Referendum

Toch weer een referendum? De Kamer is voorzichtig enthousiast

Twee jaar na het einde van het referendum lijkt een groot deel van Kamer positief tegenover een nieuw voorstel te staan.

Als het aan Kamerlid Ronald van Raak (SP) ligt, komt er een bindend referendum.
Als het aan Kamerlid Ronald van Raak (SP) ligt, komt er een bindend referendum. Foto Siese Veenstra/ANP

Het referendum is dood, leve het referendum. Twee jaar nadat de Tweede en Eerste Kamer een einde hebben gemaakt aan het raadgevend referendum, wint een nieuw voorstel terrein op het Binnenhof.

Dinsdagavond liet een groot deel van de Tweede Kamer tijdens een debat merken sympathiek te staan tegenover een idee van Ronald van Raak (SP) om het referendum nieuw leven in te blazen. En dan dit keer niet raadgevend, maar bindend. Omdat het voorstel een wijziging van de Grondwet vereist, is een gewone meerderheid in beide Kamers niet genoeg: na de volgende verkiezingen moeten beide Kamers met een twee derde meerderheid opnieuw hun steun betuigen.

Van Raak hoefde niet met een lege pagina te beginnen. In essentie is zijn initiatief een voortzetting van een voorstel dat PvdA, GroenLinks en D66 alweer vijftien jaar geleden indienden. De drie partijen trokken hun voorstel echter in het zicht van de eindstreep weer in, toen na de volksraadpleging in 2016 over een Europees associatieverdrag met Oekraïne de twijfel toesloeg. „Het is eigenlijk dezelfde wet”, zegt van Raak, „maar het lijkt nu wel te lukken.”

Twee positieve adviezen kwamen daarbij van pas. De staatscommissie-Remkes noemde het bindend correctief referendum in 2018 als een middel om de kloof tussen burger en politiek te dichten, met name bij hen die „een grote afstand tot de politiek ervaren”.

Lees meer over de voorstellen van de commissie-Remkes: Remkes stelt grote hervormingen politiek bestel voor

Laatste correctiemogelijkheid

Vorig jaar uitte ook de Raad van State zich voorzichtig enthousiast in de beoordeling van het voorstel van Van Raak, als „laatste correctiemogelijkheid” voor de kiezer om de politiek terug te fluiten. Daarmee zou het ook de verwarring wegnemen die het raadgevend referendum opriep. Dat was ‘adviserend’ van aard, maar werd vaak desondanks als bindend geïnterpreteerd.

Niet alle oude indieners zijn daarmee overtuigd. D66, van oudsher voorstander van democratische vernieuwing, twijfelde hardop. Zo wil de partij internationale verdragen – zoals de overeenkomst met Oekraïne –uitsluiten van de lijst van mogelijke onderwerpen voor een referendum, zei Kamerlid Joost Sneller. Hij wil dat in de wet vastleggen.

Het kwam zijn partij op veel hoon te staan, met name van PVV en FVD. Beide partijen herinnerden er smalend aan dat van de adviezen van de commissie-Remkes nog weinig terechtkwam, en dat het D66-minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) was die het raadgevend referendum liet schrappen.

Ook de hoogte van een geldigheidsdrempel leidde bij partijen tot vragen. Het angstscenario: stemmers die ‘strategisch thuisblijven’, zoals in 2016. Daar komen ze wel uit, denkt Van Raak. Hij kan rekenen op steun van een groot deel van de oppositie en mogelijk een deel van de coalitie.