarde dat we het tijdig weten. Dan moet je niet in 2029 zeggen: daar of daar in Drenthe komt nog een zonnepark.”