Necrologie

Op het lijstje van Leo Steensma stonden nog zoveel dingen

Over sterfte Wie zijn de mensen die overleden aan het coronavirus? In deze aflevering: Leo Steensma (59)

Foto privé-archief

Nadat Leo Steensma op zijn 39ste een hartinfarct overleefde, was hij intenser gaan leven. Dat had hij gemeen met zijn vrouw Hilde Koper, die op haar 43ste in het ziekenhuis belandde met een hersenbloeding.

Toen Hilde en Leo elkaar twaalf jaar geleden leerden kennen, spraken ze af om nooit iets uit te stellen. „We wachten niet tot na het pensioen, zeiden we tegen elkaar, we gaan nú verre reizen maken en leuke dingen doen.” Ieder jaar maakten ze een lange reis waarin ze meerdere landen bezochten, en vierden ze een luiervakantie op een warme plek.

Ze zouden deze maand in Mexico, Guatemala en Belize zijn, maar Leo overleed op 22 april op 59-jarige leeftijd aan Covid-19.

Leo Steensma was de middelste van drie kinderen. Hij werd twee maanden te vroeg geboren. „Onze ouders maakten zich sindsdien altijd zorgen om hem”, zegt zijn zus Ellen Steensma (60). In zijn jeugd had Leo veel last van allergie en later kreeg hij epileptische aanvallen. Rond zijn veertigste werd er diabetes vastgesteld. Ja, zegt Ellen, hij had dus „onderliggende klachten”. Leo’s nabestaanden hebben in praatprogramma’s regelmatig het hoge aantal mensen dat overlijdt aan corona horen relativeren omdat er vaak sprake is van onderliggende klachten – alsof het leven van die mensen niets waard is. „Dat doet veel pijn. Leo wilde nog heel veel. Als hij volgend jaar zestig zou worden, zou hij tien procent minder gaan werken. Daar verheugde hij zich op.”

Leo Steensma verzamelde horloges, „hij vond het fascinerend hoe al die moertjes in elkaar draaiden.”

Hoewel Hilde hoopte dat hij die extra tijd zou steken in het opdoen van kookvaardigheid, lag het meer voor de hand dat hij aan de slag zou gaan met fotografie en horloges, zijn grote hobby’s. „Op onze computer staan 50.000 foto’s”, zegt Hilde (59). Het liefst legde hij de natuur en dieren vast tijdens hun reizen. Komodovaranen, vogels, olifanten. Hij verzamelde dure horloges van Nederlandse makelij, de laatste aanwinst was een Van der Gang. „Hij vond het fascinerend hoe al die moertjes in elkaar draaiden.”

Leo was een serieus kind dat zich al jong voorbereidde op een goede carrière, zegt zijn zus. Hij werd uiteindelijk accountant. „Misschien komt dat doordat onze ouders opgroeiden in een oorlog en helemaal geen opleiding hadden genoten.” Hun ouders komen uit het voormalige Nederlands-Indië, en leerden elkaar kennen nadat ze allebei naar Nederland waren gegaan.

Java stond nog op de lijst

Nadat Leo Hilde leerde kennen werd hij losser. „Hij was nog nooit naar Java geweest, de geboorteplek van zijn ouders”, zegt Hilde. „Die reis stond nog op het lijstje. Er stonden nog zoveel dingen op het lijstje.”

De week voordat Leo ziek werd werkte hij thuis. Maar daarvoor ging hij met de tram op en neer van Delft naar zijn werk in Den Haag. Mondkapjes waren nog niet verplicht. Hij moet het hebben opgelopen tijdens het reizen, denkt Hilde. „Op zijn werk is niemand ziek geworden.”

Leo was niet verkouden of grieperig. Hij had erge koorts en toen sloeg zijn suikerspiegel op hol. Hij lag op de bank te ijlen en daarna liet Hilde hem opnemen in het ziekenhuis. Toen het ademen steeds slechter ging, moest hij naar de intensive care.

Hilde belde drie keer per dag om te vragen hoe het ging, want bezoeken mocht niet. Een aantal van die gesprekken liep uit op een stevige woordenwisseling met de verpleegkundige, die Leo’s zuurstofpercentage niet door wilde geven omdat ze dat geen relevante informatie voor Hilde vond. „Dat maakte me zó kwaad. Die informatie was mijn houvast.” Hilde schreef het allemaal op in een schrift, zodat ze het kon bespreken met een familielid die arts is.

Hilde is wel een keer naar het ziekenhuis gegaan voor een gesprek met het hoofd van de afdeling. „Ik probeerde die man duidelijk te maken hoe het is voor familie als je gewoon niet bij een patiënt kunt zijn. Je voelt je zo machteloos. Je kunt niets doen. Je kan hem niet aanraken, niet geruststellen.”

Nadat Leo iets was hersteld, bleek dat hij een klaplong had. „Als ze hem bij probeerde te brengen raakte hij in paniek en ging hij steeds sneller ademen, dan brachten ze hem toch weer in slaap.” Na vier weken op de intensive care werd Leo Steensma van de beademing gehaald, hij overleed in het bijzijn van zijn vrouw, zijn zus en zijn schoonzus.