Alex, het hoofdpersonage van Zee Muur, houdt zich lang op de vlakte. Hij vertelt over zijn grote liefde voor zijn vrouw en zijn dochter, en voor zijn schoonvader, met wie hij lange gesprekken over geloof voert (zijn enigszins spottende atheïsme is gelukkig geen beletsel voor hun goede relatie). Zijn schijnbaar arbitraire gekeuvel verbergt echter een groot letsel, waar Alex langzaam maar zeker naartoe meandert.
Nina Spijkers zou eigenlijk voor het Zeeland Nazomerfestival een bewerking maken van Shakespeares Driekoningenavond, maar toen die plannen vanwege de coronacrisis moesten worden uitgesteld, koos ze ervoor om Sea Wall van toneelauteur Simon Stephens te ensceneren. Stephens schreef zijn monoloog op het lijf van Andrew Scott, die internationaal het meest bekend is vanwege zijn schitterende rol als de priester in het tweede seizoen van Fleabag.
Ongewis
Maar waar Scott in zijn interpretatie opteert voor een kraakhelder (en hartverscheurend) psychologisch realisme, heeft Spijkers in haar Nederlandstalige bewerking gekozen voor een abstractere aanpak. Hoofdrolspeler Sander Plukaard houdt het licht, vriendelijk en enigszins ongemakkelijk. Hij lijkt de verschillende passages in de associatieve, fragmentarische tekst nauwelijks met elkaar te verbinden. Daardoor blijf je als toeschouwer lang in het ongewisse over de pointe van zijn verhaal.
Juist die keuze maakt deze Zee Muur een boeiende aanvulling op het origineel. Door in het spel bijna niets te laten doorschemeren over de tragedie die de basis vormt van het stuk, komt het uiteindelijk des te harder aan.
De afstand die Plukaard en Spijkers bewaren ten opzichte van sentiment en psychologische invulling biedt ruimte voor de interpretatie van de kijker. Omdat Alex altijd op enige afstand blijft, is deze Zee Muur weerbarstiger, en misschien wel eerlijker: dit verdriet laat zich niet reduceren door al te gemakkelijke identificatie en catharsis, we kunnen er slechts naar kijken, we kunnen het niet door ons medelijden verlichten.